Heemkronijk jaar:1977, jaargang:16, nummer:1, blz.16 -18
B E I A A R D K L A N K E N I N D E L O O P D E R E E U W E N V A N H E T S T A D H U I S T E E I N D H O V E N
door: J. de Lange
In deze geschiedenis over beiaarden in Eindhoven willen wij U ook iets meer vertellen van de makers van het klokkenspel, de kunstenaar die dikwijls eenzaam hoog in de toren zijn vrolijke klanken over de stad en zijn bewoners uitstrooit en het automatische historische speelwerk.
Wanneer we de Eindhovense klokkengieter Jan Fremy behandelen komen we terloops in Geldrop terecht. Bij de luidklokken van de vroegere Brigidakerk, die door Mamees Fremy waren gegoten. Ook de St. Lambertustoren met zijn klokken komt ter sprake omdat Alexius Juliën zowel voor Eindhoven een beiaard goot als voor de Abdij te Postel, waarvan de klokken op een wonderbaarlijke manier in Helmond verzeild raakten.
1. Een stukje beiaardgeschiedenis.
Wanneer wij U een definitie zouden vragen van een beiaard, dan zou dit als volgt gesteld kunnen worden:
Een beiaard is een groep van zuiver afgestemde torenklokken, die met behulp van een zogenaamd stokkenklavier worden bespeeld.
In dit verhaal willen wij U wat meer vertellen over de beiaard. Wat is nu eigenlijk een stokkenklavier en hoe is de beiaard zoals wij die nu kennen ontstaan ? Laten we eerst eens met de naam beiaard beginnen. De beiaard is een typisch muziekinstrument van de lage landen bij de zee. Hiertoe rekenen we als bakermat wat vroeger de Noord Nederlanden werd genoemd en van de Zuidelijke Nederlanden het huidige Belgische Vlaanderen. Er is daar nu een bloeiende beiaardkunst, die zich uitstrekt tot in Noord-Frankrijk. Douai, niet zover van de Belgische grens, is daar een centrum van beiaardkunst, al sinds vele eeuwen. Het is ook de Franse streek waar op het platteland door de bevolking vrij veel Nederlands wordt gesproken. Over het ontstaan van de naam beiaard bestaan wat uiteenlopende verhalen. Beieren is het spelen op de klokken met behulp van een houten hamer. Dit deed vroeger de "beyerman“ of "clockespilder", die met zijn hamer tussen de klokken rond liep. Een andere lezing wil dat een "bei", een soort schudinstrument, de naam beiaard heeft doen ontstaan. Het was een instrument waar in een houten raam metalen stangen hingen, die bij het schudden een soort lawaai gaven wat nog erg weinig op de bronzen klokkenklanken leek. De eerste lezing lijkt mij ook de meest voor de hand liggende. Het woord beiaard is dan ook echt Nederlands, dit in tegenstelling met het woord carillon dat U ook zo vaak hoort. Carillon komt van het Franse woord "quadrillon" = vierslag. Dit was in wezen een vorm van een zeer eenvoudig automatisch speelwerk.
Het ontstaan van de beiaard zullen wij in het hierna volgende slechts in het kort behandelen. Ook gaan wij niet dieper in op de ornamenten en randschriften op de klokken. Dit is op zich zelf al een heel bijzondere studie. Ook de klokkengieters van heden en verleden zullen niet uitgebreid behandeld worden en evenmin de kunst van het maken van de zuiver afgestemde klokken. In hoofdzaak willen wij hier de beiaard-geschiedenis behandelen van het klokkenspel van het stadhuis van Eindhoven door de loop der eeuwen. Terloops komen de luidklokken van de Brigidakerk in Geldrop ter sprake en de beiaard plus trommel van de St. Lambertuskerk te Helmond.
De geschiedenis van de klok strekt zich uit tot in een ver verleden. In de oude Chinese culturen kwamen reeds bronzen klokken voor die in de tempeldienst gebruikt werden. Ook de Romeinen kenden reeds het gebruik van klokken. Het openen van de baden werd met klokkengelui aangegeven. Minder vredelievend was het gebruik van klokken op strijdwagens. Klokken die dagelijks gebruikt werden, waren de uurklokken.
Paus Sabinianus liet in het begin van de zevende eeuw de kanonieke uren aangeven door het luiden van een klok. (De kanonieke uren waren de zeven uren of getijden van de gebeden van de brevier. Metten en lauden, primen, tiercen, sexten, nonen, vespers en completen.)
Dit gebruik vindt men nog terug in sommige streken van ons land. Daar wordt nog de "bedeclocke" geluid. 's Morgens, ‘s middags en ‘s avonds, die oproept tot gebed. In de St. Lambertustoren te Helmond wordt elke dag om twaalf uur de "angelusklok" geluid. (Angelus komt van het eerste woord van dit gebed Angelus Domini nuntiavit Mariae ....).
Klokken hadden soms een bijna magische invloed op de mensen in de Middel eeuwen. Het luiden tijdens begrafenissen was in die tijd vooral in zwang om de boze geesten te weren. Zelfs mensen in de volgstoet waren soms voorzien van bellen. Wij kennen dit luiden bij begrafenissen nog en er bestaan op sommige dorpen nog verschillende tarieven voor het luiden van de grote of kleine klok.
Het luiden van klokken tot afwering van onweer was van oorsprong een oproep tot gebed om behoud tijdens het noodweer en bescherming tegen het hemelvuur. Later hechtte men geloof in de kracht van de klok om de bliksem te keren. "Fulgura frango" was soms het randschrift op een klok wat betekent "ik breek de bliksems".
In de twaalfde eeuw begon men met het bouwen van torens om de klok in te hangen. Zo ontstond de naam "waakklok", die de nacht aankondigde en het tijdstip waarop de stadspoorten werden gesloten. Een torenwachter kon van de hoogte uit de eventuele vijand zien naderen. Hij was ook de "beyerman" die de klokken luidde met het uurslag of bij plechtige gelegenheden. Uit dit slaan met de homer op de klokken is onze beiaard ontstaan. Het automatische spel was de eerste stap in de ontwikkeling van ons modern klokkenspel. Ook nu nog wordt bij automatisch beiaardspel de klokken met een hamer aangeslagen. Dat gebeurt op de buitenwand van de klok. De beiaardier daarentegen trekt door middel van een tuimelaarsysteem en stokkenklavier de klepel tegen de binnenkant van de klok. Aan de buitenkant ziet U dus de hamers en aan de binnenkant van de klok de klepels. De uren werden door de "beyerman" aangegeven met een aantal slagen met de houten hamer op de klok. Om vooral de eerste klokkenslag niet te missen, was er een soort waarschuwingssysteem. "Pas op, het is zover dat de grote klok slaat.“ De "beyerman" sloeg voorafgaand aan de uurslagen op een vier- of vijftal klokjes, hierdoor werden de mensen op het uurslag attent gemaakt. Het werd de "weckering" genoemd of ook wel de "voorslag". Spoedig begon men naar meer gemakkelijker methoden te zoeken, een mechanisch middel om dit te doen als onderdeel van een uurwerk. Zo ontstond de trommel. In die trommel waren op lange rijen gaten geboord, waarin men de toonstiften kon steken. Die toonstiften zorgden ervoor dat de hamers van de klok gelicht werden wanneer de trommel draaide. Later vielen dan die hamers op de klok af. In het jaar 1600 waren er al zo‘n 60 torens met een voorslag of kleine beiaard en trommel. Bij de behandeling van de St. Lambertustoren te Helmond komen wij nog terug op de beiaardtrommel en het versteken van de melodietjes.
U kunt begrijpen dat met het uitbreiden van het aantal klokken de "beyerman" het spelen op al die klokken niet kon bijhouden. Het stokkenklavier ontstond en het handspeelwerk. In de gouden eeuw zo omstreeks de tweede helft van de zeventiende eeuw was hier in de Nederlanden een zeer bloeiende beiaardcultuur. Elke stad zorgde ervoor om toch zeker een beiaard te bezitten en de rijkere steden zoals Utrecht en Amsterdam o.a. hadden al hun torens van een beiaard voorzien. Amsterdam is nog altijd dé beiaardstad van Nederland met zijn negen beiaarden en nog enkele moderne voorslagen bij een juwelier. Het was ook zo omstreeks 1660 dat de beroemde gieters François en Pieter Hemony hun klokkengieterijen op de Keizersgracht te Amsterdam hadden. Er werden niet alléén klokken gegoten, doch ook bronzen kanonnen voor de vloot van Michiel de Ruyter. Terecht mogen wij trots zijn (en zuinig) op de vele beiaarden die ons overbleven. Er zijn ook vele gesneuveld. Getroffen door bliksem en hemelvuur, oorlogsgeweld en klokkenroof. Maar er klinken nog altijd Hemony-klokken, al of niet gerestaureerd door onze huidige zeer bekwame klokkengieters.
(wordt vervolgd)