Boedelbeschrijving uit 1691.

Heemkronijk jaar:1976, jaargang:15, nummer:3+4, blz.55 -57 

BOEDELBESCHRIJVING UIT 1691

door: A.F.N. van Asten

 
Anthonis Jan Coolen is op 27 juni 1645 te Leende gedoopt als zoon van Jan Wouter Coolen en Maria Jacob Dielis, beide laatsten Jan en Maria waren op 21 juni 1634 voor de pastoor van Leende gehuwd. (RA Leende 2) Anthonis Coolen huwde vóór 1685 met Elisabeth dochter van Jan Aert Coppen, haar vader woonde rond 1640 in Heeze bij de kerk en had daar tevens een brouwhuis. Anthonis en Elisabeth vestigden zich te Heeze op de Ven en maakten aldaar op 28 febr. 1687 hun testament waarna Elisabeth vrij spoedig overleed. Anthonis Coolen hertrouwde, op 4 dec. 1690 maakte hij voor de schepenen met zijn toekomstige bruid hun huwelijksvoorwaarden en op 16 dec. 1690 hertrouwde hij voor de pastoor te Leende met Jenneke Verbiesen. Deze Jenneke was op 7 april 1661 te Leende gedoopt en aldaar op 15 juli 1750 overleden. Ze was een dochter van Anthonis Wouter Verbiesen en Allegonda Willem Engelen dochter. Anthonis Verbiesen was jaren schepen in Leende, hij overleed op 1 januari 1684 terwijl zijn vrouw Allegonda hem op 29 april 1686 volgde. Doordat Anthonis Coolen hertrouwde, was hij verplicht om vooral voor zijn kinderen uit zijn eerste huwelijk met Elisabeth, een inventaris te laten maken van al de goederen die er waren na haar overlijden. Deze inventaris heeft Anthonis op 27 maart 1691 voor de schepenen te Heeze laten maken. In de Heezer schepenprotokollen zijn vele inventarissen te vinden. We hebben er die van Anthonis Coolen uitgenomen en laten hem hierna in zijn geheel volgen. We vinden deze belangrijk, vooral door de vermelding van zowel interessante namen als voorwerpen uit het huishouden; het geeft bovendien een goed inzicht in een woninginrichting van een gezin uit Heeze-Leende op het eind van de 18e eeuw. We moeten er echter wel bij opmerken dat het de inventaris van een echtpaar uit Heeze-Leende is, dat veel meer dan 'n gemiddeld inkomen bezat, getuige ook mede de gouden voorwerpen die het wegens de woelige en onveilige tijden te Antwerpen in veiligheid had weten te brengen.

Waarom Antwerpen? Niet zo moeilijk als men weet dat Anthonis uit een familie komt waarvan velen het beroep van vrachtrijder of voerman uitoefenden. Anthonis vader (Jan Wouter Coolen) had met knechten en karren en paarden een vrachtdienst tussen Keulen en Antwerpen onderhouden; bovendien waren Hendrik Coolen, kapelaan op het begijnhof te Turnhout en Jacob Coolen apotheker aldaar, beiden broers van Anthonis. Ook had Anthonis nog een zuster in Antwerpen die aldaar gehuwd was met Daniel Bisschop; verder was er Bartholomeus Coolen uit dezelfde familie, hij voer o.a. in 1702 regelmatig met de postkar van Antwerpen op de stad Weert en woonde in Leende.

Inventaris van alsulcke goederen als Anthonis Jan Coolen in houwelijck gehadt hebbende Elisabeth Jan Coppen zijn eerste gewesene huysvrouwe gehadt heeft bij het leven ende affsterven van deselve sijne gewesene huysvrouw.

-  een bedde metten hooftpelu en deken, hebbende het bedde cleyn streepen;                   

-  een bedde met een hooftpelu met groote streepen, twee kussens en een deecken;

-  alnoch drie beddekens met groote streepen met henne hooftpeluen en drie groene deeckens met twee slaepkussens;

-  twaelff paer slaeplaeckens daer onder een paer met binnen wercken;

-  vijfthien stuck oorfluwijnen;

-  achtentwintich servietten sijnde altesamen pellwerck;

-  vier pelle handdoecken, sess en dertich vrouwen hemden;

-  drie pelle taeffellaeckens met een lynden, drie witte voorschooten;

-  derthien kosen en veerthien bandekens daer onder;

-  negendertich tipmuttsen, vijff baten met een wit booven sijen lijffken;

-   een dobbelen craegh, twee witte lijnden lijfkens;

-   eenen swarten groff grijnen voorschoot;

-   eenen swarten stoffen schoort met een lijfken;

-  eenen swarten kemelsharen tabbert;

-  eenen grouwen stoffen en coleuren rock;

-  twee handtijsers, een vierschup en een tangh, al met copere knoppen;

-  twee bedpannen, eenen coperen doorslach, vijff handtketels met eenen koeyketel;

-  eenen mittalen vijsel metten stamper, een copersijgh, caufoir, blaecker met een cleijn mittalen laboir en twee schuimspanen;

-  twee halen, een brantijser en een tangh;

-  drie tinnen pispotten, seven tinnen kompkens, twelff tinnen taeffelborden en achtien tinnen schotelen soo groote als cleyne;

-   eenen mosterpoth, twee tinnen soutvaten, een tinnen pint, halff pint, een halff maetjen met eenen blecken trechter;

-  een tinne wijnpint, twee tinnen en drie mittalen kandelaers met eenen spiegel;

-  eenen cleijnen ijseren waeghboom met negenthien pont gewicht soo van ijser als loot;

-   eenen rootijser, eenen rieck, een hack, twee bijlen en twee copere lampen;

 

- een groote cleerkas, twee kisten met een vuyttreckende taeffel, een achtkant met een vierkantich taeffelkens en een houte lepelhuysken;

- twee heel biertonnen en vijff halff vaten metten trechter;

- achtien stoelen, daer onder drie spaensleren met eenen rugh;

- twee borstels met eenen tgene een verckens genoemt wordt;

- een hoogh en aertcarre en oock twee carleeren met ploegh en eeghde;

- vier schilderijkens met vijff cleyn schiltjens;

- twee cannen borden met copere haecken;

- eenen houten emmer met drie ijsere bonden, een carsdoos met eenen houten doorslach met eenen koeyback;

- seven geschelde kannekens met drie galayen schoteltjens, eenen steenen boterpoth, ses galayen taeffelborden;

- eenen carskorff met een wiege en matte met oock een kinderdekentjen;

- een stande met eenen croockstoel met twee gootbancken en een lange schelffleer met oock een snijbanck en eenen  blaesbalck;

- een heeckel, spinhekel, twee haspels, een sponrock met twee vlegels;

- een silvere comme, eenen beker, drie silvere lepels, een silvere clater en een kerckboeck met silvere slooten;

- de goude ringen en ander goudtwerck tot Antwerpen gevlucht sijnde, reserveert hij te sullen suppleren mits tegenwoordigh niet pertinent is wesende.

volgen d'erffgoederen 

- een huys, hoff metten aengelach, groot omtrent een vaetsaet, gestaen omtrent de kercke van Heese tgene bij de voorn. Anthonis Coolen vuyt crachte van testamente in sijnen weduwelijcken staet is vercocht, dus hier naer voor memorie;

- den halven kesselsdries, groot omtrent vijff copsaet, de sijde naest Anthonis Tielens erve tot Heese gelegen;

- een groesveltjen genoemt "het halffbusseltjen", groot omtrent een copsaet tot Heese gelegen;

- alnoch een parceel ackerlants genoemt "den hoeff", groot omtrent vijftalff (= 4½) copsaet tot Heese gelegen;

- een derde deel van de helft van seeckere huysinge tot Heese omtrent de kercke gelegen, achtergelaten bij Jan Aert Coppen;

- alnoch "den bitterscamp", groot omtrent vijftalff copsaet tot Heese gelegen;

- den halven leijenacker achter de Heeskerck aenden holenwegh gelegen tot Heese;

- een gedeelte int hemelrijck, groot ontrent vijff copsaet tot Heese gelegen;

- een parceeltjen ackerlants aenden Heeserpath gelegen, groot ontrent anderhalff vaetsaet tot Leende gelegen;

- een parceel ackerlants genaemt "den steenacker", groot ontrent twee vaetsaet tot Leende gelegen;

- een parceel driesgroesen tot Oisterik gelegen, groot ontrent derdalff (= 2½) vaetsaet;

- een halff busseltien in de hulsbroecken onder die parochie van Leende gelegen, groot ontrent een halff vaetsaet;

- het halff ulckendonck tot Leende gelegen, groot ontrent derdalff vaetsaet;

- een seste part in twee besondere busseltjens en heytvelden "ginder beneden", gelegen soo onder Leende als Heese, achtergelaten bij Jan Aert Coppen;

- een derde part in seeckere rente ten laste van de erffgenamen Sijmon Bitters .

Aldus desen inventaris gemaekt ende opgegeven bij Anthonis Jan Coolen ende Jenneken Anthonis Wouters Verbiesen sijne tegenwoordige huysvrouwe, verclaerende hennes wetens niets verswegen ofte achterwaerts gehouden te hebben, directelijck ofte indirectelijck, bereet sijnde t'allen tijden sulcx met eede te willen bevestigen nochtans onder desen reserve naerdehandt hen noch ietwes mochte indachtich worden, t'selve te sullen mogen suppleren gelijck dat van eenighe goude ringen en ander goutwerck tot Antwerpen gevlucht wesende.

Actum Heese den sevenentwintichsten marty XVIC eenent negentich in oirconden etc. (1691).

w.g. Teunis Colen, Johanne van den Biesen, Jan Verhoeven (schepen), Joh de Jongh (drossaard) en H. de Jongh (secretaris H-L 1691).

BRONNEN:

RA Heeze R 150; fol. 23 ev.; d.d. 27.3.1691;

ook folio 13; d.d. 4.12.1690.

RA Heeze R 149; fol. 31; d.d. 6.10.1685.

RA Heeze R 152; fol. 54; d.d. 5.9.1702.

Ga terug