Herdenking Graaf van Horne.

Heemkronijk jaar:1967, jaargang:6, nummer:5,  blz.53 -55

HERDENKING GRAAF VAN HORNE

door: W.A.M. van Heugten 

Dit jaar is het vier eeuwen geleden, dat de Tachtigjarige Oorlog uitbrak. Ligt dat eindeloze conflict te ver achter ons om ons nog veel te zeggen? Toch heeft ook ons zuiden daarin een rol van betekenis gespeeld. Een van de twee edelen, die op 5 juni 1568 op de Grote Markt van Brussel werden terechtgesteld en wier dood ons verzet tegen Spanje aanwakkerde, had bezittingen en bestuursfuncties in verscheidene plaatsen in Noord- Brabant en ligt te Weert, voor het hoogaltaar van de grote kerk, begraven: Philips de Montmorency, de laatste graaf van Horne. Het was dan ook te Heeze, in de gobelinzaal van het kasteel, dat de heemkundekring voor Heeze, Leende en Geldrop met een voordracht van de Weertse Franciscaan pater Daniël van Wely de herdenking van de graaf van Horne inzette.

Hij was van Franse afkomst; dat blijkt wel uit zijn naam. Maar hij werd te Nevele in Vlaanderen geboren, rond 1524. Zijn moeder, Anna van Egmond, was geparenteerd aan de Oranjes. Wellicht zou hij in onze geschiedenis helemaal niet op de voorgrond zijn getreden als hij van zijn stiefvader niet het graafschap Horne - waartoe een gedeelte van 't tegenwoordige Limburg behoorde - had geërfd en hij in de Zuidelijke Nederlanden niet in contact was gekomen met Willem van Oranje en Lamoraal graaf van Egmond.

In de val

Philips de Montmorency werd commandant van een "Bende van Ordonnantie" en nam onder Karel V deel aan de Smalkaldische Oorlog. In 1555 werd hij stadhouder van Gelderland, het jaar daarop lid van de zeer belangrijke ridderorde van het Gulden Vlies en in 1559 toen koning Philips II naar Spanje terugkeerde, admiraal van de vloot.

Een principieel verzetsstrijder was hij aanvankelijk allerminst. Eerder was hij een opportunist; hij keerde zich pas tegen Granvelle toen hij als stadhouder werd weggewerkt, wat ernstige financiële gevolgen voor hem had. Over zijn geloof of zijn vaderland maakte hij zich blijkbaar heel wat minder zorgen dan over zijn geld.

Daarvoor reisde hij in 1560 in hoofdzaak naar Spanje. Had hij de hand in de oprichting van de liga van de hoge adel tegen Granvelle? In alle geval behoorde hij tot de vooraanstaande Nederlandse edelen, die tegen de koning waren. Ook hij was tegen de nieuwe bisdommen.

Toen Granvelle eveneens was vertrokken behoorde de graaf van Horne met Oranje en Egmond tot de adviseurs van de landvoogdes Margaretha van Parma. Hij bekleedde dus een van de hoogste posten. Als zodanig kreeg hij de opdracht op te treden tegen de beeldenstormers in Henegouwen, met name in Doornik en omgeving (Oranje moest daarvoor naar Antwerpen en Egmond naar Vlaanderen). 

 

Aan de beeldenstorm in zijn heerlijkheid had hij part noch deel gehad, hoewel zijn moeder een Lutherse en zijn vrouw een Calviniste was. Hij verbleef toen te Brussel en liet na zijn terugkeer de kerken onmiddellijk weer in orde brengen. Betrekkelijk kort daarna lokte de hertog van Alva die naar de Nederlanden kwam om de orde te herstellen, hem en de graaf van Egmond in de val. De twee edelen aanvaardden een uitnodiging voor een maaltijd te Brussel doch moesten, toen ze daar verschenen, hun degens afgeven; ze waren gevangenen.

In het aangezicht van de dood

Dat was op 9 september 1567. De graven van Egmond en Horne werden blijkbaar beschouwd als leiders van het snel toenemend verzet tegen Spanje en als te behoren tot de aanstichters van de ongeregeldheden. De processtukken werden ernstig bestudeerd, ook door Alva zelf, maar de twee gevangenen mochten geen onderling overleg plegen en ook geen getuigen a decharge aanvoeren. Op 30 mei werd het proces afgesloten - de stukken zijn bewaard gebleven - en op 4 juni ondertekende Alva 't doodvonnis. Oranje ontkwam aan eenzelfde vonnis doordat hij aan zijn uitnodiging van die maaltijd geen gevolg had gegeven.

Philips de Montmorency werd ter dood veroordeeld op vijf punten: 1 majesteitsschennis, 2 opstand tegen de koning, 3 medeplichtigheid aan een samenzwering van Oranje, 4 steun aan het compromis van de Lagere Adel, en 5 onvoldoende optreden tegen de beeldenstorm in Doornik. De volgende dag werden Egmond en Horne te Brussel onthoofd. Rythovius stond de graaf van Egmond op het schavot bij. Zo dicht stond hij er bij, dat het bloed op zijn toog spatte! Of Rythovius ook de graaf van Horne bijstond is niet bekend. Mogelijk kreeg Philips de Montmorency geestelijke bijstand van een andere priester.

Meer nog dan Egmond werd Van Horne gezien als iemand, die de hervorming was toegedaan. Toch stierf hij, zowel als Egmond, als goed katholiek. In de pamfletten tegen Spanje werden de twee edelen meteen voorgesteld als vrijheidshelden. Later verscheen Van Horne's zelfverdediging. Pas in het aangezicht van de dood moet hij een figuur geworden zijn van nationale betekenis.

(Uit Bisdomblad van 5 april 1968)

De herdenkingszitting werd onder meer bijgewoond door burgerneester A. M.C. M. van Agt van Heeze en de wethouders P.F. Weemering en W. van Hemert; wethouder C.A.D. Hagenaars uit Leende en de raadsleden J. M. van Stekelenburg (Geldrop) en J.C. Pompen (Leende).

Verder waren er delegaties van de heemkringen Eindhoven, Budel, Zundert en Boxtel. Ook oud-voorzitter en erelid pater E. van Waesberghe woonde de bijeenkomst bij.

Op deze plaats past een bizonder woord van dank aan baron en barones van Tuyll van Serooskerken, die bereidwillig de gobelinzaal van hun kasteel ter beschikking stelden en na afloop van de inleiding van pater Van Wely aan de gasten op het kasteel de erewijn hebben aangeboden. Wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk.

J. Aerts/sekr

Ga terug