Heemkronijk jaar:1978, jaargang:17, nummer:1, blz.12 -13
U I T D E A R C H I E F K I S T
door: C.S.Smit
De bekendste predikant, die Heeze ooit gehad heeft, moet ongetwijfeld Ds. Johannes Leonardus Arnoldus Kremer geweest zijn. De bekendheid van deze 10e predikant in de rij van 22, die de Hervormde Gemeente in ruim 325 jaar hebben gediend, staat niet in verband met zijn ambt van Herder en Leraar, maar doordat hij "bezitter was van een zeker middel ter genezing van oogziekten".
Wie was nu deze Kremer?
Johannes L.A. Kremer, geboren d.d. 11 augustus 1798 te Urmond in Limburg, als zoon van Arnold en Johanna Christina Maria Geertruida Thielen.
Zijn vader, die circa 1796 te Langenberg in het Roergebied, Duits land, geboren is als zoon van Arnold en Sophia Kuper, was predikant te Moergestel, Someren (van 1802 tot 1818) en te Veldhoven, waar hij op 17 mei 1840 overlijdt.
De jongensjaren heeft Johannes dus in Someren doorgebracht, zodat hij deze omgeving goed gekend zal hebben vóór hij in Utrecht theologie ging studeren.
Op 13 maart 1825 wordt hij door zijn vader in de kapel in het ambt van predikant bevestigd. De predikant plaats was ruim 2 jaar vakant geweest, na het vertrek van Ds. Jean D. Cocheret de la Moniere naar Nuenen. Deze predikant had het hier in 4 maanden al bekeken !
Omstreeks die tijd trouwt Johannes met de burgemeestersdochter Aaltje Pliester uit Terborg. Zij is de dochter van Jan Hendrik en Johanna Noy en geboren te Etten, in de Gemeente Wisch, op 2 augustus 1796.
Van hen zijn hier in Heeze 5 kinderen geboren, waarvan één levenloos; t.w.:
- Christina Arnoldina Johanna, geboren 16 oktober 1826. Overleden te Heeze op 18 januari 1892.
- Arnoldus Johannes Cornelius, geboren 28 september 1828. (De bekende historicus.)
- Jan, geboren 29 september 1830.
- Theodorus Wilhelmus Adelbertus, geboren 18 juni 1843. In 1904 woont hij te Heeze.
Ook op kerkelijk terrein zijn er in de ruim 40 jaar dat Ds. Kremer hier predikant is geweest interessante dingen gebeurd. Toch willen we beginnen met zijn werk als "ogendominee“.
Hoewel hij wat dit betreft heel goed werk heeft gedaan, was er toch wel enige kritiek. Waarom kan dat middel niet in grote steden aangewend worden ?
Waarom moeten de patiënten zolang, soms 7 maanden, in Heeze blijven?
Schoenmaker blijf bij je leest.
Van een van de "proschrijvers" laten we hier nu woordelijk der tekst volgen, omdat hij zo smeuig vertelt hoe het hier in die dagen toeging:
“Wanneer de patiënten in Heeze aankomen, dan nemen zij aanvankelijk hunnen intrek in de Pelikaan, bij J. van Dijk, of bij den Burgermeester, die tevens logementhouder is.
Eenigen gaan logeren in de Jager, bij J. Giller, beter bekend onder de naam Jan de Jager.
In deze logementen kunnen zij zich vervolgens ook, evenals in partikuliere huizen, bij de week verbinden.
Verreweg de meeste lijders gaan bij partikuliere ingezetenen wonen, doch moeten hierbij zorg dragen, dat zij zoo veel mogelijk in de kom der gemeente blijven.
De sommen, welke voor kost en inwoning warden besteed zijn zeer verschillend; het minimum daarvan kan men nogthans op f 2,25 á f 2,50 en het maximum op f 14,- per week re- kenen.
Het bewaschen is hier onder niet begrepen : de patiënten laten zulks, tegen afzonderlijke betaling, meestal bij de vrouwen der te Heeze gestationneerde Marechaussées verrigten. Wat de inwoners van Heeze betreft, deze zijn, op eenige uitzonderingen na, eenvoudige lieden, zoo als de bewoners van de meeste dorpen zijn. Zij weten zich nog al naar de behoeften der ooglijders te schikken."
(Wordt vervolgd.)
Bronvermelding:
H.G. van Moorsel, Kronyk van Heeze.
Register van de gedoopten in de Hervormde Gemeente van Heeze en Leende 1815 - 1903. Inventaris no. 6.
Naamboek der leden (inventaris nr. 4) 1819 - 1903.
Aantekeningen van de handelingen des Kerkenraads (inventaris nr. 3) 1837 - 1900.
Acta-Boek II. 1777 - 1837. Inventaris nr. 2.