Heemkronijk jaar:1977, jaargang:16, nummer:3, blz.61 -67
B I J H E T O N V E R W A C H T E H E E N G A A N V A N
S J E F V A N D E R Z A N D E N
door: M. Verhagen - van Draanen
In de middag van 17 october j.l. is Sjef van der Zanden tengevolge van een ongeluk overleden. Bij het vallen van de avond vernamen wij dit van zijn familie. Een erg droevig en ongelooflijk bericht, waarvan de waarheid heel langzaam doordrong tot de mensen die hem kenden en liefhadden.
Enthousiast was hij die middag weggefietst voor een van zijn vele geliefde tochten door de omgeving, nagewuifd door zijn vrouw. Hij heeft getwijfeld of hij wel zou gaan; hij zou zijn vrouw dan weer voor enkele uren alleen moeten laten. Maar, de late herfstzon lokte hem naar buiten en zijn vrouw zei hem: "Toe maar, ga toch, ge moet van de winter nog lang genoeg hier op de flat zitten!" Zij wist hoe graag hij buiten was in de natuur. Zij wuifden elkaar een "tot ziens" toe. Met een bewonderenswaardige berusting vertelt zij hierover aan ieder die met haar over Sjef wil praten. Sjef was een fijne mens. Ik denk dat hij 'n goeie man was voor zijn vrouw, hij omringde haar met veel zorg. Voor zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen was niets hem teveel. Hij vertelde dikwijls over de vele familiefeesten die zij samen gevierd hadden, feesten met veel mensen, zang en muziek, dans en veel plezier, feesten, die echte Brabanders eigen zijn. De herinneringen aan die feesten deden hem deugd. Natuurlijk zullen ook hem zorg en verdriet niet bespaard zijn gebleven. Maar hij was een man die het leven aankon, ’n man die blijheid en optimisme in zijn blazoen had staan.
Judocus Reinier van der Zanden werd op 10 juli 1896 geboren op "Oosterik" in Leende. Hij was de zoon van Joh. Renier van der Zanden en Henrica van Meijl. Diens roepnaam was Joosje, Sjef werd eerst Jos genoemd en pas later werd het Sjef. Hij groeide op in Oosterik als oudste kind en enige zoon, samen met vijf zusters. Na de lagere school moest hij kiezen tussen leren of werken op de boerderij. Zijn moeder was reeds overleden en zijn vader kon de hulp van zijn enige zoon goed gebruiken. Sjef koos daarom voor "het boeren". Zelf zei hij daarover: "Ik koos, ik viet de schup en d'aks en 'k ging puusten utgooien".
Hij volgde de landbouwcursussen van "Meester" Vugts die toen schoolhoofd was op Leenderstrijp. Na de landbouwcursussen volgde hij nog vele cursussen algemene ontwikkeling. Als jongeman sliep hij jaren bij (over)buurman Jantje Jutten (neef van de bekende Cis Jutten). Onrust in Oosterik had deze alleenwonende oude man bang gemaakt. 's Nachts, bij het minste geluid, moest Sjef zijn bed uit en rond het huis gaan kijken. Jantje Jutten met z'n geweer kwam achter hem aan. Sjef die een groot verteller was, heeft vaak aan zijn kinderen kostelijke en fantastische verhalen over deze nachtelijke avonturen verteld. Deze burendienst had voor Sjef 'n zeer aantrekkelijke kant, want bij Jantje Jutten kon hij dagelijks de krant lezen en deze bezigheid was in die dagen in 0osterik nog iets uitzonderlijks. Ook bezat Jantje Jutten oude boeken, waar Sjef met veel interesse in las. Misschien is deze omgeving wel de bakermat geweest van Sjefs historische belangstelling. Sjef bezat een oud opschrijfboekje van de Kerkelijke Broederschap van het Gilde van O.L.V. ter Noot. Hij kreeg dit boekje van Jantje Jutten en bewaarde het als een kostbaar kleinood. Met veel spijt in zijn stem kon hij vertellen over de oude boeken die bij de grote brand in Oosterik in 1927 verloren zijn gegaan.
Hoezeer Sjef verdiept kon zijn in zijn krant, daarover vertelde me Peer Donkers die nu 88 jaar oud is en bewoner van het Leenderhof. 't Gaat over 'n ontmoeting ongeveer 65 jaar geleden tussen Peer z'n paard en het paard van Sjef. Sjef voer richting "De Grote Speel" naast zijn paard, dat een karbak vol mest over 'n smalle zandweg naar de akker reed. Hij had alleen oog en aandacht voor de krant waarin hij liep te lezen en zag Peer Donkers niet die met z'n paard en lege kar hem tegemoet kwam. Volgens de verkeersregels van toen, moest Peer aan de kant van de weg gaan staan. Maar Peer ging niet van de weg. Hij dacht: "Ik wil welles zien wat Sjef doe" en liet z'n paard gewoon doorlopen. De paarden "liepen op elkaar in en sloegen met de kappen tegen elkaar". Toen pas greep Peer in en voorkwam erger. Sjef was zo in zijn krant verdiept, dat hij niets van het voorval merkte en liep rustig door!
Van 1916-1918 was Sjef in militaire dienst. Oude dienstmakkers weten te vertellen dat hij zich in z'n vrije tijd vaak bezig hield met lezen en studeren. Thuis, "op Oosterik", groeide zijn belangstelling voor Gonneke de Waal. Als kind speelde hij al met haar. Ook als verliefde en huwbare jonge mensen hoefden ze maar over de hofpad te gaan om bij elkaar te komen. In 1922 trouwden ze met elkaar en er werden negen kinderen geboren. Zijn vrouw zegt: "Het waren zware tijden, er was veel te doen rond de boerderij en in het gezin".
Sjef moet zich in deze jaren bewust zijn geweest van de politieke veranderingen in ons land. De gevoelens van aanhankelijkheid en trouw aan het Oranjehuis ten tijde van Troelstra, manifesteerden zich ook in N.Brabant. Toen namelijk in 1919 in Leende door oud-militairen de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, (B.V.L.) afdeling Leende werd opgericht, was Sjef een van de eersten, die zich bij deze organisatie aansloot. Van 1920 tot 1940 was hij de plaatselijke commandant en volgens oudere Leendenaren was hij de oprichter van de Afdeling Leende.
In 1924 was Sjef als bewoner van Oosterik nauw betrokken bij de toenmalige "cijnsgoedkwestie". Hij was een fel voorstander van de wettige rechten op het "cijnsgoed" voor de gerechtigden van de buurtschappen Oosterik, Boshoven, Leenderstraat en van de Ven te Heeze. Hij wist waarover hij sprak, want hij kende de documenten betreffende dit "cijnsgoed". De gerechtigheden werden na een moeizame procedure in 1928 in het gelijk gesteld.
In de crisisjaren werden aan de land- en tuinbouw allerlei beperkingen opgelegd.
Door de tijdsomstandigheden werd Sjef gedwongen buiten zijn bedrijf te gaan werken, het was voor hem echter geen moeilijke stap, hij hield van contacten met mensen en kwam graag buiten de grenzen van zijn dorp. Enige tijd was hij als hulpopzichter werkzaam bij de Landbouw Crisis Organisatie N.Brabant (L.C.0.N.). Rond 1938 ging hij over naar de Provinciale Inkoopcentrale voor Akkerbouw Producten(P.I.C.A.). Sjef had de zorg voor het denatureren van aardappelen en rogge, d.w.z. de aardappelen werden geprikt en de rogge gekleurd. Ten gevolge van de opgelegde beperkingen moesten de boeren voor elk kalf een vergunning hebben. Sjef moest deze kalveren bij de boeren gaan schetsen en hun bijzondere kenmerken omschrijven. In de wintermaanden, zo vertelde hij wel eens, brachten sommige vriendelijke boeren hun kalf uit de stal in de keuken en hij kon dan, gezeten bij de warme kachel, het kalf schetsen!
In de oorlogsjaren was hij werkzaam als controleur voor de voedselvoorziening, het P.A.V.A.(Provinciale Aan- en Verkoop van Akkerbouwproducten). Hij had het toezicht op de levering der granen van de boeren naar de pakhuizen en de verzending vanaf de laadplaatsen. Andere werkzaamheden brachten hem in Amsterdam en ook verbleef hij vaak wekenlang in de provincie Groningen. 'n Oud collega van hem vertelde me dat door de persoonlijke inzet van Sjef, instanties en personen, in de oorlogsjaren vaak extra geholpen konden worden. Na de oorlog kwam hij bij de Plantenziektekundige Dienst en werkte daarvoor vele jaren als karteerder van aardappelvelden.
In deze jaren was Sjef dus voortdurend in de gelegenheid contacten te leggen met mensen in en buiten Leende. Oud Leendenaren noemen Sjef "een bereisd man". Er wordt van hem gezegd dat hij geen gelegenheid voorbij liet gaan om de mensen die hij dan ontmoette vragen te stellen, zoals: "Van wies bende gij er inne?"," war kumde gij vandoan?","hoe gong’t er hier vruuger ner toe?", of "ik zou zo gèr us wille wete" en "kaande me vertellen, hoe, wenneer of war". Altijd was hij bezig zijn kennis van de plaatselijke en regionale geschiedenis aan te vullen. Zelf heb ik hem ook vaak zo bezig gezien, na 'n lezing, tijdens een vergadering of zomaar ergens. Hij wachtte even of, schoof kopjes en glazen van zich af en royaal leunend over de tafel luisterde hij en stelde vragen. Pen en papier (boekje) kwamen al gauw voor de dag en er werd door hem ijverig genoteerd. Je vroeg je daarbij af: "Kan hij daar straks nog iets van lezen?" Maar hij distilleerde er voor hem dikwijls iets bruikbaars uit. Hij was altijd een goed luisteraar, maar zeker ook 'n groot verteller!
In 1946 kon een vriend van Sjef, Harrie Hoegen, voor de Heezenaren als oud-molenaar bekend, hem aan een tuinbouwteeltvergunning helpen. Samen met zijn kinderen begon hij een tuinbouwbedrijf. Toen in 1950 de bloeiende tuinbouwvereniging, afdeling Leende, een nieuw bestuur kreeg, was Sjef een van de felle voorstanders voor meer inspraak, een voor die tijd nog zeer ongewoon streven. In 1956 deed hij de boerderij over aan zijn oudste zoon Jan. Sjef ging het rustiger aandoen als tuinman, kippen- en paardenverzorger bij de familie J. Winters en kreeg nog meer tijd voor zijn hobby's, de historie en de natuur. Al spoedig werd hij medewerker van Prof.Dr. A.Weynen van de Nijmeegse Centrale voor Dialect- en Naamkunde aan de Katholieke Universiteit. Jarenlang verleende hij zijn medewerking door het invullen van vragenlijsten, zonodig in Leends dialect. Hij lichtte een en ander toe met zelfgemaakte tekeningen en later ook met foto's.
Toen in 1961 de heemkundekring: "De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten" werd opgericht, was Sjef de eerste Leendenaar die zich opgaf als lid. Hij werd onmiddellijk actief voor de kring. In 1962 werd het jaarlijks-Heemkundig Werkkamp in Heeze gehouden. Toen de gasten een bezoek brachten aan Leende, waren het Sjef en de koperslager Jan van Dijk, die hen een stukje Leende presenteerden. In de "Vier Linden" vertelde Sjef over de geschiedenis van Leende en Jan van Dijk gaf een demonstratie van zijn vak in de werkplaats. In de volgende jaren zouden artikelen, die in de Heemkronyk verschenen over o.a. de Leendse jaarmarkten, de schaapsherder, de "Vier Linden", de nachtwakers in Leende uit Sjef z'n pen vloeien. In 1963 werd Sjef bij acclamatie in het bestuur van de kring benoemd en zou bestuurslid blijven tot 1970. In die jaren leerde ik hem persoonlijk kennen. Onze gelijke belangstelling bracht ons samen vaak op pad; met dankbaarheid denk ik daar aan terug. Toen door de Heemkundekring, onder voorzitterschap van Pater E.v. Waesberghe in 1963 de plannen werden gemaakt voor de tentoonstelling "oud Leende", trokken we er samen wekenlang op uit om een diaserie te maken.
Hij kende de toen nog vele schone plekjes in de natuur van Leende. Van Leendse mensen, monumenten en vele andere gebouwen, wist hij een stukje geschiedenis te vertellen. Bij de dorpsgenoten, die volgens hem zo nodig "op de dia" moesten, klopten we nooit tevergeefs aan. Zij begrepen wat Sjef "er mee voor had". Dank zij hem werd er een stukje Leende vastgelegd. En mede dankzij zijn enorm enthousiasme werd de tentoonstelling een succes. Er zouden nog meerdere tentoonstellingen volgen en steeds was hij van de partij met zijn eigen inbreng.
In 1970 gingen Sjef en zijn vrouw in het bejaardentehuis "Leenderhof" wonen. Hun deur stond altijd op een kier en je wipte er met genoegen even binnen. Trof je Sief thuis, dan was hij altijd druk bezig! In 1969 was hij al begonnen aan een cursus voor natuurgids van het I.V.N. In 1970 behaalde hij als lid van de afdeling Valkenswaard het diploma, (als oudste deelnemer ). Naast andere Leendse natuurgidsen leidde hij de deelnemers aan de jaarlijkse St. Jansviering op 24 juni rond, door de natuur van Leenderstrijp. Dat zijn liefde voor de natuur hand in hand ging met zijn interesse voor de geschiedenis, daarvan getuigen een schat aan gegevens en verzamelingen, die hij aan zijn familie heeft nagelaten. Daarbij bevindt zich, naast de vele mappen vol met historische aantekeningen, stambomen en kwartierstaten, foto's, prenten en vele boeken, een prachtig herbarium, waarin vele honderden gedroogde bloemen, planten, bladeren en vele andere gedroogde natuurresten. Het getuigt van uren, dagen en jaren vertoeven in de natuur, al kijkend, speurend, kruipend en plukkend.
Voor het maken van werkstukken over de geschiedenis van Leende konden jonge Leendenaren altijd bij hem terecht. Hij stond voor hen open en opende altijd zijn archief.
In de jaren '72-'73 maakte hij samen met Jan Aerts de fotoboekjes: "Leende in oude ansichten" en "Kent U ze nog. . . de Leendenaren". Bij het maken van hun boek "Lind, dè is de sgonste plats", hebben Willem Iven en Theo van Gerwen heel vaak oen heel goed hun oor te luisteren gelegd bij Sjef. Voor de auteurs was hij "de geleerdste mans van Lind". In het "Torenjaar 1974" werd Sjef vanzelfsprekend lid van de "werkgroep historie van de stichting Torenfeesten". Samen met anderen was hij maandenlang en met een enorme inzet bezig met het tot stand brengen van het boek;"Dyt Gheyt aen der kyrken van Leendt". Door het verschijnen van dit boek ging een grote wens van hem in vervulling. Hij bood het boek op 12 mei 1974 aan de pastoor "der kyrcken van Leendt" aan. Het was een bekroning van zijn werk voor het plaatselijk heem.
Sjef was toen bijna 77 jaar oud. Maar wie denkt dat hij toen een punt ging zetten achter al zijn activiteiten voor het heem, vergist zich! Al enkele jaren fotografeerde hij zelf. Nog voordat in 1973 in ruilverkavelingsverband de Strijper Aa practisch geheel onherstelbaar word verminkt, maakte hij van deze beek met haar oevers en bruggetjes een reeks schilderachtige dia's.
In de jaren '75 on '76 trok hij er vele malen op uit om een serie dia's te maken van "de oude en nieuwe grenzen van Leende in hun omgeving". Het is een interessante serie geworden met vele prachtige opnamen. Daarnaast makt hij een verzamelkaart van de gemeente Leende, schaal 1 op 20000. Vele gegevens, deels uit de overlevering, legde hij hierop vast, grenzen en grenspalen, (post)wegen, buurtschappen en monumenten, veldnamen en putten, bruggen, beekjes, vennen en dijkjes. Hij heeft hiermee een interessant document nagelaten.
De laatste tijd was hij ook voortdurend bezig met het maken en inkleuren van gebouwen in Loeende. Hij maakte deze tekeningen aan de hand van kaarten of foto's en vulde ze veelal aan met details, die hij zich nog uit zijn jeugd herinnerde. Stuk voor stuk getuigen deze tekeningen van zijn liefde voor het heem en hangen nu als dierbare herinneringen bij familie en vrienden in huis.
Op 29 september j.l. heeft de Heemkundekring voor de laatste maal een beroep kunnen doen op Sjef van der Zanden, de heemkundige van Leende. De koperslager Jan van Dijk was 90 jaar geworden en werd benoemd tot erelid van de vereniging. In het bejaardencentrum " "Leenderhof" hadden familie, bejaarden en kringleden zich geschaard rond de jarige. Sjef, op zijn geheel eigen wijze, vertelde een stuk geschiedenis random de persoon en de familie van Dijk. Sjef zou Sjef niet zijn geweest, als hij van deze gelegenheid gen gebruik had gemaakt om nog even een heemkundige vingerwijzing na geven. Dit keer betrof het de grenspaal, die vroeger stond op de Paaldijk, de grens tussen de baronie van Hees en Leend en de baronie van Cranendonck. Deze paal lag sinds enkele jaren op de gemeentewerf van Soerendonk. Kon deze paal niet weer geplaatst worden? Het bestuur van de kring beloofde er zeker wat aan te zullen doen. Ambtenaren van het kadaster Eindhoven voerden op 7 october j.1l. hun reeds lang voorgenomen plan uit. Met enige plechtigheid kreeg de "keiepaal" weer een plaats op de Paaldijk en Sjef is hiervan nog getuige geveest.
Ik denk, dat hij met grote instemming samen met de andere aanwezigen zijn naam plaatste onder het toepasselijk vers, dat in de gebruikelijke fles met de paal in de grand verdween. Nu, bij het verstrijken van het jaar 1977, is er voor de Leendenaren een Kalender (OUD LEENDE 1978 verschenen, waarbij Sjef aan het tot stand komen nog heeft meegewerkt. Jammer genoeg heeft hij de verschijning van deze kalender niet meer mogen beleven.
Op 21 october j.l. kwamen velen naar de requiemmis voor Sjef van der Zanden in de kerk van St. Petrus Banden te Leende. Pastoor A. van Loon herdacht hem in een schone toespraak en zijn vale kleinkinderen zongen hem in een lied een "vaarwel" toe.
De Gildebroeders van het St. Catharina en St. Barbara Gilde, waarvan hij jaren lid was, droegen hem naar zijn laatste rustplaats. Sjef ligt nu begraven op de plaats, die hij voor zich wenste.
Dank aan allen die mij bij het samenstellen van dit artikel geholpen hebben.
Leende, november 1977
KORREKTIES. Door: E. Kolen
(= Vermeld in: Heemkronijk jaar: 1978, jaargang:17, nummer:1, blz.3)
N.a.v. het overlijden van Sjef van der Zanden, schreef ons medelid mevrouw M. Verhagen - van Draanen uit Leende een uitgebreid "In memoriam". Helaas, door onvoorziene omstandigheden slopen er enige storende fouten in dat artikel, waarvoor onze excuses. In samenspraak met mevrouw Verhagen besloten we deze fouten c.q. vergissingen te herstellen.
Op blz. 61 lezen we: "Hij was de zoon van Joh.Reinier van der Zanden en Henrica van Meijl." Deze regel was niet af en behoeft de volgende aanvulling: "en werd genoemd naar zijn grootvader van moederszijde, Judocus van Meijl."
Onderaan op blz. 64 lezen we dat Sjef van der Zanden een van de felle voorstanders was voor meer inspraak, een voor die tijd nog zeer ongewoon streven. We vergaten de volgende regel: "Van 1952 tot 1956 maakte hij deel uit van het bestuur van deze vereniging."
De tweede alinea op blz. 65 had moeten beginnen met de zín: "Toen in 1961 de heemkundekring "De heerlijkheid Heeze-Leende" werd opgericht " enz.
De op één na laatste alinea op blz. 66 had als volgt moeten beginnen: "De laatste tijd was hij ook voortdurend bezig met het maken en inkleuren van tekeningen van gebouwen in Leende."
Op blz. 67 worden de Gildebroeders leden genoemd van het St. Catherina en St. Barbara Gilde. Dit moet natuurlijk zijn het St. Catharina en St. Barbara Gilde.
Tot slot vergaten we op blz. 56 te vermelden dat de dichter André Spoorenberg geboren werd te Helmond op 16 oktober 1862 .
Wij hopen op deze wijze een paar fouten hersteld te hebben.