Heemkronijk jaar:2018, jaargang:57, nummer:4, pag:11 -12
Stroohulzenfabriek Jos. Govers & Co in Zesgehuchten
door: Gerard Steeghs
Een strohulzenfabriek
Strohulzen en stromatten deden dienst als bescherming bij het verpakken van bijvoorbeeld wijn- en bierflessen en werden geëxporteerd over de hele wereld. De grondstof voor strohulzen bestond uit roggestro, dat in het zuidoosten van Noord-Brabant ruim voorhanden was. Voor de boeren was een kar met recht stro dat ze aan de strohulzenfabrikanten verkochten een mooie extra bron van inkomsten. In het zuidoosten van de provincie zijn er dan ook diverse fabrieken van strohulzen geweest.
De stroohulzenfabriek van Jos. Govers & Co aan de Eindhovenseweg
Het ontstaan van de stroohulzenfabriek van Jos. Govers
Begin 1900 richtten Adriaan de Jong (Rotterdam 1874-1910) uit Gestel en Mathijs van den Heuvel (Uden 1841-1917) uit Eindhoven aan het Eindhovens Kanaal op Hulst in een oude bierbrouwerij een strohulzenfabriek op, nadat zij eerder in augustus 1898 samen de vennootschap Eindhovensche Stroohulzenfabriek A de Jong & Co hadden opgericht. De fabriek op Hulst was een eenvoudig bedrijfje dat draaide op handkracht en waarin voornamelijk meisjes werkzaam waren. De vennootschap werd in 1903 ontbonden, waarna De Jong het bedrijf tot in 1905 alleen voortzette, toen het eigendom overging op Joseph Govers (Geldrop 1879-1950).
Die kocht in februari 1907 van landbouwer Johannes Geven (Zesgehuchten 1856 – Geldrop 1925) een perceel akkerland langs de Rijksweg Eindhoven-Weert, dat bovendien langs de tramlijn was gelegen. De bouw van strohulzenfabriek en stroloods werd in maart aangevangen en eind juni voltooid. Op 1 juli 1907 vroeg de Geldropsche Stroohulzenfabriek Jos. Govers & Co, v/h A de Jong & Co aan B&W van Zesgehuchten een vergunning aan om de nieuwe fabriek in gebruik te mogen nemen. De fabriek aan het kanaal deed Govers daarna over aan de firma Van den Heuvel uit Eindhoven, die de fabriek met hetzelfde doel zou voortzetten.
Op 1 oktober 1908 gingen de kooplieden Josephus Govers en Wilhelmus Broekman (Geldrop 1885 – Tilburg 1979) een vennootschap aan onder de firmanaam Jos. Govers & Co, met als doelstelling het fabriceren van en handeldrijven in strohulzen en aanverwante artikelen.
Briefhoofd uit 1918 van de Geldropsche Stroohulzenfabriek Jos. Govers en Co.
Verdere ontwikkelingen
In Leende had de firma in 1911 ook een strohulzenfabriek in de wijk Oosterik, maar deze ging in december 1913 samen met het huis van W. van Weert in vlammen op. Door de installatie van een elektromotor en aansluiting op het elektriciteitsnet van Geldrop, ging de fabriek aldaar in 1915 al over tot gedeeltelijke mechanisering. Tijdens de laatste jaren van de Eerste Wereldoorlog was export onmogelijk geworden, waardoor het bedrijf enige tijd stil lag. Door deze afhankelijkheid van de export kampte het bedrijf ook tijdens de malaise in jaren twintig en tijdens de crisis in de jaren dertig met problemen. Een voorbeeld hiervan was de buitengebruikstelling van de strohulzenfabriek van Govers op de Marktstraat in Mierlo in mei 1921. Wilhelmus Broekman had zich inmiddels per 1 juni 1919 teruggetrokken, zodat Jos Govers alleen verder ging met het bedrijf.
In oktober 1924 werd geregistreerd dat de handel in kunstmeststoffen ook ter hand genomen was. Tevens hief men de fabriek in Mierlo definitief op. In maart van dat jaar was al geadverteerd met onder andere Thomas slakkenmeel, dat verkrijgbaar was bij Jos. Govers & Co. Later zijn er ook enkele jaren stropoppen gefabriceerd. Op 8 augustus 1930 vierde de firma haar 25-jarig bestaan met de dag erop een uitstapje naar Antwerpen.
Het interieur van de strohulzenfabriek van Jos Govers
De brand
In de nacht van 30 op 31 juli 1936 was er brand ontstaan in de grote voorraadschuur, waardoor de hemel boven Geldrop donkerrood kleurde. De brand ontwikkelde zich tot een geweldige vuurzee, welke zich uiteindelijk uitbreidde tot de dubbele schuur en het hoofdgebouw. Er viel voor de brandweer niets meer te redden. Door de vuurzee gingen 120.000 kg stro, een miljoen strohulzen, diverse rondnaai- en kopmachines, elektromotoren en een stoompers verloren. De brand was uit wraakgevoelens aangestoken door een 17-jarige jongen, omdat hij daags te voren ontslagen was. De totale schade werd geschat op f 35.000,-. De firma was echter niet tegen bedrijfsschade verzekerd en de materiële schade werd door de verzekering maar gedeeltelijk gedekt.
De strohulzefabriek van Jos Govers na de brand in de nacht van 30 op 31 juli 1936
Jos Govers
In mei 1914 kocht Jos Govers bij openbare veiling het huis met akkerland en weiland van Francijn van Happen (Geldrop 1845-1915) (‘Sijntje Moes’), weduwe van Adriaan van de Moosdijk (Waalre 1841 – Geldrop 1889). De koop lag aan de Nieuwendijk, schuin tegenover zijn strohulzenfabriek op de Eindhovenseweg. Vervolgens liet hij het huis in oktober slopen om op het perceel een landhuis te laten bouwen van de hand van architect Peter van der Velden (Geldrop 1870). De eerste steen van deze villa, voorzien van afbeeldingen van eenden (een verwijzing naar het vroegere pad de Endepoel), werd op 17 augustus 1915 gelegd door Mies Govers.
Jos Govers (1879-1950)
Jos Govers was behalve eigenaar van de strohulzenfabriek van september 1923 tot september 1931 lid van de gemeenteraad. Bovendien bekleedde hij van september 1935 tot september 1939 de functie van wethouder en is hij een periode loco burgemeester geweest. Daarnaast was hij een enthousiast kegelaar en werd hij ook eenmaal nationaal kegelkampioen.
Op 21 december 1950 overleed Jos Govers op 71-jarige leeftijd en werd hij opgevolgd door zijn zoon Josephus, die aan de Langstraat 45 woonde. Omdat sinds 1949 alleen nog sprake was van handel in strohulzen werd dit tevens het zaakadres, zodat van een fabriek inmiddels geen sprake meer zal zijn geweest. Het bedrijf werd uiteindelijk per 1 januari 1958 opgeheven.