Heemkronijk jaar:2006, jaargang:45, nummer:2, pag:23 -27
HET ORGEL VAN DE HEILIGE BRIGIDAKERK IN GELDROP (2)
door: Jan Broertjes
(Het eerste deel van dit artikel is verschenen in Heemkronyk, jrg. 45 (2006), nr. 1, blz. 3-6. Daarin kwamen ter sprake: orgelbouwer J. Vollebregt, de situatie van de oude kerk, de bouw van een nieuw orgel in 1849, het onderhoud van het orgel en de bouw van de nieuwe kerk van Geldrop.)
De herplaatsing van het orgel
Het duurde nog geruime tijd voor het probleem van de herplaatsing van het orgel ter hand werd genomen. F.C. Smits (II) ontving het volgende schrijven: “Geldrop 31.Jan.93. Den Heer F. Smits Reek. Mijnheer. Het kerkbestuur heeft het plan gemaakt om nu dat de nieuwe kerk zoo ver klaar is, ook allenskens werk te maken om het oude orgel in orde te laten brengen naar een door deskundigen te maken plan, en dewijl Ued. Het orgel nog wel zoo wat kunt voorstellen, en ik U persoonslijk en tevens de door UE. Geleerde werken ken, vooral het orgel bij de Zusters in Tilburg, waar ik mij destijds nog mede gemoeid heb; deed mij aan het kerkbestuur het voorstel doen om UE ons plan bekend te maken, tevens heb ik UE aanbevolen als goed mecanicien daar het volgens mij en ook van den Eerw. Heer Pastoor alhier wenschelijk zal wezen om een z.g. Buffet te plaatsen en zoo het orgel achter of op zij staande te kunnen bespelen. De vraag is nu: heeft Ued. genegenheid om die restauratie van ons orgel te doen en een plan met begroting te maken om het gerestaureerde te plaatsen volgens te overleggen goedvinden, gelieve dan te melden of en welke kosten dan voorlopig hier op zouden lopen. Ik zal Ued. bij deze inlichten, dat destijds de maker van het oude orgel, dit ook afgebroken en geborgen heeft op het Liefdesgesticht alhier, waar het nog op dezelfde plaats aanwezig is. Uw antwoord inwachtende, verblijven na minzame groet, Hoogachtend, Ued.dw.dienaar Wilh. Eyken, penningmeester”.1 De orgelmakers, gebroeders Franssen uit Roermond, hadden zich inmiddels ook
1 Smitsarchief, Bg2C7.
aanbevolen en na enig heen en weer geschrijf, besloot het kerkbestuur de opdracht aan Smits te gunnen. Frans Smits (II) maakte een plan met begroting gebaseerd op de idee om een nieuw orgel te plaatsen in een dubbele kast aan weerszijden van het zangkoor, maar toch met behoud van zoveel mogelijk goed materiaal van het Vollebregt-orgel. Een kopie van dit plan bevindt zich in het Smitsarchief: “Verzonden 6 april 1893. Geldrop dispositie. Buffet van fijn eikenhout met nieuwe klavieren, pedaal van 30 toetsen, registerknoppen, registratuur enz. enz. (tevens ingericht voor vrij pedaal en solowerk te spelen op rott Manuaal en het laatste te kunnen afsluiten met een pedaaltrede). Verder drie koppelingen: Man.Pos. – Ped.Man. – Ped.Pos. Het oude windtoestel voorlopig behouden maar in iedere onderkast te plaatsen een regelateur om de schokken te voorkomen van greine bladen en ribben, vouwen van eikenblad. Registratuur en mechanique voor Manuaal en Positief van ijzer, eiken en greinehout, alleen de welborden zoover die goed zijn behouden. 2 Onderkasten alleen stijlen en riggels van greinehout met verhoogde vloer van vure. Nieuwe windkanalen voor Manuaal en Positief van eikenhout. Het veranderen de positieflade, deze te maken met pulpeeten en twee slepen met pijpstokken voor Voix Célèste 8 vt of 37 pijpen en Basson 8 vt. 4/5 tin 54 pijpen. Het geheel orgel schoon te maken, te plaatsen, intoneeren en stemmen. Allen verschotten als vrachten reis en verblijfkosten, zijn ten laste van den orgelmaker. Het hierboven omschreven te leveren in orden brengen voor de som van
f 1930,00
Met Voix Célèste 8 vt. Meer f 250,00
Met vrij pedaal meer f 1100,00
Met Solowerk meer f 720,00
Totaal f 4000,00”
In een begeleidend schrijven stelt Smits voor om ook de pedaalkast onder het raam tegen de westgevel der kerk te voorzien van een front, en de speeltafel aan de Positiefkast te plaatsen: “Dus de organist met zijde naar het altaar, zal voor U voordeliger zijn daar alsdan het Manuaal welbord
24
geheel en het Positief welbord gedeeltelijk kan behouden blijven.”2 Tot nu toe is er geen bron bekend die volledige duidelijkheid geeft over de werkzaamheden die Smits uitvoerde. Voor zijn arbeid ontving Smits op 10 augustus 1894 f 2.000,-, op 25 juli 1896 f 850,- en in 1900 op 28 september tot slot nog f 500,-.3 In totaal dus f 3.350,-. Dit bedrag strookt – op f 70,- na – met het bedrag van de offerte voor de daarin beschreven werkzaamheden zonder het solowerk. De bijzondere orgelkast, door de architect in samenspraak met Smits ontworpen, werd vervaardigd door “Hr. Kusters”4 Kosten f 250,-. Waarschijnlijk is hier bedoeld de schrijnwerker Jan Custers uit Eindhoven. In de offerte van Smits (II) staat de Prestant 16 voet discant5 op het Manuaal niet vermeld. Deze is echter wel gebleven. Zo is door Smits (II) de volledige dispositie (pijpwerk en laden) van het Manuaal van het Vollebregtorgel gehandhaafd. Op het Positief veranderde Smits (II) de Gemshoorn 4 voet in een 2 voet. Daarmede kwam de Nachthoorn 2 voet van Vollebregt te vervallen en als viervoet plaatste Smits een nieuwe Flûte Douce. Ook de Salicionaal 8, Viola di Gamba 8, Voix Célèste 8 en de Basson 8 voet werden door Smits nieuw geleverd. Tevens maakte Smits een geheel nieuw zelfstandig pedaal (Violon 16, Octaaf 8, Bourdon 8 en Bazuin 16) en plaatste dit tegen de westwand der kerk. Vanaf 1895 vonden de onderhouds- en stembeurten jaarlijks plaats. Aanvankelijk door F.C. Smits (II) en later, zeker vanaf 1905, door zijn zonen, Henri (H.W.J.) en Frans (F.C.J.) Smits (III). Gemiddeld bedroegen de kosten voor de jaarlijkse beurten f 20,-. Frans Smits (III) werkte hoofdzakelijk in de buitendienst, maar door ernstige maagklachten was hij genoodzaakt vanaf 1926 zijn werk neer te leggen. De laatste keer dat Frans Smits (III) het orgel in Geldrop stemde was op 21-22 oktober 1925. Hij overleed in 1928 aan
2 Smitsarchief, B2C5abc. 3 Smitsarchief, rekeningboek H7. 4 Notulenboek Kerkbestuur, 1896. Parochiearchief Geldrop. 5 Bovenstem, hoge tonen van het register.
maagkanker.Op 5 juni 1927 diende Pastoor Hansen bij de bisschop van ’s-Hertogenbosch, mgr. A.F. Diepen, een verzoek in om een nieuw orgel te mogen aanschaffen: “Mgr. By myn zilveren-priester-jubilé is me door de parochianen als orgelfonds geschonken fl. 2000; dit is door de rente en giften geaccesceerd tot fl. 3850. Het is nu nodig, dat er iets aan het orgel gebeurd. Ik heb me in verbinding gesteld met eenigen orgelbouwers; en het resultaat is, dat ik met de firma Valckx en van Kouteren te Rotterdam het best en het voordeeligst zal kunnen klaarkomen. Het zal dan een nieuw orgel worden, behalve de orgelkast, blaasbalg en sommige registers waarvan de pijpen nog goed zyn. Het zal gebouwd worden volgens het pneumatisch kegelsysteem. De kosten zullen zyn fl. 7300..”6 Dat het nog geen 35 jaar oude Smitsorgel zo versleten zou zijn, dat alleen een nieuw orgel nog uitkomst zou bieden, lijkt zeer onwaarschijnlijk. Het zal veeleer de wens van de organist geweest zijn om het orgel te pneumatiseren. Waarschijnlijk zag hij, nadat Smits de onderhoudswerkzaamheden had beëindigd, zijn kans schoon. Aanvankelijk gaf de bisschop geen toestemming, maar na een herhaald verzoek van pastoor Hansen antwoordde de bisschop: “28 juni 1927. Den Zeereerw. Heer Pastoor der Parochie Geldrop. Gelet op de nadere toelichting, ons verstrekt in Uw geëerd schrijven dd. 20 dezer, machtigen wij U door deze, over te gaan tot het bestellen van een nieuw orgel..”7 Reeds op 12 juli 1927 gaf pastoor Hansen de firma Valckx & Van Kouteren te Rotterdam de opdracht. A. Smijers pr. trad op als adviseur. De door beide partijen getekende overeenkomst is bewaard gebleven: “Contract voor de verbouwing van het orgel in de parochie kerk van Geldrop. Tusschen de firma Valckx & van Kouteren, kerkorgelfabrikanten te Rotterdam. Party ter eenre, en den Zeer Eerwaarden Heer Pastoor Hansen van Geldrop, party ter andere zyde, is het volgende overeengekomen en door onderteekening dezes in tweevoud besloten. Party ten eenre zal in de Parochie Kerk te Geldrop het bestaande
6 Bisschpppelijk archief ’s-Hertogenbosch, dossier Geldrop. 7 Bisschoppelijk archief ’s-Hertogenbosch, dossier Geldrop.
25
orgel verbouwen en vernieuwen als hierinnader omschreven= Na de verbouwing zal de dispositie zijn als volgt= (dit zijn details waar we hier niet op in zullen gaan). In begin november, bij de demontage van het orgel, besloot men nog enkele onderdelen van het contract te wijzigen: “Aan het contract betreffende de levering van het Orgel in de Parochie Kerk van Geldrop, geteekend dato 12 Juli 1927 worden de hierna volgende bepalingen toegevoegd, welke door beide partyen worden goedbevonden.” De detailbepalingen laten we hier achterwege. De adviseur Smijers maakte op dit schrijven voor pastoor Hansen de aantekening: “Amice Rev. Tegen bovenstaande veranderingen in het Contract bestaan van mijn kant geen bezwaren. A.S.” Toen Smijers op 16 december Geldrop bezocht bleek dat het orgel niet met Kerstmis bespeelbaar zou kunnen zijn en tevens dat Valckx de dertig grootste pijpen van de Bourdon 16 voet van het Manuaal naar de pedaallade had verplaatst en de transmissie van Pedaal naar Manuaal in plaats van Manuaal naar Pedaal had uitgevoerd. Hij reageerde onmiddellijk: “St. Michielsgestel, 17 Dec. 1927. Zeer geachte Heer Valckx, Gisteren heb ik een kort bezoek gebracht aan Geldrop en tot mijn leedwezen noch U, noch den heer de Haan aangetroffen. De Zeer Eerw. Heer Pastoor is zeer teleurgesteld, nu het orgel met Kerstmis niet kan worden bespeeld. Deze week is er slechts weinig afgewerkt; had men deze week kunnen doorwerken zooals de vorige week, dan was het orgel hoogstwaarschijnlijk op den bepaalden tijd gereed gekomen. Tot mijn spijt heb ik bemerkt, dat in den oorspronkelijken opzet eene verandering is aangebracht, zonder dat hiervan de Pastoor of ik verwittigd werden; ik bedoel de plaatsing van de dertig laagste pijpen van Bourdon 16. Ik wil mij nog niet uitspreken over het al of niet gewenschte van deze verandering, doch betreur het, dat deze wijziging is aangebracht zonder eenige kennisgeving. Het zal nu m.i. noodzakelijk zijn ook onder het raam asbestplaten aan te brengen en den Bourdon tegen sneeuw, regen enz. te beschutten. Gaarne zal ik alsnog van U vernemen, waarom u den oorspronkelijken opzet hebt gewijzigd.
Intusschen met de meeste hooachting, Uw dw. A. Smijers.”8 De juiste datum van oplevering of ingebruikname is niet in de annalen opgetekend. Het ligt voor de hand te veronderstellen, dat in het begin van januari 1928 de eindkeuring heeft plaatsgevonden. Het is opmerkelijk dat een aantal belangrijke ingrepen niet in het contract vermeld zijn. Zo heeft Valckx het oorspronkelijke Vollebregtpijpwerk een halve toon verzet, C op de plaats van Cis, enz. De reden daarvoor was, dat het pijpwerk zodoende voorzien kon worden van grote expressions (openingen aan de bovenzijde van het pijpcorpus). Ook ten aanzien van het pijpwerk zijn er enige onduidelijkheden. Zo staat in de hierboven weergegeven ‘bijgevoegde bepalingen’ dat de Viola 8 zal worden vernieuwd, maar het nu nog bestaande pijpwerk is van Devos en door Smits in 1894 geplaatst. Ook de Salicionaal 8 voet is vanaf c klein door Smits geplaatst Devos-pijpwerk. In de hierna volgende jaren bleef het orgel bij de firma Valckx & Van Kouteren in onderhoud. Maar na ruim dertig jaar bleek de toch al zo kwetsbare pneumatische tractuur totaal versleten te zijn.Op 27 december 1950 stuurde Valckx een “Aanbieding voor de noodzakelyk te verrichten herstellingswerken aan het orgel in de parochiekerk van de H. Brigida te Geldrop.” Het betrof een algehele schoonmaak en herstellingen aan pijpwerk, revisie van de speeltafel en windmachine en een gedeeltelijke herintonatie. Voorts het vervangen van de 12 grootste bekers van de Basson Hobo 8 voet door zinken bekers. Het plaatsen van een nieuwe magazijnbalg (de in 1927 geplaatste balg bleek onherstelbaar), een volledige restauratie van alle windkanalen en regulateurs en het vervangen van alle membraambalgjes (2038 stuks) De totale kosten waren geraamd op f 3.805,-. Pater Dr. Eliseus Bruning werd als adviseur aangesteld. Hij onderzocht het orgel en berichtte het kerkbestuur te Geldrop: “+(?)Pax. Weert, 14 maart ’51. Aan de Heren v.h. Kerkbestuur S.Brigida te Geldrop. Voor enkele dagen
8 Parochiearchief Geldrop.
26
was ik met den Heer Valckx uit R’dam in het orgel van Geldrop, en heb daar met hem een & ander in ogenschouw genomen en mijzelf overtuigd van de noodzakelijkheid der voorgestelde werkzaamheden. Zelfs is er nog een kleinigheid bijgekomen – daar het in dit laatste geval ging over enige registerveranderingen, die zeer goede verbeteringen zouden zijn, heb ik hierin vooraf den heer Schafrath willen kennen. Hierbij gaat een omschrijving van de aanvullende werkzaamheden, die behalve het project opgesteld door Valckx in zijn
offerte van 27 Dec. J.L., behoren te geschieden om het orgel weer volop speelwaardig en zelfs beter te maken, afgezien van de radicale schoonmaak, die meer dan hard nodig is. Zoals U uit deze nieuwe “suppletoire begroting”kunt zien, worden de kosten niet hoger, als U genoegen neemt met een goede, doch 2de handse, blaasbalg. Valckx verzekert, dat hij absoluut goed is, zelf zal ik hem nog onderzoeken, als ik in April in R’dam moet zijn. U kunt natuurlijk een splinternieuwe krijgen, doch deze komt 400 gld duurder, en naar mijn mening, is U even goed gediend met die 2de handse, gesteld dat hij goed is. En dit laatste garandeert V. en zal ik zelf nog onderzoeken. In een begeleidend schrijven dringt V. aan op een spoedige beslissing, welk verzoek ik bij deze aan uw geacht College doorgeef. Met vriendelijke groeten &
alle hoogachting, tt in Xs fr. Eliseus Bruning O.F.M. Adviseur v/d R.K. Klokken & Orgelraad.”
In de orgelmakerij werden ten tijde van de neo-barokstijl vele orgels voorzien van hogere vulstemmen. Zo ook moesten in Geldrop twee achtervoeten wijken voor een Quintfluit 2 2/3 en terts 1 3/5. Dit op voorstel van pater Bruning. Valckx stuurde op 15 maart 1951 naar Geldrop een brief met daarin een “Omschrijving der aanvullende Werkzaamheden”. Op 21 maart daaropvolgend schreef bisschop W. Mutsaerts aan pastoor Alb. V. Mackelenbergh geen bezwaar te hebben tegen de voorgenomen restauratie. In het midden der zestiger jaren nam de firma Pels & Zoon uit Alkmaar het onderhoud over. Wederom vertoonde het instrument ernstige gebreken. In een schrijven van 28 september 1965 aan deken
.
Drs. J.L.M. Martin deelde Pels mede, dat een algehele restauratie van dit orgel niet meer de moeite waard zou zijn. En verder: "Derhalve willen wij U adviseren het orgel technisch in goede staat te laten brengen, zoals U het een aantal jaren weer goed gebruiken kunt en U zich inmiddels kunt bezinnen op de aanschaf van een geheel nieuw instrument". Er werd een aantal opknapwerkzaamheden voorgesteld.
27
"Deze werken komen tesamen inclusief levering van materialen, reiskosten en omzetbelasting op f 8650,--, exclusief verblijfskosten." 9
De restauratie
Na 1977 bleek het nodig te zijn om het orgel te restaureren, maar ook de kerk vroeg om onderhoud. De kerk werd rijksmonument en werd als eerste opgeknapt. Daarna kwam de restauratie van het orgel weer ter sprake. De Stichting Behoud Kerkorgel Sinte Brigida te Geldrop werd opgericht. Daarna werd ook het orgel rijksmonument. Ondertussen was het orgel al jaren niet in gebruik. Het lukte maar niet om de fondsen te verkrijgen om het orgel te restaureren. Door een buitengewone subsidietoezegging van de Gemeente Geldrop en positieve reacties op subsidieaanvragen bij andere instellingen besloot het parochiebestuur de definitieve opdracht te verlenen aan de firma Flentrop. Op 3 juni 2002 werd het contract getekend. Het zou weer een Vollebregt-Smitsorgel worden. Op 14 januari 2004 vond de eindkeuring plaats.
9 De beschrijving van het orgel werd gemaakt in samenspraak met de orgelmaker Frans Vermeulen.
Bronnen:
Drs. J.G.P.G. Boogaarts, Het VollebregtSmitsorgel in de Heilige Brigidakerk te Geldrop, 2004. Frans Jespers & Ad van Sleuwen, Tot roem van zijn makers. Een studie over J.J. Vollebregt en Zoon, Meester Orgelmakers te ‘s-Hertogenbosch, ’sHertogenbosch 1978. Dr. F.P.M. Jespers, Het loflyk werk der Engelen, 1988.
28