Naast het lijkenhuisje staat op de algemene begraafplaats een kleine, eenvoudige steen met daarop de tekst:
THIS IS THE PEACE WHICH THE WORLD CANNOT GIVE HEINRICH DOBELMANN GEB. 13 JULI 1890 TE RÜSSEL OVERL. 13 SEPT. 1936 TE HEEZE
Op zondag 13 september 1936 werd in Heeze in een sloot tussen de buurtschappen Kerkhof en Kruis het stoffelijk overschot gevonden van Heinrich Dobelmann. Hij bleek door een misdrijf om het leven te zijn gebracht. Het was landelijk nieuws; overal in het land verschenen meldingen van het gebeurde. ‘De Zuid-Willemsvaart’ van 14 september kopt zelfs met: “Moord te Heeze. Het slachtoffer beestachtig afgemaakt” en ‘De Tijd’ kopt: “Onguur individu steekt zijn buurman dood”. In het Eindhovens Dagblad van 14 september verscheen het volgende artikel.
MOORD TE HEEZE
De buurman met het mes
Zondagmiddag om zes uur is te Heeze tijdens een twist de heer Dobelmann uit Eindhoven, die ongeveer 40 jaar oud is, door zekeren Van Meijl met een mes gestoken. Een van de messteken trof D. in het hart zoodat deze terstond overleed. De politie heeft de zaak in onderzoek.
Nader meldt men ons:
Van Meijl die een uitzonderlijk leven leidt en een hut onder Leende bewoont, had het des avonds omstreeks zes uur aan den stok gekregen met den heer D. gedomicilieerd te Eindhoven aan de Lijsterlaan.
De ruzie liep zoo hoog dat Van Meijl zijn mes trok en D. dermate verwondde, dat deze kort daarna is overleden.
D. had een buitenverblijfje te Leende waar hij af en toe verbleef. Dit verblijfje is niet ver van de hut van den dader verwijderd.
Waarover de twee ruzie hebben gekregen is nog niet bekend. Wel weten we dat Van Meijl eenigszins abnormaal is en dientengevolge om de minste futiliteit ruzie zoekt.
Van Meijl is een-en-veertig jaar oud en leeft gescheiden van zijn vrouw.
De doodslag is gepleegd op een landweg bezijden den provincialen weg Heeze-Leende in de buurt van ’t Ven onder de gemeente Heeze.
De moord houdt, naar wij vernemen, vermoedelijk verband met een grondkwestie. Omstreeks zes uur ontmoette de 46-jarige gehuwde Dobelmann zijn buurman Jef van Meijl. Beide waren per rijwiel. Van M. vroeg Dobelmann van zijn fiets te komen hetgeen deze weigerde. Daarop reed Van M. hem omver. Dobelmann kwam weer op de been, pakte zijn fiets en reed weg. Van M. ging hem achterna en volgde hem tot in het veld, waar hij hem te pakken kreeg. Van M. trok toen een mes en stak D. verscheidene malen. D. sprong echter op, maar opnieuw wierp Van M. zich op zijn slachtoffer en stak hem in pols en borst. Een dezer steken trof het hart, waardoor Dobelmann onmiddellijk dood was.
Van M. heeft de vlucht genomen en is nog niet achterhaald.
Nader vernemen wij dat de heer D. het slachtoffer is geworden van de zonderlinge neigingen van v. M. die zooals gemeld niet wel bij het hoofd schijnt te zijn. De heer D. woont hier aan de Lijsterlaan. Hij is een bekend schaakspeler en was voorzitter van de Eindhovensche Schaakclub. Zijn tragische dood zal vooral in schaakkringen zeer betreurd worden
De dader is nog voortvluchtig. De marechaussee te Heeze stelt een uitgebreid onderzoek in.
Heden arriveerde de justitie uit Den Bosch om een onderzoek in te stellen en tevens de sectie op het lijk te verrichten.
Van Meijl sloeg na zijn daad op de vlucht, maar daags na de feiten kon hij in Someren worden aangehouden.
Wie was Heinrich Dobelmann, het slachtoffer?
Heinrich Dobelmann, wiens roepnaam afgeleid was van zijn laatste doopnaam19, werd op 13 juli 1890 geboren in het Duitse Ankum, in de buurtschap Rüssel, ongeveer 40 km ten noorden van Osnabrück als zoon van landbouwer Wilhelm Dobelmann en Maria Kröger. 19 Zijn volledige voornamen waren: Johann Gerhard Heinrich Hij was koopman van beroep en vestigde zich in Rotterdam. Zijn toekomstige vrouw, Elisabeth Catharina Maria Zaal was Amsterdamse en zodoende vond daar hun huwelijk plaats op de 4e augustus 1921. Het huwelijk bleek geen succes en het werd dan ook ontbonden door de rechtbank in Rotterdam op 27 juli 1927. Op 22 januari 1930 trouwde hij opnieuw in Rotterdam met Catharina Henriette Borcherts waarna het stel zich vestigde op de Mathildelaan 67 (de Ventose flat) in Eindhoven. Dat was tijdelijk want drie maanden later werd hun adres Lijsterlaan 16, een woning ‘op stand’. Heinrich Dobelmann bezat in Leende aan de Oostrikkerdijk tussen Leende en Sterksel ook een weekendhuisje. Het was begin jaren dertig door Willem van der Sanden gebouwd naast het café ‘de Koekoek’ van zijn vader. Aan de overzijde van de weg stond een hutje van golfplaten en zoden waarin een zonderling stel woonde, namelijk Sjefke van Meijl en zijn vrouw en dat zou grote gevolgen krijgen!
Heinrich was inmiddels winkelchef geworden bij ‘Kleedingmagazijnen Welp & Co ‘ , aan het Stratumseind, tegenover de Catharinakerk. De zaak ontstond toen Wilhelm Heinrich Theodor Welp (1887-1950) in 1912 de zaak van Uppenkamp-van Dijck overnam. Hij verkocht als franchiser de confectie van P & C naast maatkleding. Dat Heinrich hier terecht kwam was niet vreemd want Welp was ook geboren in Ankum! 24 Ook het tweede huwelijk hield geen stand want op 6 augustus 1936 was de scheiding een feit. Dat was wellicht ook de reden waarom Heinrich zijn intrek had genomen in het vakantiehuisje in Leende. In tegenstelling tot de mededeling in de rouwadvertentie vond de uitvaart niet plaats vanuit het St. Nicasiusgesticht, maar vanuit het vakantiehuisje van de overledene. Naar het waarom van deze wijziging blijft het gissen. Een plausibele verklaring zou kunnen liggen in de opstelling van de Kerk. Dobelmann was rooms-katholiek volgens het bevolkingsregister, maar wel twee keer gescheiden en dat lag in die tijd moeilijk in klerikale kringen! Daarom werd hij wellicht ook niet begraven op de rooms-katholieke begraafplaats in Leende of Heeze, maar op de algemene begraafplaats. In het Eindhovens Dagblad van woensdag 16 september 1936 kunnen we een verslag van de uitvaart lezen:
BEGRAFENIS J.G.H. DOBELMANN
Hedenmorgen heeft te Heeze de begrafenis plaats gehad van den op zoo tragische wijze om het leven gekomen heer J.G.H. Dobelmann, in leven voorzitter van de Eindhovensche Schaakvereeniging.
Om half tien verliet de droeve stoet het landhuisje van den heer Dobelmann, waar het stoffelijk overschot was opgebaard en ging den stillen weg op naar het termidden der landouwen eenzaam gelegen kerkhof, bezijden den weg Heeze-Leende. Enkele auto’s met familieleden, het bestuur en leden van de Eindhovensche Schaakvereeniging en vertegenwoordigers van de Philips’ Schaakclub volgden den lijkwagen.
Aan de groeve werd het woord gevoerd door den voorzitter van den Brabantschen Schaakbond, terwijl namens de Eindhovensche Schaakvereeniging een groote krans witte lelies bij de baar werd nedergelegd.
De beaarding was een treurige, stille plechtigheid, waarvan allen, die er getuige van waren een droeve herinnering mede naar huis hebben genomen.
Catharina Borcherts verkocht on 1940 het weekendhuisje aan Hin Nijhuis uit Eindhoven. In maart 1941 is ze verhuisd naar de Tongelresestraat in Eindhoven waar ze op twee verschillende huisnummers heeft gewoond en in 1954 is ze verhuisd naar de Merellaan. Ze is echter overleden te Vessem op maandag 29 juni 1959.
Wie was de dader Sjefke van Meijl?
Sjefke heette voluit Josephus Egidius van Meijl. Hij was op zondag 4 augustus 1895 in Leende (Oostrik) geboren als zoon van landbouwer Theodorus van Meijl (1848-1918) en Johanna Catharina Jutten (1858-1918). Na hem kreeg het echtpaar nog twee dochters. Ze hadden het niet getroffen met hun kinderen. Sjefke bleek een zonderling en zijn jongste zus had psychische problemen, zodanig dat ze kort na haar vertrek uit Leende werd opgenomen in psychiatrische instellingen. Sjefke was geen onbekende bij justitie. In 1913, inmiddels 18 jaar oud, stond hij twee keer voor de rechter, één keer voor vernieling en één keer voor bedreiging. Daar bleef het niet bij want in 1919 moest hij zich verantwoorden voor diefstal en twee keer luidde de beschuldiging ‘stroperij / jachtovertreding’ (in 1919 en 1920). Al op jonge leeftijd verloren de kinderen Van Meijl in 1918 binnen enkele maanden hun beide ouders. In 1919 trouwde zijn zus Hendrika en verhuisde zijn jongste zus naar Eindhoven. Sjefke van Meijl is in 1921 nog een tijd in huis bij het gezin van zijn zus, de familie Van de Hulsbeek, in de kost geweest. Hij kwam toen uit Heerlen en had aan de gemeente opgegeven koopman te zijn. Datzelfde jaar is hij nog vertrokken naar Spekholzerheide bij Kerkrade. Na nog even ingewoond te hebben bij Lambert Thoer in Someren vertrok hij in 1925 naar Brunssum om mijnwerker te worden. Toen heeft hij waarschijnlijk de elf jaar oudere Anna Bertha Carolina Knipa ontmoet, die weliswaar geboren werd in Maastricht (30 april 1884) maar protestantse ouders had die afkomstig waren uit het Duitse Bochum. Sjefke en Anna trouwden op 17 maart 1926 in Brunssum. Anna was 11 jaar ouder dan Sjefke, maar op 28 mei 1929 beviel ze in Maastricht op 45-jarige leeftijd niettemin van een dochter die de namen Louisa Johanna Elisa kreeg en als rooms-katholiek werd ingeschreven. Op 10 april 1930 streek het gezin neer in Leende op het adres B-105. Kort daarna, op 28 augustus 1930, werd Anna met haar dochtertje in Leende uitgeschreven met bestemming Duisburg, terwijl Sjefke bleef ingeschreven, maar later komt Anna terug naar Leende. Hun dochterje overleed echter op op 8 augustus 1933 in Utrecht. Sjefke mocht een stuk grond van Bart van Asten (1893-1970) aan de Oostrikkerdijk gebruiken om een onderkomen op te bouwen. Bart van Asten trad in bij de paters trappisten in Zundert en besloot zijn eigendom te verkopen aan Heinrich Dobermann die dichtbij inmiddels een zomerhuisje had gekocht. Na de arrestatie in 1936 vertrok Anna naar haar zus die in Eindhoven op de Kempischebaan woonde. Veel adressen volgden elkaar daarna op, maar uiteindelijk is ze in 1957 op 72-jarige leeftijd in Heerlen overleden.
De rechtzaak
Over de ware oorzaak en toedracht doen nogal wat verhalen de ronde. Daarom volgt hierna de integrale tekst van het artikel in de ‘Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche Courant’ van 3 december 1936 waarin verslag werd gedaan van de behandeling van de zaak door de rechtbank. (In het artikel wordt de naam van het slachtoffer consequent als ‘Dobbelmann’ geschreven. )
Stadsnieuws. RECHTBANK.
De moord te Heeze.
Voor de rechtbank werd de strafzaak behandeld tegen J. E. v. M., 41 jaar, arbeider te Leende, thans gedetineerd. Aan verdachte wordt ten laste gelegd, dat hij op 13 Sept. 1936 te Heeze opzettelijk na in kalm overleg en rijp beraad daartoe het plan te hebben gemaakt Johan Dobbelman van het leven heeft beroofd door hem opzettelijk daartoe en met voorbedachten rade met een dolkmes, althans met een scherp snijdend voorwerp met kracht en geweld meerdere snij- en steekwonden toe te brengen in borst den rug ten gevolge waarvan Dobbelmann kort daarop is overleden. Vanwege het O. M. zijn 7 getuigen gedagvaard w.o. als deskundigen Dr. G. Janssens, geneesheer van het psychiatrisch geneeskundig gesticht ‘Voorburg’ Dr. B. Mettrop, Den Bosch. Het dolkmes was als stuk van overtuiging de rechtzaal aanwezig.
Verhoor van verdachte.
De president Mr. Poerink vroeg wat er gebeurd was. Verdachte antwoordde niet opzettelijk te hebben gehandeld. Verdachte was bij Dobbelmann in huis en moest er uit. Onder wat ruzie ging verdachte heen per fiets. Nader kwam hij Dobbelmann tegen die hem liet afstappen. Toen verdachte van de fiets stapte was hij overstuur en wist niet meer wat hij deed. De fiets van Dobbelmann reed tegen het rijwiel van verdachte aan. De president memoreert dat verdachte voor den rechter-commissaris volledig heeft verklaard en leest hem die verklaring voor. Verdachte is zijn slachtoffer nagereden tot in een zandweg. Daar stapte verdachte opnieuw af, trok zijn dolkmes, wachtte zijn slachtoffer even op en stak er met het mes op in. De getroffene vluchtte over een sloot, doch verachte volgde hem en stak opnieuw. De getroffene viel neer en gaf nog een kermend geluid.
Getuigenverhoor.
Getuigen M. van Lierop, 15 jaar, bankwerker te Heeze en F. Duisters, timmerman te Heeze zagen het drama gebeuren en verklaarden als voor omschreven. Ook getuige M. Sprengers, huisvrouw van Berne te Heeze zag eveneens dat verdachte zijn slachtoffer opwachtte en gestoken heeft. Verdachte heeft zijn jas weer aangetrokken en ging heen van de plaats van het misdrijf. De president vraagt of getuige wellicht bang is. Ze aarzelt zoo en verklaarde voor den rechtercommissaris vlotter. Getuige zegt echter de waarheid en haar verhoor levert verder geen ander nieuws op. Getuige T. Polak, marechaussee te Heeze heeft de aangifte van het gebeurde ontvangen van een jongen en getuige J. de Bruijn, wachtmeester der marechaussée te Heeze, heeft het lijk in beslag genomen en het onderzoek geleid. Getuige Dr. B. Mettrop, Den Bosch, heeft op last van de Justitie de sectie op het lijk van den verslagene verricht. Het lijk had vier diepe steekwonden, hart en slagader waren doorgestoken. De steken zijn met kracht toegebracht. . Getuige deskundige Dr. Janssens, Vught, heeft in opdracht van de Justitie een onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van verdachte en verklaart hem nauwelijks toerekeningsvatbaar, met ziekelijke constitutie, die nu en dan nog wordt aangetast door ziekelijke geestelijke stoornissen, reageerend op onaangename situaties. (Het vervolg van de verklaringen van getuige werd afgelegd met gesloten deuren)
Requisitoir.
De Officier Mr. Dubois, memoreerde dat verdachte een zeer gevaarlijk mensch is. Hij heeft reeds eerder een poging tot doodslag gepleegd. Verdachte heeft brieven geschreeven aan H. M. de Koningin, aan den Officier e.a. Hij woonde in een hutje dat hij zich op eens anders grond had ingericht, 't Was noodig dat de gevaarlijke man daar weg trok en eindelijk werd de grond verkocht en moest verdachte van zelf heen. Dobbelmann was de kooper van den grond en verdachte nam nu het waandenkbeeld op dat Dobbelmann alleen den grond kocht om verdachte te verjagen. Dobbelmann en diens vrouw gedroegen zich altijd zeer kalm tegen verdachte. Op den dag van het drama kwam verdachte in de woning van Dobbelmann en moest er uit. Hij had een dolkmes bij zich van 17 c.M. lang. Dat mes heeft hij in een andere gemeente onder het zand verborgen. Als een varken heeft hij zijn slachtoffer afgeslacht door ontzettend zware steken. Toen de man doodgestoken was schopte verdachte zijn slachtoffer in de sloot. Spr. kan niet meegaan met het oordeel van Dr. Janssens als zou verdachte niet geheel verantwoordelijk zijn voor zijn misdrijf. Verdachte is wel zeer gevaarlijk! Toen er iemand kwam met bloemen dacht verdachte dat er een inbreker was en sloeg hij er met een knuppel op. Als men zoo iemand maar psychopaat moet noemen dan is iedereen psychopaat die dergelijke misdrijven pleegt. Spr. zal echter rekening 28 houden met wat door Dr. Janssen is verklaard. Spr. heeft tenlaste gelegd: moord, subs. doodslag, meer subs. zware mishandeling met doodelijk gevolg. Spr. kwalificeert het misdrijf als doodslag en eischt 10 jaar gevangenisstraf, waarna ter beschikking stelling van de regeering. Pleidooi. De verdediging werd gevoerd door Mr. Emma Lion, Den Bosch, die om. aanvoerde, dat wanneer Dobbelmann verdachte niet was nagekomen er ook niets gebeurd zou zijn. Hij kende toch den gevaarlijken aard van verdachte. Beter zou het dus zijn geweest hem uit de voeten te blijven. Pl. beroept zich overigens op het rapport en de conclusie van den deskundige Dr. Janssens en concludeerde tot ter beschikkingstelling aan de regeering zonder meer, zooals ook door Dr. Janssens was geadviseerd. Uitspraak 17 Dec. a.s.
En die uitspraak luidde: veroordeling wegens doodslag tot vier jaar gevangenisstraf, door te brengen in een bijzondere strafgevangenis, waarna hij ter beschikking van de regering wordt gesteld.
Tot slot Van Meijl werd op 19 april 1938 overgebracht naar het Penitentiair Complex, aan de Pompstationweg 48 in Scheveningen, op donderdag 11 december 1941 naar de toenmalige RPI (Rijks Psychiatrische Inrichting, nu GGZe ‘De Grote Beek’) en op donderdag 21 maart 1946 naar het Psychiatrisch Ziekenhuis Reinier van Arkel, aan de Hinthamerstraat 203 in Den Bosch. Hij overleed er op vrijdag 13 december 1946, ruim 50 jaar oud.
© 2012-2017 W.L.P. Coolen / Op den Rösheuvel, stichting voor funerair erfgoed in de gemeente Valkenswaard