Heemkronijk jaar:1975, jaargang:14, nummer:1+2, blz.4 -13
HET MONUMENTENJAAR 1975 EN WIJ
door: J.Aerts
Het monumentenjaar ingesteld door de Raad van Europa en kortweg ook M 75 genoemd, heeft ten doel een grotere belangstelling voor het architectonische erfgoed op te wekken en de aandacht te vestigen op de grote gevaren waarmee het bouwkundig cultuurbezit wordt bedreigd. Er zijn vele maatregelen nodig om het nog resterende deel van de monumenten die om hun historische of volkskundige waarde van belang zijn, voor verder verval of ondergang te behoeden.
Steeds meer wordt het behoud van monumenten ook gezien als zijnde van betekenis voor het leefmilieu.
Na het tot stand komen van de monumentenwet in 1961 is er hard gewerkt aan de monumentenlijsten. Voor alle gemeenten in het werkgebied van onze kring zijn deze lijsten reeds vastgesteld.
De belangrijkste monumenten daarop zijn de vijftiende eeuwse kerk met monumentale toren te Leende, het kasteel van Heeze (1660-1665) en het kasteel van Geldrop (1616). Daarnaast zijn er nog de molens van Heeze en Geldrop - de oude standaardmolen van Leende, een bergmolen te Heeze en een te Geldrop gingen verloren - de parochiekerk van Geldrop-Centrum, de H. Brigidakerk (1889) en de Nederlands Hervormde Kerk (1906) te Heeze. In het thans in het centrum van Heeze gelegen gehucht Strabrecht zijn vier boerderijen op de monumentenlijst geplaatst. Op de ontwerplijst kwamen zes panden voor, maar één er van was tijdens het verschijnen van de lijst door verbouwing al bedorven en een ander reeds gesloopt.
In Leende staan zes boerderijen op de lijst waarvan vijf in Strijp en een in Oostrik. Vooral de laatste boerderij, die later aan de monumentenlijst werd toegevoegd, heeft nogal wat tegengestelde meningen opgeroepen. Het pand dat uit 1682 dateert verdient de bescherming van de monumentenwet ten volle. De juistheid van die beslissing zal wel blijken. Voorts staan in Leende het tegenwoordige caré-bistro "De vier linden" (einde 17e eeuw) en een woonhuis met brouwerij (‘t Brouwershuis") (1815) op de lijst. Ook het St. -Janskapelletje dat in het midden van de 19e eeuw is gebouwd op de plaats van de al in 1440 genoemde grote St.-Janskapel.
Het kerkdorp Sterksel (gemeente Maarheeze) telt geen enkel officieel monument. Alle belangrijke gebouwen uit de tijd van de abdij van Averbode gingen verloren. De kapel: de verblijfplaats van de abten van Averbode, waarvan het huidige "Huize Sterksel" een herinnering moet zijn; de vijf boerderijen, ze zijn er niet meer. Wel is er nog de kapel van Pompen (1866) en het lijkt ons zinvol om de vraag te stellen of deze kapel, zonodig buiten monumentenzorg om, niet voor behoud in aanmerking komt? Het vinden van een nuttig gebruik in de huidige samenleving moet toch geen al te grote problemen geven.
De toren van de kerk te Leende was het eerste monument in het werkgebied van onze kring, die als zodanig belangstelling kreeg. In 1884 hadden de eerste restauratiewerkzaamheden aan de toren plaats (Weber) en in de periode 1904/07 volgde de grote restauratie van de toren door Cuypers. Het behoud van de toren te Leende is aan deze laatste restauratie te danken. Wie zal willen tegenspreken, dat alle inspanning en moeite die tot op vandaag toe voor de instandhouding van kerk en toren zijn gegeven niet ten volle gerechtvaardigd waren? Het blijft wel wenselijk, dat de westelijke ingangspartij van de toren ooit nog eens een meer toepasselijke vorm zal krijgen.
Met het kasteel van Heeze, een streng klassicistisch gebouw, geïnspireerd door de traditionele kastelenbouw maar toch een adellijk woonhuis uit de zeventiende eeuw, hebben we een monument van heel andere aard. De monumentaliteit en het kolossale zijn hier evenzeer aanwezig als bij de kerk van Leende, maar zo anders dat de tijdspanne van twee eeuwen die het ontstaan van beide bouwwerken scheidt direkt voelbaar wordt voor degene die deze onvergelijkbare grootheden met elkaar wil meten.
En toch is het een voorrecht dat te kunnen want daardoor blijft de historische achtergrond van onze woonomgeving levend en vormt tevens een bijdrage tot een beter leefmilieu. Het kasteel Heeze was aanvankelijk slechtst bedoeld als de voorbouw van een veel groter kasteel, waarvan de ontwerptekeningen van Pieter Post (bouwmeester van Frederik Hendrik) bewaard zijn gebleven, maar het oude kasteel Eimerick bewaard zijn gebleven waardoor we ook hier het verschil van eeuwen kunnen waarnemen: het vijftiende eeuwse Eimerick op wellicht oudere grondslagen en de statige zeventiende eeuwse herenwoning.
Meer als tweehonderd jaar is "Heeze" een bezitting van de Familie Van Tuyll van Serooskerken die de historische situatie van 215 jaar geleden vrijwel in stand heeft gehouden. De voornaamste wijzigingen betreffen een vergroot raam boven de toegangspoort en de trapgeveltjes van kasteel Eimerick (1912) en de bouw van een tuinmanswoning in het begin van deze eeuw.
De oprijlaan kreeg in het begin van deze eeuw een monumentale toegangspoort, die enkele jaren geleden een eindweegs in de richting van het kasteel is verplaatst, met daar dicht bij een duiventoren.
De modelboerderij in de Kapelstraat, huize "Jachtlust", twee oude boerderijen en de ijskelder in de Boschlaan zijn eveneens gesticht door de familie Van Tuyll van Serooskerken. De kastelen Heeze en Eimerick verkeren thans in een optimale staat van onderhoud. De huidige eigenaar, mr. H.N.C. baron van Tuyll van Serooskerken, die het landgoed in 1955 erfde van zijn familielid Samuel John, heeft bijzonder veel gedaan voor de instandhouding van de bezitting. In 1960 is het kasteel gerestaureerd en dit jaar is de restauratie van Eimerick gereed gekomen. Een van de kamers in het kasteel werd tot een bijzonder stijlvolle bibliotheek ingericht.
Baron van Tuyll heeft kortgeleden in een vraaggesprek met de redaktie van Woongaard (afl. 12; 14 juni 1975) gezegd, dat de onderhoudskosten voor het kasteel jaarlijks minimaal honderdduizend gulden bedragen. Nu verkeerden de kasteelheren van Heeze in de gunstige positie, dat bij het landgoed vrij uitgestrekte goederen en bezittingen hoorden. Omstreeks 1900 behoorde bij de heerlijkheid nog ± 5000 hectaren landerijen, bos, heide en water. Door verkopen zal dit bezit thans tot minder dan een tiende deel daarvan zijn geslonken. De belangrijkste grondtransakties na de oorlog waren de verkoop van de Strabrechtse heide, het Diepmeerven, het waterwingebied bij Eindhoven en onlangs nog de Herbertusbossen.
Ten behoeve van de aanleg van een wandelpark zijn in de Beemden achter de Jan Deckersstraat ook wel gronden aangekocht, maar de oppervlakte daarvan is in verhouding tot de verkochte natuurterreinen slechts gering. De titel van het omslagartikel van het hiervoor al genoemde blad "Woongaard": "Kastelen zonder toekomst" is in dit monumentenjaar , dat als motto heeft “Een toekomst voor het verleden" wel wat aan de pessimistische kant. Want sprekend over de toekomst van kasteel Heeze citeert Woongaard baron Van Tuyll ten slotte als volgt: "Ik denk er veel aan", zucht hij, "want dat mijn kinderen het zullen erven is uitgesloten. lk wil het als ongeschonden natuurgoed behouden en als ik het als zodanig zou willen verkopen, dan raak ik het voor één gulden nog niet kwijt".
De gedachte om "Heeze" als ongeschonden natuurgebied te behouden, verdient het ten volle om toekomstwaarde te krijgen.
Naast de kerk van Leende en de kastelen van Heeze, mogen we ook het kasteel van Geldrop tot de "grote" monumenten binnen het werkgebied van onze heemkundekring rekenen. Vorig jaar is het kasteel door de familie Van Tuyll van Serooskerken verkocht dan de gemeente Geldrop. Uiteraard is dit kasteel ook opgenomen in de monumentenlijst van Geldrop. Van het huidige kasteel is het middenpaviljoen het oudste gedeelte dat blijkens de jaar ankers in 1616 moet zijn gebouwd. Vermoedelijk was Amandus I van Horne de bouwheer van het kasteel. De laatste gemeenschappelijke heer van Heeze en Geldrop was Willem van Horne, wiens bezittingen bij zijn ter dood veroordeling in 1580 werden verbeurd verklaard. Heeze en Leende zijn toen door Philips II aan Willem zijn zuster, Maria van Horne, geschonken. Duidelijke gegevens voor de leenovergang van Geldrop in die tijd ontbreken nog. Het is niet onmogelijk, dat Philips II Geldropaan Amandus van Horne, een halfbroer van de hiervoor genoemde Willem en Maria, heeft toegekend, maar feitelijke gegevens hebben we daar niet over.
Als Amandus I de bouwheer van kasteel Geldrop is geweest, heeft hij er maar kort van kunnen genieten. Op 19 december1617 sterft hij op zijn kasteel te Geldrop, waarna hij in de kerk aldaar wordt begraven. Tien dagen later wordt op kasteel Geldrop Amandus (III) geboren als zoon van Amandus II en Isabella della Faille. In het kasteel bevindt zich nog een gesneden bovendorpel met het wapen van Amandus l en "Anno 1616". De westelijke en oostelijke vleugels zijn van latere datum. De toren van het kasteel is in 1840 afgebroken.
Het aanvankelijke plan om in het kasteel een raadzaal in te richten, heeft men laten varen omdat daarvoor een ingrijpende verbouwing noodzakelijk zou zijn. Enkele vertrekken van het kasteel zullen worden ingericht als trouwzaal en ontvangstruimte, verder zal ook de oudheidkamer in het kasteel worden ondergebracht.
Wij menen, dat het kasteel van Geldrop, gelegen in een fraai kader van natuurschoon dat met de grootst mogelijke zorg in stand zal worden gehouden, hiermee een waardige en funktionele bestemming heeft gekregen dit monumentenjaar 1975 tot eer strekkend.
Twee molens resten ons nog. De bergkorenmolen van de familie Trouwen in Heeze, die vooral wordt geroemd om z'n mooie vorm en de bergkorenmolen van de familie Obbing te Geldrop. De fraaie standaardmolen van Leende en een bergkorenmolen van het kasteel te Heeze zijn beiden door de storm verwoest. De watermolen van Geldrop ging al in de vorige eeuw verloren.
De molen te Heeze is gebouwd in 1856 in opdracht van de landgoedeigenaar J.F. Pompen van Sterksel. In de monumentenlijst is deze molen ten onrechte "uit 1841" genoemd. Het windvaantje op de molen, waarin dit jaartal te zien is, is afkomstig van een andere molen maar werkt wel misleidend. Door z'n ligging komt deze vrij grote molen minder goed tot zijn recht en vraagt eigenlijk om meer ruimte. De molen van Geldrop is gereed gekomen in 1843 en vergeleken met die van Trouwen eigenlijk maar een kleine molen. Hoewel deze molen enigszins in de verdrukking is geraakt door omliggende bebouwing vormt hij toch een fraai element in het dorpsbeeld.
De parochiekerk van Geldrop-Centrum, toegewijd aan Maria en Brigida, een kolossale neo-romaanse kerk van architekt C. Weber (1891) behoort tot de meer recente bouwkunst onder de monumenten in ons kringgebied. Wii kijken met belangstelling uit naar een verhandeling over het totstandkomen van deze geweldige kerk in het ten tijde van de bouw ongeveer 2500 inwoners tellende Geldrop.
Maar het jongste gebouw onder onze beschermde monumenten is de Nederlands Hervormde kerk te Heeze. Toen men in 1906 de bestaande middeleeuwse kapel ter plaatse wilde gaan verbouwen, bleek de toestand van het gebouw zo slecht, dat men besloot om op de grondslagen van de oude kapel een nieuwe te bouwen. In het torentje van de kapel hangt nog een klokje uit 1451.
In de kapel bevindt zich een eikenhouten preekstoel uit 1621 en een rouwbord (1784) voor Reinoud Diederik van Tuyll van Serooskerken.
Van alle monumenten worden op dit ogenblik de boerderijen het meest bedreigd. De snelle veranderingen en modernisering binnen de agrarische sector zijn er oorzaak van, dat tal van oude boerderijen overgaan in handen van burgers die geleidelijk aan de overhand krijgen in onze boerengehuchten. Deze gehuchten veranderen daardoor sterk van karakter en het zal dan ook niet lang meer duren of we hebben allerlei hulpmiddelen nodig om zo'n oude boerenwoongemeenschap in onze verbeelding op te roepen. Het mag een gelukkig omstandigheid worden genoemd, dat op het elfde uur het Zesgehuchtense Riel alsnog als beschermd dorpsgezicht zal worden voorgedragen. Temeer, omdat alle andere kansen op beschermde dorpsgezichten in ons kringgebied wel zijn verkeken.
De drie Rielse boerderijen inbegrepen, die nog onlangs op de monumentenlijst zijn geplaatst, hebben wij in totaal dertien boerderijen binnen onze kring die beschermd worden door de monumentenwet. Twee boerderijen (een in Heeze en een in Leende) zijn reeds gerestaureerd. De restauratie van Strabrecht 4 (een boerderij uit 1695) nadert haar voltooiing terwijl van een andere boerderij op Strabrecht en een te Leenderstrijp de restauratie in voorbereiding is.
Het zal wel duidelijk zijn, dat naast deze monument-boerderijen ook andere boerenhuizen onze aandacht verdienen. Om te voorkomen dat veel van deze boerderijen door verbouwing tot woning van hun karakteristieke waarde worden beroofd, is in 1969 de Boerderijencommissie van de Stichting Brabants Heem in het leven geroepen die in samenwerking met de Provinciale Planologische Dienst probeert om de onder deze regeling vallende boerderijen zo goed mogelijk hun eigen waarde te laten behouden. Hoewel deze regeling geen volmaakte garantie betekent voor geslaagde verbouwingen, mag toch gezegd worden, dat het overgrote deel van de boerderijen die op grond van de overeenkomst tussen Brabants Heem en de P.P.D. tot woning zijn verbouwd een herkenbare eigen aard hebben behouden.
De architect H. van der Kloot Meijburg heeft in het begin van deze eeuw een boek geschreven en geïllustreerd met vele tekeningen onder de titel "Onze boerderijen". Hij schrijft daarin onder meer, dat de Brabantse boer niet veel geld aan zijn woning kon besteden omdat de schrale zandgrond niet erg winstgevend was. Aansluitend aan deze overigens juiste opmerking, zegt hij : "Slechts in de dorpen Heeze en Leende treft men enkele meer verzorgde boerenhoeven aan; ook neemt de baksteen in die streek een voornamer plaats in dan in het overige gedeelte van Brabant."
Deze zin heeft mij ertoe gebracht om onderstaand lijstje te maken al ben ik mij er van bewust dat het zeer summier is. Ook heb ik me beperkt tot de 17e eeuw en tot die boerderijen waarvan het stichtingsjaar vaststaat. Wellicht is de lijst voor wat de 17e eeuw betreft nog met enkele boerderijen uit te breiden, maar wil geven de voorkeur aan de niet te weerleggen jaarcijfers.
Leende (Strijp) 1651 Strijperstraat 38 (gerestaureerd)
Leende (Oostrik) 1681 Oostrik (afgebroken)
Leende (Oostrik) 1682 Oostrikkerstraat 26 (mon. lijst
Heeze (Kerkhof) 1691 Kerkhof 12 (herbouwd 1765)
Heeze (Strabrecht) 1695 Strabrecht 4 (gerestaureerd)
Voor al deze boerenhoeven geldt, dat de muren in hoofdzaak waren opgetrokken van baksteen en minimaal versierd met het jaartal in gesinterde baksteen. Zonder Van der Kloot Meijburg nu maar meteen te willen onderschrijven, geloof ik toch de juistheid van zijn stelling, op grond van zijn waarneming minstens verdient om nader te worden onderzocht. Daarbij moeten we in het oog houden, dat Van der Kloot Meijburg meer boerderijen te zien kreeg als wij misschien voor mogelijk houden. Onderstaande lijst van branden in Leende waarbij boerderijen betrokken waren geeft ons daarover iets meer inzicht.
1856 15 juli Broekerheuvel 10 boerderijen
1875 27 december Strijp 4 boerderijen
1876 5 juli Boschhoven/Oostrik 9 boerderijen
1887 14 september Boschhoven 9 boerderijen
1893 15 augustus Klein Kerk 23 boerderijen
1901 10 mei Oostrik 1 boerderij
1903 2 september Dorpsstraat 2 boerderijen
1908 19 augustus Renhoek 4 boerderijen
1922 18 augustus Dorp diverse gevouwen
1925 -- Broekerheuvel 4 boerderijen
1927 8 mei Oostrik 14 boerderijen
Bovenstaande opsomming zal zelfs voor de periode van zeventig jaar die hierin is vervat niet volledig zijn. Maar de strekking ervan is, om aan te tonen dat de vijf zeventiende eeuwse boerderijen maar een flauwe afspiegeling zijn van wat er in de tweede helft van de 17e eeuw werkelijk is gebouwd.
Ook voor het gehucht Rul te Heeze zou een lijst van boerderijbranden op te maken zijn. Een drietal gedenkstenen, geplaatst in boerderijen op de Rul, leggen daarvan welsprekend getuigenis af.
Hiervoor hebben we al gezien hoe ten aa enige "monumentenzorg" wordt uitgeoefend. Er zijn natuurlijk nog tal van andere gebouwen die voor een dergelijke bijkomende monumentenzorg in aanmerking komen. Een voorbeeld daarvan is de aankoop van het Vincentiusgebouw (Langstraat) door de gemeente Geldrop met het doel om het pand voor de gemeenschap te behouden.
Met deze bijdrage aan het Monumentenjaar wilden we eigenlijk alleen maar wat aandacht besteden aan de beschermde monumenten in het werkgebied van onze heemkundekring.
We hebben het niet gehad over archeologische monumenten en natuurmonumenten en vele, vaak ingewikkelde aspekten van allerlei aard, die aan monumentenzorg zijn verbonden. Moor als één ding duidelijk is geworden, dan is het wel dit; M 75 moet niet eindigen op 31 december maar langdurig doorwerken. Wij denken daaraan een klein beetje mee te kunnen helpen door hieronder de officiële monumentenlijsten van Heeze, Leende en Geldrop te laten volgen.
HEEZE
Kapelstraat 25, Kasteel Heeze.
Bestaande uit twee onderscheiden gebouwen en een aantal bij gebouwen. Omgracht rechthoekig, 15e eeuws gebouw; overblijfsel van het kasteel Eimerick. Daarvoor een aan drie zijden omgracht klassicistisch gebouw uit 1665- 1665 naar ontwerp van Pieter Post, bedoeld als voorgebouw van een niet verwezenlijkt kasteel en bestaande uit een langgestrekte vleugel met uitspringende, door een fronton gekroonde middenpartij en met hoekpavilioens. Gerestaureerd in I960. Lage bijgebouwen uit 1735. Ingangspoort omlijst door toscaanse, een hoofdgestel dragende pilasters, waarboven een door een fronton bekroonde arkel met een venster, geflankeerd door de wapens Van Tuyll van Serooskerken en Westreenen.
Bij de oprijlaan een duiventoren.
Brandklok, afkomstig van de St. Jobskapel aan de Smalleweg.
Opschrift: "Job ora pro nobis. A.D. 1437".
Kapelstraat 50, Nederlands Hervormde kerk. Zaalgebouw uit 1906 op de grondslagen van de bij het kasteel behorende middeleeuwse kapel. Klok met opschrift: "Jan van Asten. Voor Maria 1451".
Leenderweg 14. Ronde stenen bergkorenmolen uit 1841.
Strabrecht 4. Boerderij van het kempische longgeveltype met stenen schuur.
Strabrecht 46. Boerderij van het kempische langgeveltype.
Strabrecht 37. Boerderij van het kempische langgeventype.
Strabrecht 32. Boerderij van het kempische langgeveltype.
LEENDE
Dorpstraat. R.K. Kerk van St. Petrus' Bonden.
Gesticht vóór 1285, in haar huidige vorm een laatgotische kruisbasiliek met ingebouwde toren en moderne aanbouwen aan weerszij den van het koor. Het koor, uit omstreeks 1400, rond 1930 verhoogd. Het schip, met lager dwarspand, behoort tot de Maasgotiek, omstreeks 1450, met kruisribgewelven op zuilen met door plompebladeren versierde kapitelen.
Prachtige toren, hersteld in 1884 en 1905 (Jos Th. Cuypers), met ruime toepassing van natuursteen, overhoekse steunberen met spaarvelden, natuurstenen boogfriezen in de muurvlakken der geledingen van het torenmassief, uitgebouwde traptoren; hoge van vier - tot achtkantig ingesnoerde spits, door een peer bekroond (na de brand van 1699 in 1714 gebouwd).
Inventaris: (de sumiere beschrijving van de inventaris laten wil hier achterwege, omdat u daarover voldoende informatie kunt vinden in de catalogus "De meester van de heiligenbeelden te Leende" (1974) en het boek "Dyt Gheyt aen der kyrcken van leent" (1974) en de Heemkronyk).
Dorpsstraat 99. Huis "de Vier Linden", mooi dorpshuis met wolfdak en haaks hierop staande vleugel met zadeldak en topgevel. Ramen met kleine roedenverdeling en onderluiken. Lindebomen ervoor.
Oostrikkerdijk 1. Woonhuis met brouwerij uit 1815. Dwars zadeldak tussen zijtopgevels: in het woongedeelte met verdieping Empire schuiframen, daarboven voorraadzolder met vierkante venstertjes waarin houten kozijnen met luiken; naast het woongedeelte twee grote inrijpoorten. In de zijgevel hijsvensters. Het geheel bestaat uit twee langgestrekte evenwijdige gebouwen, waarvan het ene een haakse vleugel heeft; de tussenruimte is thans opgevuld door een gebouw met plat dak.
"St. Janskapel". Eenvoudig kapelletje met zadeldak en topgevels, rechthoekig abcisje , XIX A herbouwd op oude grondvesten. Binnen een houten schotel-met-St. Janshoofd (XVIIe eeuw?) (Zie catalogus "De meester van de heiligenbeelden te Leende, red.). Op een heuvel met bomen.
Strijperstraat 38. Boerderij van het Noord-Brabantse langgeveltype.
Strijperstraat 42. Boerderij van het Noord-Brabantse langgeveltype. In de langgevel een hartvormige omtreklijn in grijze baksteen.
Strijperstraat 44. Boerderij van het Noord-Brabantse langgeveltype. In de kopgevel een hart in grijze baksteen. Een kruiskozijn in de kopgevel.
Strijperstraat 55. Boerderij van het Noord-Brabantse langgeveltype. Jaarankers 1818. (in V.L. vermeld als C 27). Schuur met vakwerk en baksteen vulling.
Zaalstraat 1. Boerderij van het Noord-Brabantse langgeveltype, versierd bovenlicht.
Oostrikkerstraat 26. Voormalig gildehuis van St. Barbara en St. Catharina, boerderij uit 1682 van het langgeveltype onder afgewolfd en met riet en pannen gedekt zadeldak; in de zijgevel van het woongedeelte sporen van vensters en dubbele vlechtingen. (En jaarcijfers in gesinterde baksteen, red.).
GELDROP
Mierloseweg 1, Kasteel Geldrop.
Omgracht gebouw, bestaande uit een middenpavilioen (1616, blijkens ankers) met een zadeldak tussen trapgevels, geflankeerd door latere aanbouwsels, waarvan de linkervleugel op oude grondslagen rust. Rechts de onderbouw van een toren. De middenvleugel is onderkelderd en heeft door segmentbogen overtoogde vensters. In de westmuur van de westvleugel een wapenschild van Adriaen van Sprang (1769) .
Inwendig: deur met gesneden bovendorpel waarop het wapen Horne, en een 18e eeuwse schouw.
Molenakker 5. Molen. Ronde stenen bergkorenmolen uit 1844.
Nieuwendijk 2. H. Maria Brigida kerk. 1889 - 1891 door Ch. Weber.
Driebeukige kruisbasiliek met klaverbladvormige oostpartij, gedomineerd door een massale koepeltoren boven de achthoekige kruising. Hoge torens aan weerszijden van de voorgevel. Grotendeels in baksteen uitgevoerde interpretatie van de 13e eeuwse romanogotiek.
Pijlers met geringde kolonnetten, kruisribgewelven en uitbundige toepassing van baksteen in verschillende kleuren. Belangrijk werk uit Webers tweede periode.
Fraai gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige en kunsthistorische waarde.
EINDHOVEN (Zesgehuchten, gehucht Riel)
Riel 2. Brabantse langgevelboerderij, blijkens jaarankers uit 1876. Pannen wolfdak, getoogde inrijpoorten. In het woongedeelte vensters met zesruits-schuiframen. Schuur met door pannen gedekt wolfdak. Bouwwerk van belang uit oogpunt van oudheidkundige en volkskundige waarde.
Riel 13. Brabantse langgevelboerderij uit de eerste helft van de 19e eeuw. Met riet en pannen gedekt wolfdak. In het woongedeelte vensters met luiken en twintigruits-schuiframen. Op het erf een stenen schuur, een houten wagenschuur en een bakhuis. Bouwwerk van belang uit oogpunt van oudheidkundige en volkskundige waarde.
Riel 14. Brabantse langgevelboerderil, eerste helft 19e eeuw. Met riet en pannen gedekt wolfdak. Vensters met luiken en zesruits-schuiframen. Bouwwerk van belang uit oogpunt van oudheidkundige en volkskundige waarde.
Op 12 april 1974 is door burgemeester en wethouders van Geldrop namens de raad een verzoek ingediend om ook de R.K. kerk van de heiligen Maria en Brigida (Papenvoort 4) te Zesgehuchten op de aanvullende monumentenlijst te plaatsen. Ook het bestuur van de heemkundekring heeft een verzoek gedaan tot plaatsing van de Zesgehuchtense kerk op de lijst van de beschermde monumenten. Burgemeesters en wethouders van Eindhoven zullen aan de gemeenteraad voorstellen om het gehucht Riel als beschermd dorpsgezicht te laten aanwijzen.
Onzerzijds zouden wij daar nog aan toe willen voegen, dat het aanbeveling verdient om op Riel de boerderijen met de huisnummers 11, 21 en 23 alsnog aan de gemeentelijke lijst van onroerende monumenten in Eindhoven toe te voegen.
Illustraties bij dit artikel:
Toren van de kerk te Leende; vignet stichting Torenfeesten Leende.
Kasteel Heeze naar een oude kopergravure.
Kasteel te Geldrop naar een oude tekening (± 1I800).
Kerk te Geldrop naar een oude prentbriefkaart.
Boerderij te Leende (Strijperstraat 44); pentekening van P. Coenders, 1948.