Heemkronijk jaar:1974, jaargang:13, nummer:1+2, blz.19 -20
EEN DUIF VAN WALTER POMPE IN LEENDE
door: Jan Aerts
De verbouwing van het interieur van de kerk te Leende, heeft indirekt een verrassing opgeleverd. Deze vernieuwing die in hoofdzaak het priesterkoor betreft (fase I) is begin mei gereed gekomen. Bij deze renovatie was de demontage van de oude preekstoel voorzien.
Na een wat zorgvuldiger bestudering van de duif die midden onder het klankbord was bevestigd, ontdekte men de inscriptie "W Pompe fecit 1729". Een gelukkige ontdekking mogen we wel zeggen. Het was bekend, dat de kerk van Leende meerdere beelden van Walter Pompe had bezeten (Heemkronyk lV-i965, p65.) maar schijnbaar was geen enkel werkstuk van deze Antwerpse beeldhouwer, een zoon van de Leendenaar Engelbert Pompe, meer overgebleven in Leende. Nu is er dan toch de duif die echter nogal grof is overgeschilderd. Maar restauratie zal wellicht de kwaliteit van het werkstuk beter aan het licht brengen.
De buitenrand van de preekstoel was versierd met een mooi fries, dat de tweede verrassing bracht. Na het verwijderen van de dik opgebrachte verflaag bleek midden op het fries een wat bol, ovaal vlak te zitten mei daarop het jaartal 1690. Dit jaartal wordt geflankeerd door twee afgewende vogelkoppen. Het fries, waaraan een zekere kunsthistorische waarde mag worden toegekend, is verwerkt aan de nieuwe celebrantenzetel die achter hel nieuwe hoofdaltaar is geplaatst. Kwalificaties van "redelijk goed" en "matig" geven aan, dat aan de Leender preekstoel niet veel betekenis hoeft te worden toegekend. We mogen wel stellen dat de preekstoel uit het einde van de zeventiende eeuw stamt en het jaartal op het fries bevestigt dat eigenlijk wel. Het meest waarschijnlijk is, dat de protestanten in de kerk de preekstoel hebben laten aanbrengen. De duif zou afkomstig kunnen zijn van de preekstoel uit de "kleinkerk" en na het herkrijgen van de grote kerk door de katholieken aan het bestaande klankbord zijn bevestigd. In 1837 is de preekstoel wat verhoogd en wellicht is er toen een nieuwe trap bijgemaakt. De vijf gebeeldhouwde reliëfs met de voorstellingen van Christus en de vier evangelisten dateren van 1849. In dat jaar ontving de beeldhouwer Pels veertig gulden voor vijf‘ beelden aan de preekstoel (deze laatste gegevens ontlenen wij aan het boek "Dyt Gheyt aen der kyrcken van leendt", blz. 88). Deze vijf reliëfs verkeren in een zeer slechte staat, maar zijn misschien nog te restaureren.
AI met al een preekstoel die op lokaal historisch vlak gezien een interessante puzzel is.
Inscriptie aan de onderzijde van de duif naar een tekening van J.W.J. Verhagen.
Rond de sloop van deze preekstoel is enige deining ontstaan die naar onze mening overbodig is. Men hanteert daarbij argumenten in de zin van een tweede of een nog niet uitgeraasde Beeldenstorm. We mogen veronderstellen dat men waarschijnlijk niet goed weet wat de beeldenstorm was. Wist men dat wel, dan zou men deze vorm van argumenteren wel uit het hoofd laten; zeker in het onderhavige geval. Gaat men bovendien nog de kwaliteit van de preekstoel op een laag pitje zetten - wat terecht is - maar tegelijkertijd een rekonstruktie eisen (zie het artikel van A. Jansen elders in deze Heemkronyk) dan mogen we ons gaan afvragen of we hen wel serieus moeten nemen?
Wij zijn geen voorstander van het afbreken van historisch kerkmeubilair; integendeel !
Over het verdwijnen van de preekstoel uit de kerk van Leende zullen wij niet rouwen. Het geringe gehalte van het meubelstuk geplaatst naast het feit, dat hij in de kerk fungeerde als architectuurbederver is voor ons al voldoende om met het verdwijnen er van vrede te hebben. Bovendien was hij niet funktioneel meer en verkeerde in een zeer slechte toestand. Daarnaast zullen alle waardevolle delen behouden blijven.
Samenvattend mogen we wel vaststellen, dat Leende geen ramp is overkomen en er evenmin een wandaad werd gepleegd.
Fase I van de verbouwing der kerk en wat daar zoal bijhoorde ligt nu al weer enkele maanden achter ons. De verbouwing van het priesterkoor heeft meer (mondelinge) reakties losgemaakt als de sloop van de preekstoel. We moeten daarbij wel bedenken, dat de plannen hiervoor, vooraf, in een openbare bijeenkomst zijn besproken en toegelicht.
Wij hopen van harte dat bij Fase II niets van het oorspronkelijke karakter van de kerk zal worden aangetast als dat niet dringend noodzakelijk is.