Heemkronijk jaar:2005, jaargang:44, nummer:3, pag:48 -50
DE LOTGEVALLEN VAN HUIZE STERKSEL
door: W.Spruit
In de Heemkronyk van maart 2003 bracht ik in verband met de geschiedenis van Sterksel ook Huize Sterksel ter sprake. Voor zover bekend liet Daniël Laecman, abt van Averbode, in 1427 het eerste Huize Sterksel bouwen. Het was een versterkt gebouw, omgeven door een gracht en bedoeld als verdedigingswerk tegen plunderend rondtrekkende troepen. Aanvankelijk werd het Blockhuis genoemd, daarna Casteel en ten slotte toen de eerste Norbertijner religieuzen er in Voormalig Huize Sterksel 1440 hun intrek namen heette het Huize Sterksel. De Norbertijnen zorgden achter het huis zelfs voor het eerste toilet of cloaca in Sterksel.
Toen de abdij van Averbode, als gevolg van de Franse Revolutie, in 1796 besloot de heerlijkheid Sterksel te verkopen aan Adriaan Pompen (1745-1813) uit Leende, was Huize Sterksel al tweemaal afgebrand. Pompen liet het echter opnieuw opbouwen en zijn kleinzoon Johan Francis werd er op 16 juli 1821 in geboren. Maar ook dit huis brandde af en Johan besloot zo n 500 meter noordelijker, aan wat nu de Pastoor P. Thijssenlaan heet, in 1860 een villa te bouwen [afb. 1]. De villa beviel echter niet, ze lag te laag en was daardoor erg vochtig. Intussen was Johan Pompen lid van provinciale staten geworden en samen met jhr Smits van Oyen als burgemeester van Eindhoven bezig met de aanleg van een spoorlijn tussen Eindhoven en Hasselt in België. De spoorlijn zou later de
49
geuzennaam Het Bels Lijntje krijgen. Door deze activiteit kwam Pompen veel in Brussel, waar in die tijd de nieuwe bouwstijl Art Nouveau door de architecten Henry van der Velde, Paul Hankar en Horta zeer bekend en gewaardeerd werd. Pompen besloot in 1891 zijn villa af te breken, het terrein een tweetal meters op te hogen en op dezelfde plek een nieuw huis neer te zetten, dat in 1892 gereed kwam. Overeenkomstig de traditie heette het weer Huize Sterksel, maar qua uiterlijk is het het vroegste voorbeeld van Art Nouveau in Brabant. Vooral de serre is opmerkelijk. De abstracte bloemmotieven, typisch voor de bouwstijl, zijn als tulpen herkenbaar. Tulpen
die destijds gekweekt werden in wat thans het Churchillpark genoemd wordt en die gepeld en gedroogd werden in de grote schuur naast Huize Sterksel, met de toepasselijke naam bollenschuur . De vloer van de schuur ligt er nog. Johan Pompen overleed op 19 oktober 1901 en daar geen van zijn dochters op Huize Sterksel wilde blijven wonen en zijn enige zoon al op 5 december 1897 was gestorven, besloten de erfgenamen de Heerlijkheid met inbegrip van het huis door tussenkomst van makelaar D. Willems te verkopen. De makelaar richtte in 1915, samen met een aantal industriëlen, nv De Heerlijkheid Sterksel op, een maatschappij die in 1924 failliet is gegaan.1
1 Zie Heemkronyk van juni 2003.
Huize Sterksel werd, zoals alle bezittingen van De Heerlijkheid, in de jaren 1926 en 1927 geveild en kwam toen in het bezit van de oudIndischman Holland. Deze bleek zich echter niet thuis te voelen in Sterksel en verhuisde. Het huis werd toen verhuurd, totdat Petrus Hegener (Eindhoven 1897-Arosa 1957) 2 halverwege de jaren dertig van de vorige eeuw ervoor zorgde dat het weer in de familie kwam door het als vakantiehuis te kopen. Toen in de Tweede Wereldoorlog de woningnood hoog was vorderde de gemeente
Maarheeze in 1941 het huis en maakte het geschikt voor dubbele bewoning. Vele gezinnen hebben er tot na de oorlog gewoond, maar al die jaren werd er vrijwel niets aan onderhoud gedaan. Op het dak en de serre ontbraken vele pannen en de gevolgen van inwateren maakten een grondige restauratie noodzakelijk. Met de restauratie werd in 1968 begonnen, waarbij de nodige problemen opgelost moesten worden. Zo bleken bijvoorbeeld de pannen van de serre, torenpannen , al jaren niet meer gemaakt te worden en werd van vele kanten geadviseerd maar andere pannen te kiezen. Dat nooit natuurlijk, en toen na lang zoeken de oude fabrikant van deze bijzondere pannen in
2 P.Hegener was de oudste zoon van Maria Anna Dymphna Pompen (Sterksel 1858-Eindhoven 1928), de op een na jongste dochter van Johan Pompen.
50
Tegelen gevonden was, bleek die gelukkig bereid er speciaal voor Huize Sterksel - nog een honderdtal te maken. In de jaren zeventig was de restauratie klaar en plaatste de gemeente Maarheeze Huize Sterksel op de gemeentelijke monumentenlijst. Als vervolgens de gemeenteraad van Maarheeze op 10 januari 1995 besluit Huize Sterksel voor te dragen voor plaatsing op de rijksmonumentenlijst begint een uitermate bizarre geschiedenis. Hoewel het voorstel van Maarheeze gesteund wordt door gedeputeerde staten van Noord-Brabant en de Raad voor Cultuur vindt de Rijksdienst voor de Monumentenzorg dat er in Oost-Brabant te veel panden zijn voorgedragen en vraagt in 2000 in een bijeenkomst van de selectiecommissie aan de gemeente Cranendonck of er gezien het grote aantal voorgestelde monumenten in hun voorstel niet geschrapt kan worden. Cranendonck, dat bij de gemeentelijke herindeling per 1 januari 1997 gevormd was uit Budel (inclusief Dorplein en Schoot), Maarheeze, Gastel en Soerendonk, maar zonder Sterksel. Dit dorp kon kiezen voor aansluiting bij Cranendonck of Heeze-Leende en koos voor deze laatste, ook nieuwe gemeente. Dit tot grote ergernis van Cranendonck, dat nú door de vraag van de rijksdienst zijn gram kon halen en hoewel het er in 2000 niets meer over te zeggen had voorstelde Huize Sterksel van de lijst te halen. Dit gebeurde, en als op 3 augustus 2001 de officiële afwijzing van de staatssecretaris volgt blijkt uit de bijgevoegde argumentatie dat men het hele huis niet gezien heeft. Zo spreekt men van de rijkversierde entree die geen entree maar serre is, wordt het huis gedekt met muldenpannen, terwijl op het dak kruispannen en op de serre torenpannen liggen. Verder spreekt de Raad voor Cultuur van cottagestijl en de Rijksdienst van chaletstijl en noemen beide dit bouwstijlen. Ten onrechte, cottage en chalet zijn geen van beide bouwstijlen, net zo min als bungalow, terwijl art nouveau dat wel is. Tot deze laatste bouwstijl behoort volgens de professoren W.P. Pieper en L.C.
Röling Huize Sterksel, dat daarmee het oudst bekende voorbeeld van deze stijl in Brabant is. Ten slotte adviseert de Raad voor Cultuur tot tweemaal toe Huize Sterksel rijksbescherming te verlenen als onomstotelijk aangetoond kan worden dat het pand in 1892 gebouwd is. Hoewel na het overleggen van een groot aantal bewijsstukken alle twijfel hierover was weggenomen besluit de staatssecretaris, Medy van der Laan, desondanks het huis niet op de rijksmonumentenlijst te zetten. En dat staat haar vrij, zegt de rechter in mei 2005, om wiens oordeel hierover was gevraagd. Zij heeft een eigen bevoegdheid en hoeft niet noodzakelijkerwijs naar adviezen te luisteren. Maar vreemd is het wel. Of niet als je hoort dat zij veel van de bestaande rijksmonumenten weer naar de monumentenlijst van de gemeenten terug wil brengen.
51