Heemkronijk jaar:1978, jaargang:17, nummer:2, blz.37 -38
E E N A K T E V A N C A U T I E V A N 21 M A A R T 1781
door: E. Kolen
"Wij, Johan van der Hoeven, Drossard en Willem van der Poll, Scheepen der Vrije Grond Heerlijkheyd Leende, quartiere van Peelland, Meyerye van ‘s Bosch, verklaren en certificeeren dat Dirk van Veldhoven, onsen inboorling, thans woonachtig te Voorschoten in Holland, alhier altoos geweest is van een goed gedrag, immers soo veel ons bekend is."
Aldus de aanhef van een verklaring, die we vonden in één van de schepenprotocollen van Heeze - Leende in het Rijksarchief te 's Hertogenbosch. Een verklaring dus van bijna 200 jaar oud en die in die jaren regelmatig afgegeven werd door Drossard en Scheepenen, de historische voorlopers van het huidige College van B. en W.
Wat is nu het bijzondere van deze verklaring, die - kennelijk - als een soort garant- of borgstelling gezien kan worden?
Tegenwoordig kennen we de "verklaring van goed gedrag" die vereist wordt als men bijvoorbeeld een funktie aanvaardt in overheidsdienst.
Toch heeft de eerstgenoemde Akte een andere achtergrond. Wilde men namenlijk in die tijd gaan verhuizen, zich vestigen in een andere gemeente, dan eisten de vroede vaderen van de gemeente waar men zich wilde vestigen een "borgbrief", ook wel aangeduid als "ontlastbrief" of "Acte van Cautie". Wat dat precies inhield kunnen we in het vervolg lezen, als Drossard Van der Hoeven en Scheepen Van der Poll beloven;
“dat den voornoemden Dirk van Velthoven, nimmermeer sal koomen tot last van de Kassen van den armen van Voorschoten, nog te van armen van andere plaatsen alwaar hij sig te eeniger tijd met er woon zal bevinden, neemaar integendeel op onze arme Cassen, neemende den eventuele last van armoede en alimentatie, welke den genoemde Dirk van Velthoven, in tijd en wijlen van nooden souden komen hebben, immer om hem neevens andere daar uyt te besorgen soo veel de toestand onser arme Casse sal koomen.”
M.a.w. Dirk van Velthoven is welkom in Voorschoten, mits hij een ontlastbrief kan overleggen, waarin vermeld staat, dat de gemeente Voorschoten een beroep kan doen op de Armenkas van de "gemeente" Heeze - Leende, indien Dirk, om wat voor reden dan ook, in gebreke zou blijven zich in zijn levensonderhoud te voorzien.
Het verlangen van dit soort borgbrieven was destijds een normale zaak. Ook in het archief van de gemeente Heeze zijn vele van deze brieven te vinden. Men heeft zelfs ooit de moeite genomen deze akten te verzamelen. Te zien valt dan dat velen naar de Heerlijkheid Heeze - Leende - Zesgehuchten trokken om zich hier te vestigen. Een volgende keer willen wij deze lijst publiceren.
Een nadere bestudering van deze akten roept toch enkele vragen op: Drossard en Scheepenen verklaren bij te zullen staan, maar vrijwel nergens staat een maximumbedrag vermeld. Mogen we aannemen dat de "steunbedragen" varieerden van f. 100,- tot f. 200,-, omdat dergelijke bedragen wel eens uitgekeerd werden, zoals uit sommige protocollen blijkt?
Een andere vraag, die naar voren komt is; hoe lang beloopt de periode waarin steun verzekerd wordt door de armenkas? Het valt moeilijk aan te nemen dat men een beroep zal doen nadat de nieuwe ingezetene bijvoorbeeld al zo'n twintig jaar elders woont.
Is de gemeente verplicht een beroep te doen op de armenkas van de vorige gemeente?
Deze vragen kunnen noch durven we te beantwoorden en mogen een aanzet geven om dit interessante fenomeen nader te onderzoeken !
Bronvermelding;
R.A. Heeze, R 179; folio 167, d.d. 21 maart 1781.