HERINNERINGEN VAN EEN PELGRIM

Heemkronijk jaar:1970, jaargang:8, nummer:4, blz.32 -33

HERINNERINGEN VAN EEN PELGRIM

door: G. van Asten

Op de eerste zondag van mei ging (vroeger) het vierde deel van de Heezer bevolking op bedevaart naar Ommel. De eerste bedevaartgangers vertrokken ‘s nachts om twee uur, zij konden dan de vroegmis van 6 uur bijwonen. De pelgrims vertrokken groepsgewijs, meestal per buurschap en men liep in een ruk door naar Ommel. Onderweg werden drie of vier rozenkransen gebeden.
In de meimaand waren er in het bedevaartsoord altijd Capucijnen uit Helmond, die de hele morgen aan een stuk door biecht hoorden en daarmee pas stopten als ze mis moesten lezen of preken. Na de mis ging men in een van de herbergen bij een kop koffie het meegebrachte brood opeten. Om acht uur woonde men dan een tweede H. Mis bij waarna men nog een rondgang maakte langs de marktkramen. Tegen half tien vertrok men weer huiswaarts.
Nu vertrokken alle Hezenaren gezamenlijk bij de kerk te Ommel. De voorzanger vroeg eerst of iedereen present was en zette dan een Marialied in waarvan het refrein door allen werd meegezongen. "Peer van Bramme" was in mijn tijd voorzangen. Hij kende alle Marialiedjes van buiten, om het eender of ze tien, veertig of vijftig coupletten lang waren. Als men in Asten de kerk passeerde bewaarden de bedevaartgangers het stilzwijgen omdat in de regel daar de Hoogmis aan de gang was. Waren ze de kerk voorbij, dan werd weer afwisselend gezongen en gebeden. Op de heenweg werd nooit gezongen om de mensen in Someren en Asten niet te wekken. Eens heb ik meegemaakt, dat we midden in de hei door een zware regenbui werden overvallen. De meeste pelgrims waren juist in die bui die nog door een tweede werd gevolgd. Allen waren doorweekt en nat tot op de huid. Niemand heeft hier schadelijke gevolgen van ondervonden, waarin wij de bescherming van de Moeder Gods zagen.
Op de terugweg werd altijd bij  "Den Bult" aangelegd om de dorst te lessen. Het was de laatste boerderij en tevens herberg van Someren. Na anderhalf uur lopen had men dan nog een evenlange afstand voor de boeg, die grotendeels door de hei voerde. Tegen de tijd dat we thuis kwamen werd er extra hard gezongen, zodat ze ons goed hoorden aankomen. Van Heeze uit ging men ook veel ter bedevaart naar Kevelaer. Dat betekende een voettocht van twaalf uur. Deze pelgrimstocht werd gehouden met de Hoog Lieve Vrouw (15 aug.). Wij vertrokken ‘s zaterdagsmiddags met onze proviand in een geruite kussensloop op de rug. De weg van Deurne naar Venray was een lang stuk van drie uur gaans. Toen was dat nog een grondweg en een smal heipaadje. 

 

Op een uur van Deurne stond de boerderij de Kraaijenhut, op de scheiding van Brabant en Limburg. Als de boer die er woonde de bedevaartgangers aan hoorde komen, murde hij in de put om het water ondrinkbaar te maken. De eerstvolgende plaats om de dorst te lessen was het gehucht de Nachtegaal in de heide bij Venray. Omstreeks elf uur kwamen we bij de Paterskerk in Venray aan. We belden aan bij het klooster en een broeder vroeg dan met hoevelen we waren. Voor dertig personen kwamen ongeveer zes paters om biecht te horen. Maar naargelang er meer pelgrims waren kwamen er meer paters. Na ongeveer een half uur konden we de reis voortzetten. Bij Well werden we over de Maas gezet.

Omstreeks vier uur 's morgens kwamen we in Kevelaer aan. Daar werd om vijf uur eerst de H. Mis bijgewoond. Na hef koffiedrinken woonde men dikwijls nog een mis bij om dan rond acht uur de lange tocht terug te beginnen. Tegen het vallen van de avond waren we weer in Heeze terug. Alles bij elkaar moest men 24 uur lopen, waar nog bijkomt dat voor het vertrek het werk op de boerderij klaar moest zijn.

 

Ga terug