Heemkronijk jaar:1967, jaargang:6, nummer:5, blz.67 -68
DE JAARMARKTEN TE LEENDE
door: J.R. van der Zanden
Omstreeks 1880 werden in Leende nog jaarlijks 3 markten gehouden en wel op:
Maandag na half vasten voorjaarsmarkt
Donderdag vóór 21 juni Zomermarkt
Donderdag na St.Maarten (11 nov.) Najaarsmarkt
Deze markten stonden bekend als veemarkten, er werden schapen, hoornvee en varkens aangevoerd. Volgens overleveringen was de aanvoer van vee zo groot, dat de tegenwoordige Julianastraat vanaf het Marktplein tot den Broekenheuvel geheel vol vee stond, dat aan een lijn gekoppeld stond. Naast de bekende schapenmarkten van Eersel en Uden was ook de Schapenmarkt van Leende bekend. In de 19e eeuw vond men in Leende evenals op andere plaatsen veel "Schaapsboeren”. Dit waren landbouwers die naast hun bedrijf nog een gehele kudde schapen hielden. De grote heide in de omgeving leverde volop en goedkoop voedsel voor deze dieren. In verband met de fokkerij van schapen moest de kudde soms met andere dieren worden aangevuld. De schapenmarkten werden derhalve steeds druk bezocht door de herders - lees: schaapsboeren - vanwege de ontginningen, als gevolg van de modernisering van de landbouw (kunstmest, machines verkeer enz.) verdween langzamerhand ook de schapenteelt.
De zomer- en najaarsmarkten vervielen, de voorjaarsmarkt n.l. die van 1e Maandag na half vasten bleef echter gehandhaafd. Rond 1900 was deze nog een zeer drukke jaarmarkt, ofschoon er geen vee, doch wel varkens (biggen) werden verhandeld. De Eerselse veemarkt was toen echter nog bekend. Met de toename van het verkeer en de gunstige ligging van Eindhoven ten opzichte van de omliggende plattelandsgemeenten breidde zich de vee- en varkensmarkt (weekmarkten) in Eindhoven zich uit. Op 20 september 1541 bepaalde Maximiliaan, heer van Eindhoven, dat de beestenmarkt op de Berg moest gehouden worden. Bijna 400 jaar lang was het elken dinsdag veemarkt op den Berg in Eindhoven.
Dit duurde echter maar enkele jaren tot de veemarkt naar ‘s Bosch verplaatste. Met de bouw van de bekende veemarkthallen in 's Bosch verdwenen de veemarkten in Eindhoven en omgeving. Moest men voorheen een stuk vee gaan kopen in Eersel of Eindhoven, dan was daarmede een gehelen dag verloren. Tegenwoordig kan men in een paar uur tijds zoveel vee kopen als men wil op de Bosse Veemarkt en men is in enkele uren uit en thuis.
Omstreeks 1900 en de jaren nog voor de eerste wereldoorlog van 1914 was er op de Leendse voorjaarsmarkt een druk vertier op het marktplein, rond de oude dorpspomp. Het gehele plein stond vol met kramen, zelfs van Hamont, Budel en Geldrop en joden uit Eindhoven kwamen er hun tenten opslaan. Men zag er kramen met manufacturen, lappen, ijzer en aardewerk, een pettenkraam van Geldrop, bloem- en zaaizaden om te "huive". Het was vooral v. Elten de pettenmaker van Geldrop, die goede zaken deed. Hij verkocht niet alleen de hoge zijden petten met 2 plosjes maar ook de meest moderne voor die tijd. Op oude foto's kan men nog de grote platte "koeschitten" bewonderen welke toen veel gedragen werden.
Indien iemand een nieuwe pet nodig had, dan werd de koop uitgesteld tot de Leendmert, en kocht een pet bij van Elten. De nieuwe pet werd veilig opgeborgen tot Pasen. Ook de kasteleins in de omgeving van de markt maakten goede zaken. Het waren voor in 60 jaren terug nog "Café ‘t Leeuwke", Keub de Smet, bij "Katjes" en bij Sjef van Gennip waar onder het genot van ‘n borrel of een groot glas bier, over den handel werd gesproken. Bezoeken van familieleden uit de omgeving werden bij voorkeur op de marktdag afgelegd. Terwijl de boeren in het Café zaten, gingen de boerinnen met vriendinnen en familieleden naar de mert om z.g. "zaaiereien" te kopen. Ook voor de jeugd was het 'n gezellige dag.
Op halfvasten zondag werden de beminde gelovigen vanaf de preekstoel aangemaand tot matigheid en het vrouwvolk verzocht uit de herberg te blijven. Eerlijkheidshalve moet vermeld worden, dat de jeugd zich niet altijd tevreden stelde met een "buil brokmoppen" en in de Café's op de "klein kerk" zag men wel eens enkele jonge dames. O wee echter als de pastoor er achter kwam, de eerstvolgende Zondag werden de schuldigen wel niet bij name, doch in groepsverband gewesen op hun onbehoorlijke houding.
In de jaren tussen 1914 en 1945 geraakte ook de voorjaarsmarkt in verval. Voor een tiental jaren terug kwam er weer leven op het marktplein tijdens de markt. Enkele middenstanders zagen wel een kans om de markt weer in haar ouden doen te herstellen. Dat men hierin niet naar verwachting is geslaagd, bewijst jaarlijks de markt, waar men naast schoenen, brokmoppen en bloemen, een enkel kraampje met snoep kon ontdekken. De oude Leendse markt kan de mensen niet meer bekomen immers, men kan zijn benodigdheden te kust en te keur kopen in moderne winkels en wel voor "elc wat wils".