'n Drietal drossaards van de heerlijkheid HLZ

Heemkronijk jaar:1965, jaargang:4, nummer:4,  blz.45 -46

‘n Drietal drossaards van de heerlijkheid Heeze-Leende en Zesgehuchten uit de 17e eeuw

door: A.F.N. van Asten

 1.  - Joncker Godert van Lanckvelt wijlen schouteth ende rentmeester der heerlijkheid Heeze-Leende is houdende een smael leengoet tot Hese onder Creijel bij den GRUYTERS HOIRICK rontsomme inde gemeynte van Heeze, welcke Ieen gemeynelijck wordt genoempt DE HOEFFKENS met den auden molendijck ende hoffstadt van den WATERMOLEN eertijts tot STRABRECHT gestaen hebbende, jaerlijx in den ontfanck groot sijnde ses gld, ses stuyvers, ende wordt voor het heren geweyde, soo dicwils het compt te vervallen betaelt met eenen gouden hellinck.
Vrouwe Maria van Lanckvelt, vrouwe van Milheze, weduwe Heeren Robbert van Beveren, Aheeft nae doode van Jor. Godert voorsc. het voorsc. leen verheven den 10 January 1658.
( GA. Heeze, "Leenboeck" van René van Renesse, folio 25.)

In 't extract uit 't register der collaterale successiën der vrije heerlijkheid Heeze-Leende en Zesgehuchten staat onder nr. 23: "Idem een perceel groese, DE GROOTE SCHERFDONK, groot circa 82½ roeden gelegen als voor, waarop eene WATERMOLEN staat, met de eene zijde aan de rivier, met de andere zijde aan de erven van weduwe Mathijs Adriaan Deelen, geschat op f. 100,-." Dit extract is van 1 april 1767 en ondertekend door de secretaris Paulus Eckringa. Het betreft de lijst met nagelaten goederen van Johanna Elisabeth de Geer, vrouwe van de heerlijkheid Heeze-Leende.