Wie was Gerardus Johannes Ernou?

Heemkronijk jaar:1967, jaargang:6, nummer:5,  blz.55 -57

WIE WAS GERARDUS JOHANNES ERNOU?

door: J. Aerts

Dorpschirurgijn – Belastingontvanger -  Goochelaar

Wij kunnen geen volledig antwoord geven op de hierboven gestelde vraag.
Toch vonden wij op verschillende plaatsen gegevens over hem, die ons wat nader tot zijn persoon kunnen brengen. Gerardus Ernou, afkomstig uit Maastricht, heeft meer dan een halve eeuw in Heeze gewoond en er een vooraanstaande plaats ingenomen, die hij zoals we zullen zien, ook wist te behouden.

Voor het eerst horen we van hem op 15 oktober 1794. De regenten van Heeze bezorgen hem op die dag een scherpe veroordeling en ontslaan hem als heel- en vroedmeester: "Alzoo den Dorps Chirurgijn alhier Gerardus Johannes Ernou, van zich heeft konnen verkrijgen om sedert zaterdag den 30e Augustus dezes jaars 1794 van hier zich heymelijk te absenteren en daar door zijn voornoemde post te verlaten, zonder sedert die tijd daarna om te zien of orde op zijne zaken te stellen en daar door deze gemeente in de grootste ongelegenheid te brengen, nadien denzelven sedert dien tijd alhier allernoodzakelijkst was geweest om zich van hem te konnen bedienen. Zoo in den alhier na die tijd grosseerende loopziekte, als in anderen ongevallen en waardoor de ongelukkige ingezeetenen sedert het voorsz. verlaaten van zijn post, op zulk een heymelijke en onbetaamelijke wijze, buyten enige voorkennis of consent van de Regeering alhier, van alle hulp en dienst door hun Chirurgijn ten eenemaal ontzet en beroofd zijn geworden, en nademaal zodanige onbetaamelijke handelwijs voor de Regeering alhier niet te dulden is, en dien volgende om niet langer een vergeefs en onnut Tractement tot bezwaar van deze gemeente aan hun chirurgijn te betaalen, het noodig is om de Gemeente alhier van zulken onnutten last en bezwaar te ontheffen, is na rijpe deliberatie goedgevonden en geresolveerd het Tractement der voornoemde Gerardus Johannes Ernou als Chirurgijn en Vroedmeester van deezen Gemeente ter somme van tagtig guldens jaarlijks toegesegt en door hem genoten, sedert den voorsz. 30e Augustus dezes jaars 1794 in te trekken en voorn. post of bediening van Dorps Chirurgijn vacant te verklaren zoo als geschied bij deezen. "

Daar kon onze dokter het dan mee doen, en de burgemeesters krijgen opdracht aan Ernou geen cent meer te betalen. De vorster krijgt opdracht een uittreksel van dit besluit aan het woonhuis van de dokter te bezorgen, waar "zijne verlaaten kinderen nog zijn woonende".

Bij dit stuk, dat voorkomt in het Resolutieboek van de Regenten (GA Heeze, nr. 4), staat de aantekening, dat vorster W.Riems op 16 oktober het "extract heeft overgelevert".

De vergadering waarin dit besluit is genornen, werd bijgewoond door de burgemeesters Willem Laurens Maas, Jan Jansen van der Paal en Jan Hezius. De schepenen waren Jacobus van Asten, Gijsbert Verhoeven en Hendrik Schepers en als raadsleden waren aanwezig Jan van Rutten, Jan Gutjens, Bartel Ceelen, Cornelis Marcelis Smulders en Bernardus Nibbelink. Sekretaris was toen Hermanus Janssen.

 

Op dezelfde dag als Ernou had ook de drossaard Johan van der Hoeven zich op even geheimzinnige wijze uit de voeten gemaakt (zie het artikel De burgemeesters van Heeze in de bundel Heeze, een heerlijkheid in Brabant. ) Het is wel duidelijk, al blijkt dat nergens, dat zij beducht waren voor de komst der Fransen. Omdat drossaard en chirurgijn op dezelfde dag zijn gevlucht, mogen we aannemen, dat ze samen een veilig heenkomen hebben gezocht. Vanzelf gaan we ons nu afvragen, waarom kregen deze heren bij de nadering van de Franse troepen de schrik op het lijf? Voor wat de drossaard betreft ligt het motief wellicht voor de hand; hij had als ambtenaar van het feodale regiem weinig te verwachten van de revolutie die met de Fransen kwam overwaaien. Als het daarom ging, moeten zijn angstgevoelens toch wel overdreven geweest zijn. Maar Ernou dan?

Een aanwijzing voor zijn reden om te vluchten vinden we mogelijk in een artikeltje van de in Heeze geboren historicus A.J.C. Kremer (in de Navorscher, jrg. XXIV; 1874; blz. 463).

Deze schrijft o.m.: "Ik herinner mij nog hoe onze dorpsaesculaap, die als chirurgijn in het franse leger gediend had, zijne tasch bij mijne ouders aan huis stuurde als hij bij ons dineerde, om des avonds ‘t gezelschap te verbazen door zijn goochelkunsten. "

Het is ons niet bekend wanneer Ernou uit Franse dienst is getreden.

Wel weten we, dat hij in 1782 al in Heeze woonde. Uit een ander artikeltje van Kremer (Navorscher 1881) vernemen we dat Ernou al gediend had in het Franse leger tijdens de zevenjarige oorlog (1756-1763). Op het einde van die oorlog was hij 22 jaar en hoogstwaarschijnlijk nog geen chirurgijn. Die kwaliteit zal hij daarna wel hebben verworven. We kunnen ons nu indenken, dat hij het benauwd kreeg bij het oprukken van het Franse leger, maar het eigenlijke motief blijft een raadsel.

In 1810 wordt zijn dokterspraktijk meer officieel, het heet dan "Heelmeester ten Platte Lande" (Kronijk van Heeze, blz. 72.)

Met de ervaring van een gepensioneerd landelijk ontvanger wordt hij op 1 januari 1821 gemeenteontvanger van Heeze (Kronijk blz. 40).

Gerardus Johannes Ernou werd op 18 november 1741 te Maastricht geboren als zoon van Paulus en Cornelia Belmans. Hij was gehuwd met Aleidis Partouns en had zeven kinderen. Hij overleed te Heeze op 7 maart 1835 in de ouderdom van 94 jaar. De laatste jaren van zijn leven verbleef hij in een herberg of logement, dat vermoedelijk naast de hervormde kapel was gelegen. We citeren hier nogmaals het artikel uit de Navorscher van 1881: "Tot op zijn sterfdag had hij zijn geheugen en verstand bewaard, al had zijn lichaam zeer veel geleden; minder door ziekten of wonden dan wel door den tijd. Hij was lichamelijk letterlijk uitgeleefd. Toch hoorde en sprak hij nog goed, en zag tamelijk. Als kind had ik veel met den ouden man op, die zeer aardig kon vertellen en een ware grappenmaker bleef, zoals hij altijd geweest was."

En verder nog: "Hij overleed te Heeze in het "Jagertje", een herberg en logement waar hij zeer goed verpleegd werd door wijlen den logementhouder; den destijd algemeen bekenden "Jan de Jager" of Jan Giller en diens vrouw "Tante Piet". "Jan de Jager", timmerman van beroep, had indertijd eene cantine in het kamp van Reijen. "

Bovenstaande wil een bijdrage zijn tot een biografie van deze merkwaardige Heezenaar, waarvan we eigenlijk nog te weinig weten.

 

Ga terug