Heemkronijk jaar:1971, jaargang:10, nummer:3, blz.33 -36
OUDSTE SCHEPENPROTOKOL VAN HEEZE-LEENDE IS VAN 1483
door: A.F.N. van Asten
Zoals bekend, bezit het rijksarchief in Den Bosch, Waterstraat 20, een grote verzameling schepenprotokollen van de heerlijkheid Heeze-Leende en Zesgehuchten. Tot die "zes“ gehuchten rekenen we Genoenhuis, Gijsenrooij, Hoog-Geldrop, Hout, Hulst en Riel.
In Heeze woonde de secretaris der heerlijkheid; hij had alle stukken onder zijn hoede en schreef alles wat men voor de schepenen en drossaard kwam vertellen in allerlei boeken met perkamenten omslag en van diverse formaten, zeIfs tot pocketboekjes toe. Gewoonlijk overhandigde hij de betrokkene na voorlezing, een originele exemplaar, dikwijls van schepenzegels voorzien.
De secretaris boekte al die stukken zuiver chronologisch. Een enkele keer had hij voor Heeze of Leende of Zesgehuchten een apart boek, gewoonlijk echter stand alles door elkaar. De gekste dingen werden soms genoteerd, zo is er o.a. het zonderlinge testament van Willem van Haaren uit St. Oedenrode in te vinden.
Meestal echter hielden slechts een paar schepenen in Heeze of Leende zitting met de secretaris of zijn vervangende klerk. Soms ook verschenen ze bij iemand aan huis. Zittend op een stoel bij het vuur of ziek te bed liggend, zo werd er dan voor de schepenen een testament gemaakt. Allerlei zaken kwamen aan de orde: boedelscheidingen, erfdelingen, verkopen van roerende en onroerende goederen, inventarissen gemaakt bij hertrouwen, getuigenissen afgelegd, testamenten, erfmangelingen, brieven om vrijgeleide enz. enz.
Later zijn al die stukken op het gemeentehuis in Heeze gekomen en vandaar werd het belangrijkste deel - de rechterlijke en criminele stukken (de z.g. dingrollen ) - naar het rijksarchief in Den Bosch gebracht.
Men kan er nu tot ver over de 250 raadplegen, allen over de heerlijkheid Heeze-Leende.
Het tot nu toe oudste stuk over Heeze-Leende was R81 uit de jaren 1520 en 1521; het bevat hoofdzakelijk verkopen van eigendommen en belening er van door erfrenten.
In Heeze was in de jaren 1877 tot 1886 H.van Ryckevorsel van Kessel als kapelaan werkzaam; in 1911 was hij ondertussen pastoor in Groot-Linden.
In zijn tijd als kapelaan te Heeze heeft van Ryckevorsel zich bezig gehouden met het onderzoek naar de afstamming van de H. Nicasius, Hezenaar van geboorte en één der 18 martelaren van Gorcum.
Voor dat onderzoek heeft van Ryckevorsel diverse bronnen geraadpleegd. Tot nu toe wisten we niet precies welke bronnen dat waren en waar ze zich bevonden. Van Ryckevorsel gaf namelijk in zijn geschrift: "De H.Nicasius Hesius en familie", nooit of te nimmer de vindplaats van zijn gegevens aan. Hij gaf alles zonder bronvermelding en daarom niet zo betrouwbaar. Uit dat geschrift over de H.Nicasius is helder te lezen, dat zijn gegevens ui schepenprotokollen kwamen, maar waar die zich bevonden of dat ze nog bestonden was een grote vraag.
Na onderzoekingen in het gemeentearchief van Heeze en na alle schepenprotokollen over Heeze-Leende die er op het rijksarchief te vinden zijn, doorworsteld te hebben, konden we nog steeds niet die feiten waar van R. het over heeft, met een of andere bron vergelijken om te zien of ze klopten.
Wat blijkt er gebeurd te zijn rond 1880’. Volgens ons had de schrijver vrije toegang tot het archief in het gemeentehuis van Heeze. Hij kreeg er inzage in de bescheiden en hij nam (of mocht ze meenemen) diverse boeken om ze thuis te kunnen onderzoeken. Die stukken zijn bij het vertrek van de kapelaan in 1886 niet terug gekomen in het archief van Heeze en vanzelf dus niet in Den Bosch terecht kunnen komen’.
Een broer of familielid van hem, in ieder geval een pater van Ryckevorsel was bij de Jezuïeten in Den Haag. Op het archief der Jezuïeten te Den Haag zijn die stukken uit Heeze indertijd op de een of andere onregelmatige manier terecht gekomen en tot voor kort bewaard gebleven.
Een half jaar geleden kregen we van Dr. Th. van Zijl, bibliothecaris der gemeente-universiteit van Amsterdam een tip over die Heezer stukken in Den Haag. Het archief der Jezuïeten aldaar zou wegens een reorganisatie, zoals eerder met het archief uit Maastricht was gebeurd, naar Nijmegen overgebracht en op Houtlaan 2 ondergebracht worden. Er bleek in Nijmegen dat die stukken uit Heeze daar niet thuis hoorden'
Ondertussen waarschuwden we Dr.L.Pirenne in Den Bosch en sinds juli l.l. zijn die Heezer protokollen nu als “aanwinst 1971" gevoegd bij de overige archiefstukken aldaar. Drs. J.T.P. Barten, archivaris van de nederlandse provincie der Jezuïeten, had de stukken vanuit Nijmegen naar Den Bosch gebracht.
In de laatste maanden hebben we dat nog niet geïnventariseerde waardevolle bezit diverse malen mogen inzien. De gehele aanwinst bestaat uit negentien boekies - meestal pocket formaat - en allen met perkamenten omslag; één deeltje echter is beschadigd. Het heeft geen omslag en is onvolledig gedateerd, alleen maar "...83", geen eeuw aangegeven. Bij eerste onderzoek dachten we dat het boekje uit 1583 was; bij vergelijking met gegevens thuis, zijn we tot de conclusie gekomen dat 1583 fout is. ‘t Moet zijn 1483, dus 100 jaar eerder: Nu blijkt ons dat dit onogelijke en zeer moeilijk leesbaar boekje het alleroudste schepenprotokol van Heeze-Leende is dat tot heden toe ontdekt is ! ! !
Een zeer belangrijke aanwinst voor ‘t rijksarchief en in 't bijzonder voor de geschiedenis van Heeze-Leende. Bij die 19 boekjes is ook een in prachtig handschrift geschreven boekje. We kunnen het noemen: "Capitularuim van de H.Geestmeesters uit Heeze-Leende".
Het is een zeer duidelijk boekje, geschreven in de laatste helft der 16-de eeuw. Het bevat een verzameling van akten en testamenten uit de jaren 1364-1550; allen na 1560 te gelijker tijd overgeschreven uit Heezer schepenakten en alleen handelend over schenkingen en verkopen van cijnsen uit huizen of gronden aan het armbestuur van Heeze of Leende. In 1364 bleken er al armmeester in Heeze te zijn!
In 1926 heeft F. van Hoeck, S.J. in het tijdschrift Taxandria, deel XXXIII, blz. 148 ev. een artikel gepubliceerd onder de titel: “Schepenakten van Heeze-Leende, 1364-1494". Hierbij gaf de schrijver ook weer geen bronvermelding. ‘t Blijkt nu dat zijn bron het hierboven genoemde Capitularium is geweest!! |
Pater van Hoeck had uit dat h.geestboekje alleen de stukken van vóór 1500 gehaald en ze zuiver chronologisch in zijn artikel geplaatst. Doordat de schrijver met de plaatselijke geschiedenis niet zo op de hoogte was, zitten er enkele onnauwkeurigheden in: vooral namen werden door hem verkeerd gelezen!
Verder zijn er behalve die twee eerder genoemde, nog 14 boekjes uit de jaren: 1539, 1549, 1553, 1554, 1560, 1562, 1565, 1573, 1603, 1617, 1622, 1627, 1629, 1636 en om het compleet te maken nog drie borgemeester-boekjes, waarvan een uit 1749 en getiteld: "Gaar en Collectboek voor Willem Ceelen den Ouden, borgemeester van Ven en Heeserbosch“. Echt geen kookboek en nogal onsmakelijk(slordig) geschreven! Uit verschillende van deze genoemde boekjes heeft van Ryckevorsel indertijd zijn gegevens geput. O.a. ook uit het boekje van 1603. Het titelblad van dat protokol bevat een Latijnse tekst, geschreven door de secretaris Aert Melchiors in 1603.
Vrij vertaald staat er: "Commentaar en protocol van de rechtszaken in het gerecht van Heeze, Leende en Zevengehuchten; handelingen samen geschreven door Arnoldus Melchiors, secr. van hetzelfde gerecht. In het jaar van "het herstelde heil“ 1603". Links en rechts staat verticaal geschreven een latijnse spreuk, denkelijk van Ovidius en luidend "Discite justiciam moniti (et) non temnere divos".
Wat ons vooral in die tekst opviel, was: "Heeze, Leende et Septem vicis“. De secretaris heeft het dus over zeven en niet over zes gehuchten!
Wie kan ons die "zeven" gehuchten van Zesgehuchten meedelen en welke zijn nu precies de echte "zes"?? Inzendingen gaarne aan de redaktie van ons blad.