Heemkronijk jaar:1962, jaargang:1, nummer:3, blz.13 -15
De Sabotage van de Borgemeesters van Heeze
door: L. A. van Oirschot
In Heeze werd in de achttiende eeuw een "kerk- en schoolstrijd" gevoerd, waarin de borgemeesters van het dorp de voorschriften, die van hogerhand waren opgelegd, zo nadrukkelijk naast zich hebben neergelegd dat uiteindelijk én de kapel én het schoolhuis, die door de protestanten in gebruik waren genomen sinds 1648, wegens bouwvalligheid moesten worden gebroken.
Het schoolhuis sneuvelde omstreeks 1838, terwijl de kapel in 1824 al haar toren had verloren. Het beds- huis zelf moest echter geruime tijd later, in 1906, eveneens wegens bouwvalligheid met de grond gelijk worden gemaakt en door een nieuw kerkje worden vervangen.
Dat er in de latere tijd een enorme verandering in de verhouding tussen katholieken en protestanten in Heeze is gekomen, blijkt wel uit het feit, dat de katholieken vorig jaar bij de restauratie van de Ned. Hervormde kerk van Heeze, die na 1906 op dezelfde plaats van de oude kapel werd gebouwd, op zeer grote schaal en nu uiteraard geheel vrijwillig in de kosten hebben bijgedragen. Door het verbod van de katholieke godsdienst sinds 1629, toen de katholieken in het geheim in een of ander huis in het dorp de H. Mis moesten bijwonen en ook niet meer in het openbaar katholiek onderwijs konden genieten, en na 1648, toen de Heezenaren hiervoor tot ver buiten het dorp moesten gaan, was het in de l7e en l8e eeuw anders, al moest de strijd van katholieke zijde door de overmacht wel beperkt blijven tot in het geheim verrichten van ”paepsche stoutigheden" en tot sabotage.
Wat dit laatste betreft hebben de borgemeesters van Heeze ook kennelijk wel hun best gedaan. Het werd een strijd, waarin herhaaldelijk de "Hoog Mogenden Heeren Raden van Staten" werden gemoeid.
In 1745 werd hierover zelfs een speciale zitting gehouden, naar aanleiding van de bijzondere bijeenkomst van schepenen, borgemeesters, kerkmeesters en armmeesters van Heeze. Het verslag daarvan spreekt voor zich: "Is door Heer Drossaerd Van der Hoeven voorgedragen dat de menigvuldige aenmaninge van tijd tot tijd aan de borgemeesters van Heeze tot het repareren vant toorntje op de capelle tot Eymerick waerin een orlogie off uurwerk is mitsgaders op de gestadige clagte van den schoolmeesters in deselve capelle over 't verval en onbruykbaerheid der schoole zijnde repareren van deselver schoole de borgemeesters ook scheyde maele aengemaent waertoe deselve verpligt zijn volgens schoolregt van den jaren 1690, dog alles te vergeefs zijnde 'de capelmeesters eyndelijk genootsaekt geworden om de voorsch. toornthe te repareren om ongelucken te voorkomen en de schoolmeesters bij regenagtig weer de school end capelle alswaer alle zondagen de gereformeerde gods dienst gedaen word niet konnende gebruyken;
Dog allen de voors. aenmaninge syn door de Roomsche borgemeesters in den wint geworpen en tot nog toe weygerig gebleven de voors. reperatien te doen".
(Verslag bijeenkomst scheepenen, borgemeesters, kerckmeesters en arm- meesters van Heeze 1745; G.A.Heeze).
Dit geval werd dan weer aangebracht bij de Hog. Heeren Raden van Staten.
De (Roomsche) borgemeesters waren in die jaren, waarin deze kwestie zich afspeelde:
1740 Willem Vesters en Aert van Veldhoven
1744 Gaart (Gerard) van Dijk; Arien Amands en Jan van 1 Santvoort, en in
1745 Willem van Asten, Aert Coolen en Mattys Schepers.
Er werd toen weer besloten, dat dit alles gerepareerd moest worden, en bovendien, dat er maar "een nieuw huys moest worden gemaakt voor den schoolmeester en dat er een school daeraen moest worden gezet."
Het jaar daarop, mogelijk als gevolg van deze kwestie in Heeze, werden "de affgegaene Borgemeesters van henne Eedt ontslagen en bedankt."
In hun plaats kwamen toen: "Frans Hesius voor de Vender en Heserboschen straeten; Jan Tyssen Blockers voor de Creylse en Strabregts straeten; ende Martinus Jan Nyssen voor de Ruill en Eymerickerstraeten."
Dat de kapel, dank zij het optreden van de borgemeesters, bouwvallig werd, was niet erg, omdat de protestanten ook nog de beschikking hadden over de grote kerk van Heeze, waar op 5 mei 1783 voor het laatst een kerkvergadering werd gehouden (zie Kronyk pag. 42); sindsdien werd onafgebroken gebruik gemaakt van de kapel, waarvan echter de toren in 1824 door Hendrik Deelen op orde van de gereformeerde kerkvoogden moest worden afgebroken. Dezelfde Deelen heeft er twee jaar later een nieuwe toren opgezet "zijnde in dezelfde smaak als de oude doch de oude was Wat snariger en van betere proportie" (Kronyk"pag. 45 e.v.)
In 1834 werd "de capel van St. Anthonis heremyt" door A.J. Deelen in opdracht van de kerkvoogden van de Hervormde Gemeente geheel opgemaakt. Op die manier heeft men de kapel nog tot in het begin van deze eeuw in gebruik kunnen houden; toen echter moest zij wegens bouwvalligheid worden afgebroken. Met het schoolhuis aan de kapel was het echter anders gegaan. Dit werd in 1838 reeds verlaten door de onder- wijzer Cornelis van Heuven, omdat het toen al moest worden gesloopt.