belangrijkste heerlijkheden

Heemkronijk jaar:1962, jaargang:1, nummer:4,  blz.2 -5

Heeze-Leende-Zesgehuchten-Sterksel
EEN DER VOORNAAMSTE BRABANTSE HEERLIJKHEDEN

door: Anton van Oirschot


"Een der voornaamste heerlijkheden in de Meierij; een der grootste en voordeligste zelfs van gansch Brabant" zo werd de vrije grondheerlijkheid van "drieg bijzondere dorpen", Heeze; Leende en Zes-Gehuchten, door enkele historieschrijvers voorgesteld. En dat was zij reeds in de Middeleeuwen, toen het gehele bezit om en om de 12.000 ha omvatte: Heeze met 3883 ha, Leende met 4629 ha en Zes-Gehuchten met 1535 ha. Sterksel was dan nog l659 ha groot.
Of er al een onderlinge band bestond in de achtste eeuw? De naam Heeze wordt dan wel genoemd in een schenking van Hodibaldus van Heeze aan de Abdij van Echternach, omstreeks 785, maar ook zijn vader was hier reeds grootgrondbezitter. Het vrijgoed Sterksel was in elk geval in de twaalfde eeuw met Heeze en Leende verbonden, maar wordt dan een afzonderlijke heerlijkheid wanneer Herbertus, heer van Heeze, haar aan de Abdij van Averbode verkoopt.

ENKELE HEREN
Dat "de Heerlijkheid Heeze-Leende",zoals zij officieel werd genoemd, een zeer aanzienlijke was, blijkt ook wel uit het feit, dat de Brabantse hertog en de graaf van Gelre in 1203 beiden de heerlijkheid of in elk geval het kasteel in hun bezit wilden hebben en toen ook allebei rechten kregen op het adellijke huis. Het blijkt-ook uit de grote bijeenkomst van edelen uit Brabant en Kleef, die hier een bemiddelende rol wilden spelen in een geschil tussen de Brabantse hertog en de graaf van Holland. De Heren van Heeze-Leende, die herhaaldelijk onder de voornaamste van het hertogdom worden genoemd, en als legeraanvoerders optraden, werden ook werkelijk geacht en geeerd. Daarvan is Gerard van Horne een voorbeeld, toen hij als heer van Heeze, Leende (en Zes-Gehuchten?) in 1294 huwde met Johanna van Brabant, dochter van de hertog, en na haar dood met een dochter van de Graaf van Kleef.
De Heren van Heeze hebben ook een belangrijke rol gespeeld in oorlogen, die voor hen persoonlijk echter niet zo'n gelukkige afloop hebben gehad. Zo sneuvelde Willem van Hoorn, heer van Heeze en Leende, in l304 in de slag bij Zierikzee en ook zijn opvolger, Engelbert, kwam hierbij om het leven. Gerard van Horne, zijn andere Zoon, sneuvelde later in de slag bij Stavoren. Zijn kleinzoon, die heer van Heeze en Leende was, werd vermoord in Ostende, terwijl zijn nakomeling, Willem van Horne, in 1580 door de Spanjaarden gevangen genomen en onthoofd werd omdat hij met de prins van Oranje heulde. Het was de zoon van de onthoofde graaf van Egmond, die de koning van Spanje trouw gebleven was, die toen bij de gratie van Philips II heer van Heeze-Leende werd. Sterksel was dan reeds vroeg van de heerlijkheid Heeze-Leende afgescheiden, op haar beurt was deze echter weer vergroot door de toevoeging van Zesgehuchten, waarschijnlijk omstreeks 1440.

DE KASTELEN
In 1615 werd de uitgestrekte heerlijkheid verkocht aan René van Renesse. Nadat deze nieuwe heer in Luik was vermoord, verkocht zijn zoon Alexander Heeze, Leende en Zes-Gehuchten. Al die tijd was het oude kasteel Emerick of Eymerick de burcht van de heer. Hier stond al een kasteel in de twaalfde eeuw. Nog altijd bestaat een gedeelte van het oude adellijke huis, nu verscholen achter het grote overigens nooit helemaal afgebouwde kasteel van Heeze, dat in 1665 gereed kwam. De zoon van de bouwheer, baron Snoeckaert van Schauburg, verkocht het echter weer aan Francois de Holbach in 1733, en diens zoon deed de heerlijkheid weer van de hand in 1760 aan Jan baron van Tuyll van Serooskerken. In deze familie is het kasteel met de bijbehorende goederen sindsdien gebleven.


GEMEENTEN
Heeze, Leende en Zes-Gehuchten kregen in 1798, nadat de heerlijke rechten waren afgeschaft in de Franse tijd een gemeentebestuur, maar langer dan twaalf jaar is de oude heerlijkheid als gemeente toch geen geheel gebleven. In 1810 immers werden de drie dorpen zelfstandige gemeenten, terwijl Zes-Gehuchten later, in 1921, helemaal opging in de gemeente Geldrop. Sterksel, dat lang als heerlijkheid in het bezit was van de Abdij van Averbode werd in 1796 "ten eeuwigen erfregt" overgegeven aan Adriaan Pompen uit Leende, en in deze familie is dit bezit gebleven tot in het begin van de eerste wereldoorlog. Er werd toen een N.V. Heerlijkheid Sterksel opgericht, die met grootse ontginnings- en recreatieplannen begon, maar haar bezit in 1925 moest verkopen.
Inmiddels, in 1810, was Sterksel aanvankelijk even bij Maarheeze, maar later bij de gemeente Soerendonk gevoegd. In 1831 werd Sterksel echter per vergissing bij Maarheeze gemeten, maar die fout werd tien jaar later weer hersteld. In 1860 is er nog een grote actie gevoerd om dit “oude“ dorp weer bij Heeze te krijgen, evenals trouwens omstreeks 1925, toen Sterksel en Soerendonk echter beide definitief aan Maarheeze kwamen.
Dat is de geschiedenis in het kort van de vier dorpen, die als onderdelen van de heerlijkheid nauwe banden hadden. Van de oude dorpen is door verschillende verwoestingen niet veel meer over, maar Heeze behield zijn kasteel en de resten van het nog oudere huis, terwijl in Leende de Middeleeuwse kerk nog altijd het trotse middelpunt van het dorp vormt. Daarnaast zijn er nog verschillende schilderachtige en oude gehuchten in deze heerlijkheid bewaard gebleven, een heerlijkheid, die vooral dank zij haar ongerepte natuurschoon in een ongekend groot gebied ook werkelijk een "heerlijkheid" is gebleven.
Een nieuwe band kregen Heeze, Leende, Zesgehuchten en Sterksel weer, toen hiervoor in 1961 een heemkundekring word opgericht, die er trots op is - met alle mogelijke medewerking van de verschillende gemeenten, die de oude heerlijkheid nu besturen - het veertiende heemkundige werkkamp van Brabants Heem in deze dorpen te mogen organiseren.

Ga terug