Heemkronijk jaar:1973, jaargang:12, nummer:1, blz.12 -14
"TANTEKE“
door: M.L.W. van den Nieuwenhuysen.
Zij heette Octavie Dupuis en was op Nieuwjaarsdag I846 te Heeze geboren aIs de jongste van acht dochters (vandaar Octavie) van Theodoor Dupuis en Isabella Pans.
Tanteke’s vader was als heeI- en vroedmeester vanuit Antwerpen naar Heeze gekomen. In Maart van het jaar 1828 accordeerde hij daarover met het gemeentebestuur van Heeze en vestigde zich niet lang daarna in het dorp. Zijn jaartractemen bedroeg f. 200,-. (Kronyk van Heeze, bIz. 48 en 49).
De bijnaam "Tanteke". waaronder aIIe Hezenaren haar destijds kenden, dankte Qctavie aan het feit, dat zij tengevoIge van het aanmerkeIijke IeeftijdsverschiI met haar oudste zusters, reeds op heel jeugdige Ieeftijd tante werd. Zij was nog maar een tanteke.
Tanteke was een type. In haar jeugd moet zij, aIs kIein zusje en jongste dochter die door haar omgeving danig zijn verwend. WeIIicht ontIeende zij daaraan - én natuurIijk aan een onafhankeIijk karakter - haar levensfilosofie, die zij voorhield aan ieder, die het horen wilde. "KIokken", gniffelde Tanteke, "d'r moesten gin kIokken bestaan". “'ne Mens moest eejten als ‘m honger ha en drinken ais ‘m durstt ha; hij moest goan sloapen aIs ‘m vaak kreeg en opstaon aIs ‘m uitgesloapen war". Naar deze filosofie Ieefde Tanteke aIs zij maar even de kans kreeg.
Misschien heeft dat er wel toe bijgedragen, dat Tanteke pas op 32-jarige Ieeftijd in het huweIijksbootje stapte.
Haar echtgenoot was een Iid van het gesIacht Hezius; Johannes Hezius, huisschilder, timmerman, metseIaar - "aannemer" zouden wij tegenwoordig zeggen.
Het huweIijk heeft niet Iang mogen duren. Reeds na vijf jaar stierf Jantje Hezius aIs sIachtoffer van de toenmaIige volksvijand No.1, de "tering".
"Tanteke gaat erg aan", schreef mijn grootmoeder in een van haar brieven uit Heeze. Zij was Tanteke"s oudste zuster.
Drie ]aar na de dood van haar eerste man verbond Tanteke haar, nogal ongeorganiseerde, bestaan aan dat van de Heezer bakkerszoon, WiIIem Guitjes. Zo ooit de zegswijze: "De uitersten trekken elkaar aan" bevestiging heeft gevonden, dan was dat hier het gevaI. Want "WiIIem-oom" was een bij uitstek evenwichtig, rustig en ordelijk man. Willem Guitjes beheerde het “postwezen" in Heeze d.w.z. hij verzorgde, voor zover ik weet, het gehele postbedrijf in het dorp; hij bediende het postkantoor, maar bracht ook de brieven en de postpakketjes rond. En juist dir voorbeeld van rust en regel moest strijk en zet ervaren, dat Tanteke nog zelfs niet met het klaarmaken van de maaltijd was begonnen, als hij tussen de diensttijden thuis kwam om te eten. "Lilleke Guit”, foeterde Tanteke dan, "ge zijt veuIs te vroeg!"
En Willem-oom werd niet boos, hij mopperde nauwelijks; hij bromde een beetje in zijn baard en stak zeIf de handen maar uit de mouwen. Die "lilleke Guit" is voor Tanteke werkelijk een engel van een man geweest.
Bijna een-en-dertig jaar heeft Willem Guitjes Tantekes' nukken met stoïcijnse kalmte over zich heen Iaten gaan. Toen verliet hij het aardse leven (26 april I917) en kreeg Tanteke de vrije teugeI om te eten en te sIapen, te zitten Iezen of uit te gaan, wanneer en zolang het haar goed dacht.
De enige, die soms nog wat orde trachtte te scheppen in Tantekes' chaotische dagindeling was Drika, de meid. Maar Tanteke lachte haar hoog, mekkerend lachje en schold: "Lillekerd, kijkte gij maar naar oe eige. Vort!"
Zo lang ik weet heeft Tanteke gewoond aan het kruispunt van de Eimerickstraat (thans Jan Deckerstraat), de Leenderweg en de weg naar Someren. Aan de kant van de kerk sprong de weg daar wat naar achteren en liep iets omhoog. In dat hoek]e stond haar huis, een echt ouderwets Heezers dorpshuis met herd, opkamer en bedsteden. Twee prachtige, oude lindebomen overhuifden het bronzen strodak. Mij dunkt, ik ruik nog de geur van het turfvuur in Tantekes' keuken en van de koffie, die altijd te pruttelen stond.
Het oude huis]e is reeds lang afgebroken; enkele ]aren geleden was in een nieuw gebouwd pand op dezelfde plek een levensmiddellenbedrijf gevestigd.
Het moderne huis ernaast is in de eerste wereldoorlog gebouwd door Tantekes' neef, Mr. Adrien Michielsen, een Belgisch jurist, die een hoge functie bij de Belgische rechterlijke macht bekleedde, maar die erg gehecht was aan het geboortedorp van zijn moeder (Tantekes' zuster).
Als kleine jongen ging ik bijna elke zomer met mijn moeder vanuit Geldrop - waar wij dan logeerden - Tanteke opzoeken. Zij scheen nogal op mij gesteld, want nauwelijks waren wij binnen, of Tanteke verklaarde, dat "da jung wel honger zou hebben" en droeg allerlei etenswaren aan. "Luste gij geen lekker gebraden jong haantje", suggereerde Tanteke dan en dook, ondanks de protesten van mijn moeder, subiet in het hok, waar zij, in die tijd van het jaar altijd een aantal jonge haantjes vet mestte, greep een slachtoffer, slachtte en plukte het op de plaats en begon het te braden. Terwijl het haantje sudderde in de pan, nam zij mij mee naar de geitenstal, waar zij steevast twee witte geiten had staan. Zij molk er dan één en gaf mij de nog warme melk te drinken.
"Want niets was zo gezond en bloedzuiverend als melk van 'ne witte sik“.
Haar hele leven heeft Tanteke goede betrekkingen onderhouden met "Het Kasteel".
Deze vriendschappelijke verstandhouding stamde uit de tijd, toen haar vader als dokter van Heeze ook de baron en zijn familie onder zijn patiënten telde. Een van de Freules van Tuyll van Serooskerken - Ursula - was zelfs peettante van één van Tantekes' zusters, die dan ook naar haar petemoei vernoemd was. Nog op hoge leeftijd ging Tanteke op gezette tijden op het Kasteel op bezoek. Als die bezoeken om een of andere reden geen doorgang hadden kunnen vinden, vermeldde mijn grootmoeder dat in haar brieven: "Tanteke is al twee weken niet naar het Kasteel kunnen gaan".
Tanteke is heel oud geworden. Op 18 maart 1938 is zij te Heeze op ruim 92-jarige leeftijd overleden.
De laatste ]aren voor haar dood ging haar gezichtsvermogen zeer achteruit, zodat zij tenslotte bijna blind was. Maar overigens bleef zij tot het laatst toe het eigengereide, felle en geestige vrouwtje, dat het leven leefde, zoals het haar het beste uitkwam.
Met haar verdween een echt Heezers type van het Heezertoneel.
REDAKTIONELE AANTEKENINGEN (Zie "Tanteke")
Johannes Heesius was op 23.6.1844 te Heeze geboren als zoon van Leonard Heesius en Paulina Ceelen. Deze Leonard was uit een bekende Heezer familie en woonde in 1878 te Aarle-Rixtel alwaar hij gemeenteontvanger was. Zijn zoon Johannes huwde op 6.8.1878 te Heeze met Octavie Dupuis. Haar zuster Christien Dupuis huwde op 10.2.1866 te Heeze met de bekende molenaar Theodorus Verbeek, geb. 2.9.1832 te Heeze.
A.v.A.