Naar een gemeenschapshuis in Heeze.

Heemkronijk jaar:1967, jaargang:6, nummer:4,  blz.45 -48

NAAR EEN GEMEENSCHAPSHUIS IN HEEZE

door: J.Aerts

Een oude vorm van ruimte voor gemeenschappelijk gebruik is het dorpsplein of centrum van een nederzetting. Van deze oude nederzettingsvormen zijn er in Heeze nog enkele aan te wijzen. Zo'n plein had dikwijls de vorm van een driehoek. Voorbeelden daarvan zijn Strabrecht, Kreil en Kruis (zie: Een bijdrage tot de ontginningsgeschiedenis van de zuidelijke zandgronden, door dr. C.H.Edelman en dr. A.W.Edelman-Vlam in Kultuurhistorische verkenningen in de Kempen dl. L). Het oude dorpsplein was dus een gemeenschapscentrum.
Niet altijd kunnen we een duidelijk dorpscentrum aanwijzen in de verschillende nederzettingen. Zo heeft het oude Heeze, nu de buurtschap Kerkhof, eigenlijk geen dorpsplein, en ook de buurtschappen Eimerik, Rul en Ginderover hebben geen uitgesproken centraal punt, dat als nederzettingscentrum kan worden aangemerkt. Maar een dorpsplein is zonder twijfel een zeer oud gemeenschapscentrum voor gezamenlijk gebruik.
Met een grote sprong gaan we nu naar de 19e eeuw en we vinden daar in de oude buurtschap Eimerik, die het centrum van het nieuwe Heeze is geworden (de oorzaken daarvan zijn o.m. de verplaatsing van de parochiekerk - aanvankelijk schuurkerk - naar Eimerik, maar ook de ligging van het kasteel daar en de direkt aangrenzende buurtschappen Strabrecht, Kruis en Ginderover die min of meer een concentratie vormden en veraf gelegen waren van het oude Heeze. Een enkele maal sprak men wel van "Heeze aan de kerk" en "Heeze aan de kapel", waarmee men dan respektievelijk Kerkhof en Eimerik bedoelde), een herberg die al ongeveer als gemeenschapshuis dienst doet. Tot ver in deze eeuw is "De Valk" het meest in trek als vergaderplaats van verenigingen en organisaties. Het was ook daar, dat ‘s zondags na de hoogmis de aflezer op zijn stoel klom om de berichten die hem ter hand waren gesteld voor te lezen. In de tijd dat er Engelse soldaten in de scholen waren geleverd, is er zelfs school gehouden. Met de opkomst van de industrie en de daarmee gepaard gaande groei, die eigenlijk al omstreeks het midden van de vorige eeuw begint, komt er ook meer behoefte aan ruimte voor rekreatie. In 1913 komt de "R.K. Volksbond" tot stand, een gebouw dat thans totaal versleten is en eigenlijk beter bekend is als "bondsgebouw" of nog later de naam van "verenigingsgebouw" kreeg. Met de bouw hiervan zal voorlopig wel in een belangrijk deel van de behoefte zijn voorzien. Het deed ook werkelijk dienst als gemeenschapshuis en voorzover het als zodanig kon funktioneren, bleef dat zo tot nu toe. Toch moet het bondsgebouw al na een tiental jaren niet meer volledig aan de vraag naar ruimte voor ontspanning hebben voldaan. Omstreeks 1925 wordt bij café De Gouden Leeuw de "Harmoniezaal" gebouwd en deze zal naast de R.K. Volksbond een belangrijke plaats in het dorpsleven gaan innemen. Later beschikt de Jonge Werkman over een eigen verenigingslokaal in de Jan Deckersstraat. Dan komt de oorlog, die niet meer als een adempauze is. Als de grootste na-oorlogse zorgen aan de kant zijn lijkt het wel of aan de vraag naar accommodatie ten behoeve van het verenigingsleven, sport en ontspanning geen einde komt. Eigenlijk is dat ook nu nog zo, en dat ondanks de ferme aanpak van alle zijden om daaraan tegemoet te komen. Er werden blokhutten gebouwd voor de jeugdverenigingen; een deel van de oude jongensschool wordt verbouwd tot gymnastieklokaal; bij café Van Lierop verrees de zaal Parel van Brabant; het St. Maartenshuis wordt in 1955 in gebruik genomen evenals het nieuwe gemeentehuis, dat ook dikwijls naast de bestuurlijke funktie dienst doet voor gemeenschapsdoeleinden; er komt een Hervormd Jeugdcentrum en de R.K. Volksbond wordt verbouwd tot verenigingsgebouw; in de Spoorlaan verrijst een prachtige sportzaal. Bovenstaande opsomming is wel voldoende om aan te tonen, dat er heel veel en goed werk is verricht. Nu, veertien jaar na het gereed komen van het St.Maartenshuis blijkt er een welhaast nog grotere behoefte aan ruimte te bestaan, dan toen al het geval was. De bouw van het Sint Maartenshuis was veertien jaar geleden een gebeurtenis van formaat en evenzeer een prestatie. Een wel zeer eenzijdige exploitatie en geschiktheid van het gebouw zijn er naast andere faktoren oorzaak van, dat er na zo korte tijd opnieuw aan de weg getimmerd zal moeten worden om in de vraag naar rekreatieruimte te voorzien.
Vorig jaar kocht de stichting jeugdbelangen een oude boerderij om deze te verbouwen tot gemeenschapshuis: een onmogelijk plan waarin ook in Heeze maar weinigen geloofden, Stichting Gemeenschapshuis Heeze.
Op het einde van 1967 blijkt er dan ineens een Stichting Gemeenschapshuis Heeze te bestaan, die "alle verenigingen op kultureel, maatschappelijk, levensbeschouwelijk en rekreatief gebied" ter vergadering bijeen roept. Een oproep, die niet tevergeefs was, want op die dag was "De Zwaan" vol. Een bewijs van belangstelling en van de algemeen levende wens om tot een doeltreffend gemeenschapshuis te komen. Het zal voor velen wel een verrassing zijn geweest om te moeten vaststellen, dat "de bestaande verbouwingsplannen van het huidige Sint Maartenshuis" niets meer of minder ten doel hadden dan het verbouwen tot een gemeenschapshuis. De stichting liet de Heezer architekt A.Rijkelijkhuizen een plan voor de verbouwing ontwerpen. Het was dit plan dat aan de vergadering van 19 december werd voorgelegd. Deze reageerde in hoofdzaak met kritiek op details en slechts een enkele stem zag er weinig heil in. Duidelijk kwam naar voren, dat men de bruikbaarheid van zo'n gemeenschapshuis wilde vergroten, zodat het werkelijk dienstbaar zou zijn aan de hele gemeenschap en daardoor een levend dorpscentrum zou worden. Ongetwijfeld staat de stichting Gemeenschapshuis Heeze iets dergelijks voor ogen. Trouwens voorzitter Coebergh van den Braak zei dat het ontwerp niet meer dan een "praatstuk" was om daarmee de gedachtengang en diskussie te bevorderen. 

 

Geleidelijk aan hebben wij er onze gedachten eens over laten aan en een eigen mening gevormd die wij als "praatstukje" in de diskussie willen werpen.
We doen dit in de vorm van een bijdrage in de Heemkronyk.
Wij menen uit voorgaande enkele konklusies te moeten trekken:
1.  Sinds het begin van deze eeuw is er in Heeze doorlopend gesjouwd en gebouwd om ruimte te krijgen voor ontspanning en rekreatie.
2.  Uit die niet aflatende aktiviteit springt veelal het feit in het oog, dat deze niet zelden gericht was op groepsbelangen, zo in de geest van ieder zijn eigen hokje. Een stelling overigens, die wij niet strikt willen of kunnen volhouden, maar waarmee wij toch een geest van verdeeldheid willen signaleren die historisch gegroeid is.
De weg naar Dronten.

Ten overvloede willen we hier nog eens zeggen, dat de bouw van de Volksbond en ook de verbouwing daarvan alsmede de oprichting van het Sint Maartenshuis zonder twijfel bedoeld zijn geweest voor de hele gemeenschap. Maar deze waren onvoldoende funktioneel om aan de rijke verscheidenheid van wensen uit die pluriforme gemeenschap te kunnen voldoen of te blijven voldoen.
Bovendien zag men nooit vergenoeg vooruit. Nu ligt er dan ineens dat plan of praatstuk voor een gemeenschapshuis in Heeze, dat beoogt zoveel mogelijk aan de wensen van iedereen tegemoet te komen en daarom alleen al fundamenteel revolutionair is in Heeze. Nu willen wij geen kritiek gaan leveren op het ontwerp Rijkelijkhuizen en het streven van de stichting, maar wij menen wel iets te moeten doen aan gezichtsverruiming en wat meer op hetzelfde doel aan te sturen, zij het dan gericht op een verdere toekomst.
Over geld is op 19 december niet gesproken, dat doen wij nu ook niet. Het nadeel van het ontwerp van de stichting is, dat het binnen enkele decennia al niet meer zal voldoen; tenminste als men naar een echt gemeenschapshuis, een dorpshuis wil. Maar er is wat anders. Na het tot stand komen van "De Meerpaal" in Dronten in de Noord-Oostpolder kan men geen gemeenschapshuis meer gaan bouwen zonder daarvan kennis te hebben genomen. De Meerpaal is feitelijk slechts een immens grote hal waarbinnen alles mogelijk is en waar ook de markt wordt gehouden. Een overdekt marktplein, waar men het klimaat in eigen hand heeft. Daar gaat het om; een overdekt marktplein waarvan men het hele jaar door gebruik kan maken. Waar een TT tuinfeest in de winter mogelijk is en waar een taptoe niet in het water kan vallen enz. enz. “De Meerpaal kreeg letterlijk onbegrensde mogelijkheden", lezen wij in het Algemeen Dagblad van 4 november 1967, En verder: "Wie er eenmaal is geweest en van Klingerens (de architekt) gemeenschapscentrum in zijn veelvuldig bedrijf heeft gezien, beseft dat diens kwalifikaties van "plaats van botsing" en "impliciete hinder" alleen maar schijnbaar zonderling zijn, want hiermee hebben Dronten en Flevoland een trefpunt gekregen dat het meest elementaire en intensieve kontakt mogelijk maakt dat denkbaar is tussen mensen; een markt in de ruimste zin van het woord". In een interview met Ben Kroon (De Tijd 9 dec. '67) zegt ir. Van Klingeren: "Het gaat mij niet om de architektuur, maar om het scheppen van een omhulsel, waarin je wat kunt doen. Een stuk gereedschap voor de gemeenschap, een Ding".
En uit hetzelfde artikel citeren we nog; "Geen kultureel centrum -"in hemelsnaam nee"- geen sporthal, geen markt, maar alles in een. Een grote glazen doos met een vlak terrein erin - voor allerlei sporten en ook voor de markt - en een theater - een eivormig amfitheater zo maar los in de ruimte geplaatst - een bar van 22 meter lengte, genaamd De Koperen Ploert, vanwege de metalen bekleding - een uitgestrekt balkon waar je kunt dansen, met een kegelbaan er onder, een draaibaar tv-scherm van vier bij vijf meter, genaamd een eidofoor, en verder een groot restaurant en enige zaaltjes voor bruiloften en partijen. Alles losjes geplaatst in de ruimte met wat grote schilderingen hier en daar en vooral veel niveauverschillen, want het is altijd fijn ergens op neer te kijken als de luchtmachtkapel speelt, of Real speelt tegen Ajax en je met duizend man en evenzovele pilsjes naar de match kijkt op de Eidofoor". Dan willen we nog een zin aanhalen, eveneens uit De Tijd: "....de deskundigen zijn het er over eens, dat ir. Van Klingeren het probleem van het scheppen van gemeenschapsruimten voor moderne mensen een stuk dichter bij zijn oplossing heeft gebracht".
Het laatste wat wij hier willen beweren is, dat Heeze nu maar een kopie van De Meerpaal moet gaan bouwen. Dat zou trouwens onmogelijk zijn, want deze heeft 3,2 miljoen gulden gekost.
Maar wel willen wij stellen, dat als men een nieuw gemeenschapscentrum wil gaan kreëren, men dat niet moet doen zonder van het fenomeen Dronten kennis te hebben genomen. Het gaat om het idee dat daar is uitgevoerd, en waarvan de goede punten ook in te passen zijn in het gestalte geven aan een Dorpshuis voor Heeze. De grote tegenstelling tussen Dronten en Heeze is, dat deze Brabantse gemeente een traditionele gemeenschap is met tal van gevestigde belangen en waar ook al veel voorzieningen op het terrein van gemeenschapsontspanning bestaan. Daarmee heeft men in Heeze rekening te houden; uiteraard.
Een ruimte die veelzijdig te gebruiken is en die voortdurend kan worden aangepast aan de doelstellingen waarvoor men hem wil gebruiken zal een zeer grote praktische waarde hebben. Heeze staat als oude, traditionele gemeenschap lijnrecht tegenover Dronten dat een geheel nieuwe samenleving vormt, maar de bewoners van het diep in de historie wortelende Heeze en het nog in een beginstadium verkerende Dronten zijn van deze tijd, daarin komen zij overeen. En wat in de ene plaats een sukses is, moet het ook in de andere kunnen zijn. Het is op zijn minst nuttig voor Heeze om kennis te nemen van wat in Dronten tot stand wordt gebracht. Misschien is het geen slecht idee om eens in Dronten te gaan kijken, desgewenst door allen tesamen die nauw betrokken zijn bij de stichting van een gemeenschapshuis in Heeze.

Ga terug