Heemkronijk jaar:1979, jaargang:18, nummer:2, blz.72 -74
DE PREDIKANTEN VAN GELDROP EN RIEL
door: Jean Coenen
Sedert 1629 bestaan er in de Meierij van ’s-Hertogenbosch protestantse gemeenten. De stad Eindhoven had vóór 1648 reeds een vrij grote protestanse gemeenschap vanwege de aanwezigheid van soldaten. Ook Heeze Leende en Zesgehuchten kenden vóór 1648 al zo’n 25 prote-stanten. In Geldrop was dit anders. Door een plakkaat van 13 mei 1631 werd de uitoefening van de katholieke godsdienst in onze streek beperkt. De kerken werden gesloten en de bisschop moest vluchten. De Bossche bisschop Ophovius vluchtte naar Geldrop alwaar hij enige jaren te gast was bij Amand II van Horne. Tegelijk met hem vestigde de Bossche rechtsgeleerde Johan van der Velde zich te Geldrop en werd daar schout ( 1630 – 1649). Na de vrede van Munster in 1648 werd de protestantisering in de Meierij systematisch en opzettelijk uitgevoerd. Vanwege het geringe aantal protestanten is dit mislukt. Ook de protestantisering van het dorpsbestuur ging niet door. (1)
Door de hulp van plakkaten kregen de weinige protestanten de beschikking over de kerk en hadden zij officieel het monopolie van de godsdienst en het onderwijs. Deze protestantse periode is zonder meer erg nadelig geweest voor het kwartier van Peelland doordat het bestuur van de dorpen vaak in handen kwam van ongeschikte veelal corrupte figuren en doordat de katholieken verstoken bleven van onderwijs, godsdienstuitoefening etc.
Vanaf 1648 verschenen in de meeste dorpen van Peelland predikanten. Zo ook te Geldrop, alwaar de voormalige legerpredikant Isaac Enten op 23 november 1648 werd benoemd. Hij werd door de Geldropse bevolking erg tegengewerkt. Deze katholieken probeerden hem de toegang tot de kerk te bemoeilijken en daarna de diensten te verstoren. (2)
Predikant Enten overleed in 1664 te Geldrop. De protestantse gemeente bestond toen slechts uit enkele gezinnen, namelijk de drossaard, de secretaris, koster ( tevens schoolmeester en voorzanger ) en enkele schepenen.
Na de dood van Entenius ontstond er een strijd tussen de weinige protestanten te Geldrop over de opvolger. Johan Wichmans, Tijs Booms en Adriaan Dominicus hadden uit eigen beweging Johannes van den Haegen voorgesteld, zonder dat de rest van de kerkenraad en de Classis Peelland en Kempenland van dit feit op de hoogte waren. In die tijd had overigens de commandeur van Gemert nog het collatierecht over Geldrop, zodat Van den Haegen toestemming moest hebben van de commandeur, maar deze ontweek hem.
Uiteindelijk wist de Geldropse drossaard, Werner van Keppelfox, de kwestie op te lossen. Als predikant van Geldrop en Riel werd Theodorus van den Broucq aangesteld. Hij was te Eindhoven geboren als zoon van de Eindhovense schepen Dirk Dirks van den Broek en Maria Morra. Zijn vader was van 1653 tot 1656 presidentschepen van Eindhoven en stadhouder van de drossaard van Cranendonck. Zijn zwager was kapitein Hendrik van Keppelfox, die van 1663 tot 1670 secretaris was te Geldrop en tevens enige tijd drossaard aldaar. (3)
Theodorus van den Broucq had gestudeerd aan de universiteit van Leiden, alwaar hij op 14 september 1663 werd ingeschreven.(4) Hij was toen 20 jaar oud. Van den Broucq was een echte heerser en vocht voor de heerschappij van de "enige ware religie". Hij had vooral gemunt op de heer van de heerlijkheid Geldrop, Martinus Ignatius van Horne. Deze Van Horne was zijn enige obstakel ten aanzien van de protestantisering van het dorpsbestuur. In 1679 wist hij het zover te krijgen dat hij het medebenoemingsrecht verwierf bij de aanstelling van kerk- en armmeesters. Reeds in 1678 had Van den Broucq daarover een proces aangespannen en had hij het advies van rechtsgeleerden ingewonnen.(5) Van 1675 tot 1678 was hij alleen kerkmeester te Geldrop, zonder de toestemming van Van Horne. In 1671 klaagde hij over de overblijfselen van het katholicisme te Geldrop. Toch heeft hij het niet kunnen verhinderen dat de katholieken in dat jaar een schuurkerk begonnen te bouwen op het kasteelterrein onder leiding van de Weerter minderbroeder Grieten.(6)
In 1688 bezocht Van den Broucq de synode te Zutphen.(7) Op 19 november 1708 stierf Theodorus van den Broucq te Geldrop.
Na zijn dood ontstond er een grote strijd tussen de Landcommandeur van Aldenbiezen en de Classis Peel- en Kempenland over het patronaats-recht te Geldrop. De Staten-Generaal moest ingrijpen. Uiteraard viel de beslissing in het voordeel van de protestanten.(8)
Op 8 december 1709 werd Matthias van Noord predikant te Geldrop en Riel. Hij was op 23 december 1680 te 's-Hertogenbosch geboren als zoon van notaris Gerard van Noord en Amarintia Gualtheri. Zijn moeder was de zuster van Hendrik Waltheri ( Gualtheri ), die van 1678 tot 1702 secretaris was geweest van Geldrop. Diens zoon Gijsbert Gualtheri was van 1703 tot 1762 secretaris te Geldrop, verder secretaris van onder andere Son en Breugel, stadhouder van de kwartierschout van Peelland etc. Van Noord had aanvankelijk gestudeerd aan de Latijnse school van Den Bosch, daarna vertrok hij naar de universiteit van Leiden. Sedert 1704 solliciteerde hij als predikant. Hij werd ingehuldigd te Geldrop op 8 december 1709 door Hermanus Kuipers, predikant van Mierlo en Stiphout. Op 26 november 1713 huwde hij met zijn nicht Alida Louisa Gualtheri. Zij was de dochter van de eerdergenoemde Hendrik Gualtheri. Kortom, de secretaris van Geldrop, Gijsbert Gualtheri en de predikant waren zwagers.(9)
Twee andere zwagers waren eveneens predikant; Mathias Pijpers was predikant te Eindhoven, Strijp en Stratum en Jacobus van den Brug predikant te Someren en Lierop. Uit het voorgaande blijkt duidelijk hoe nauw de weinige protestanten in Peelland aan elkaar verwant zijn en elkaar de baantjes toeschuiven. Mathias van Noord stierf te Geldrop op 25 december 1739. Over zijn laatste levensdagen werd het volgende geschreven:
"Dog 't behaagde den Oppe-Heer, zyn Eerw. in en onder den loop zyner bedieninge, zedert vele jaren herwaarts, schoon hy anderzints een tamelyke gezondtheit en kragt genoot, te bezoeken met een zekere borstquaal, die Hem nu en dan kragtig in zyn ademtogt benaauwde, en in de laatste 3 maanden dermaten toe, en zyne kragten afnam, dat Hy buiten staat raakte zynen Predikdienst langer te vervullen en genoodtzaakt wierdt ten dien einde zig van de hulpe en bystandt zyner naburige Broederen te bedienen. Intusschen, terwyl vele nog op zyn herstelling hoopten, wierdt bovengenoemde quaal, zedert een week of 5 voor zyn doodt, van dag tot dag erger, en Hy byna ( gelyk men zegt ) wezen- en wetenloos, zonder veel aandoening over 't ondermaansche te hebben of te tonen; een voorspel van zyn vast aannaderend einde, 't geen ook alle verdere hoop van opkomst deed verdwynen, terwyl de Vrymagtige Godt, in wiens handen is den Adem van al wat leeft, en den Geest van alle Vleesch des Menschen, kort daaraan deed zien, dat Hy besloten hadt dezen zynen Dienstknegt, na enen ruim dertigjarigen dienst in zynen Wyngaart, van zynen post af te lossen en thuis te roepen nadien Hy Hem, zyne onsterfelyke Ziel in de goedertierne handen van zynen 5chepper, Weldoener en Verlosser bevolen hebbende, op den middag van den 25 December"...is gestorven. Op 30 december 1739 werd hij te Geldrop begraven "niet zonder 't storten van vele tranen, zo van zyne nu herderloze Gemeente, als van zyne overgeblevene Bloedtverwanten". Geldrop werd tot 1741 bediend door predikunten uit de omtrek.(10)
(wordt vervolgd )
Bronnen:
1) J.Coenen: "Het aandeel van de protestanten in het corpus van Geldrop in de 17e en 18e eeuw". Utrecht, 1978 (Kandidaatsscriptie)
2) J.Bijnen: "Geschiedenis van Oerle". (Oerle, 1978) RA Noord-Brabant, Geldrop R 30, fol 254, 14 januari 1655 3) L. de Gou; "Het geslacht van den Broeck" ( Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie. Den Haag, 1967) Zie ook 1.
4) "Album studiosorum academiae Lugduno-Bataviae". (Den Haag, 1875)
pagina 508
5) Geldrop R 7 17 november 1678 en 8 december 1678. Geldrop R 40 fol 69/v 14 juni 1679
6) J. Coenen; "De Franciscaner Statie te Geldrop" (Heemkronyk nr.2,
jaargang 17, 1978)
7) Zie 3
8) "Maandelijke uittreksel of Boekzaal der geleerde waerelt"
(Amsterdam, 1740) pagina 312.
9) H.L. Hommes; "Waltheri of Gualtheri en aanverwante geslachten".
(Taxandria, 1939) Zie ook 1. 10) Zie 8, pagina 315 en 316