Heemkronijk jaar:1968, jaargang:7, nummer:1, blz.1 -3
DE BINNENGEVELS VAN HET KASTEEL VAN HEEZE
door: Anton van Oirschot
Het is al weer geruime tijd geleden, dat door bemiddeling van de heemkundekring een onderzoek werd ingesteld naar de binnengevels van het kasteel Heeze. In interne kring is hierover een rapport uitgebracht door degene die dit onderzoek verrichtte, de heer W.Sparla, bouwkundige uit Tilburg.
Het ligt voor de hand, dat een van de konklusies in dit rapport is, dat Kasteel Heeze een grote kans heeft gemist door het feit, dat de architekt Pieter Post zijn plannen in 1665 niet volkomen verwezenlijkt heeft. Bij beschouwing van de relatie tussen de U-vormige hoofdbouw en de U-vormige stallingen rijst z.i. de vraag of er misschien architektonisch een schaalfout is begaan.
(Hierbij moet echter worden opgemerkt, dat Pieter Post daaraan zeker geen schuld heeft, omdat de stallingen uit latere tijd zijn). Het plein - zo zegt de heer Sparla verder - geeft ook niet de indruk volkomen omvat te zijn door de omringende gebouwen, en het lijkt te groot van maat, vooral aan de zijde van de lage bijgebouwen.
Een indruk van de rustige, mooie raamindeling kan men z.i. eigenlijk alleen maar krijgen door de herinnering aan de buitengevels. Immers de binnengevels worden door de reusachtige bomen grotendeels verborgen. Naar zijn mening is het binnenplein dan ook niet het meest geslaagde facet van het kasteel Heeze.
Dir neemt echter niet weg, dar er zeel vele interessante verademingspunten overblijven, die het zeer de moeite waard maken om nader kennis te maken met het kasteel.
Verder ingaande op de binnenplaats wordt in het rapport nog opgemerkt, dat de door Post gesigneerde tekeningen in de gevels en doorsneden duidelijk laten zien, dat de voorbouw is gedacht in slechts één woonlaag. Het hoofdgebouw valt bij nadere bestudering onmiddellijk op door een gelijke gevelbehandeling aan de zijde van de binnenplaats, als aan de buitenzijde van het gebouw. Hierdoor zou men geneigd zijn om eerder te spreken van voor- en achtergevels van het kasteel dan van buiten- en binnengevels. Dit wil zeggen, dat een buitengevel afwerend zou moeten zijn en een binnengevel geopend naar de binnenleefruimte van het kasteel, die in de woningbouw de patio is. De raamindeling is identiek aan die van de gevels aan de buitenzijde, op de verdieping is het raam en de gevelindeling precies hetzelfde en op de begane grond wijkt het raam in een geringe mate af van dat aan de buitenkant.
Er zijn verschillende aanduidingen die erop wijzen, dat de gangen toegevoegd zijn in hetzelfde stadium als waarin de verdiepingen zijn gepland. In de eerste plaats liggen de middenvleugels aan de pleinzijde terug op het poortpaviljoen in het ontwerp van Pieter Post. In werkelijkheid Iigt het middenpaviljoen nu echter terug op deze vleugels. In het interieur zijn duidelijk de verlengstukken van de spantbenen te zien.
De stallingen of bijgebouwen tonen ook een geheel andere architektuur dan het hoofdgebouw. In 1735 werden deze lage vleugels aan het plein toegevoegd. Hierdoor ontstond een afscheiding tussen het nieuwe gebouw en het bestaande plein met het oude zaalgebouw en de bijgebouwen, het koetshuis en de garages.
Er is dus een uitzonderlijke situatie ontstaan van twee binnenpleinen achter elkaar. Geheel symmetrisch tegenover het middenpaviljoen van het hoofdgebouw zit de poort in de middenvleugel van de bijgebouwen, die toegang geeft tot het tweede plein. De poort is een gave rondboog in een iets uitspringende pilasterstelling, die bekroond wordt met een tympan. Het geheel roept herinneringen op aan de ingangspoort, die wordt omlijst door een Toscaans hoofdgestel dragende pilasters, waarboven een fronton bekroonde arkel is aangebracht. Ook dit geheel is uitgemetseld.
Als men door deze poort het plein verlaat, dan belandt men op een geheel verhard binnenplaatsje, dat in vergelijking met wat achter je ligt, direkt een heel rustiek tintje krijgt. Middenin staat een oude kastanjeboom, waarvan de rakken bijna het gehele binnenplaatsje overspannen.
Op het eerste plein staan, als statige natuurzonneweringen, grote platte bomen, die hem doen denken aan de zevenarmige candelaber uit de tempel van Jeruzalem.
De lage U-vormige stallingen zijn geheel ingepakt in een mantel van dichte klimopbegroeing, die de fel rood-wit geschilderde stalpoorten nog sterker afrekenen. De schrijver van het rapport wijst er ook op, dat het ontstaan en de groei van de plattegronden en de gevels van het kasteel Heeze een ongemeen interessant onderdeel vormen in de bouwgeschiedenis van het geheel. De Franse voorliefde voor groepering van de bouwmassa‘s en voor silhouetwerking, welke het gebruik van door afzonderlijke hoge daken gedekte paviljoens en door frontons bekroonde middenrisalieten meebrengt, is z. i. ook in het ontwerp van Pieter Post voor Heeze duidelijk voelbaar.