Heemkronijk jaar: 2006 jaargang: 45 nummer: 3 pag.: 43 - 44
EEN ‘BELGISCHE’ GEVELSTEEN IN HET GEMEENTEHUIS VAN HEEZE
door: Klaasje Douma
In het gemeentehuis van Heeze bevindt zich een gevelsteen waarop het volgende tafereel staat afgebeeld: een soldaat met paard staat tegenover een groepje mensen bestaande uit een ‘deftige’ burger en nog drie andere personen. Doordat de steen al flink verweerd is valt het niet mee de verschillende onderdelen van de voorstelling te onderscheiden. Ik baseer mij voor mijn beschrijving dan ook op een foto in het boek Merkwaardigheden in Brabant, waarin Anton van Oirschot onder het kopje ‘Belgische’ steen naar de gevelsteen verwijst en kort memoreert op welke gebeurtenis de voorstelling betrekking heeft.1 Van Oirschot noemt het een herinnering aan de tijd gedurende de Belgische opstand van 1830. Het betreft hier echter een gebeurtenis tijdens de ‘Tiendaagse Veldtocht’. Op 10 augustus 1831 trok een deel van de 2.000 man Belgische troepen die Nederland waren binnengevallen om Eindhoven in te nemen via Leende naar Heeze. Burgemeester Deelen noteerde dat 200 man Heeze binnenvielen en eisten dat hij de Belgische vlag vanaf de kerktoren zou laten wapperen. Hij weigerde dit, ondanks het advies van diverse Heezenaren om aan de eis gehoor te geven.2 Deelen eigent zich in zijn notitie een tamelijk heldhaftige rol toe. Deze rol wordt nog eens bevestigd in een brief die zijn zoon Adriaan Andreas Deelen op 14 april 1855 schrijft aan “Mevrouw Douairiere J.D. Baron van Tuyll van Serooskerken, van Heeze-Leende en Zes Gehuchten te s Hage.”3 In deze brief komt het volgende fragment voor:
1 Anton van Oirschot en Jacques Akerboom, Merkwaardigheden in Brabant (Hapert 1998; 3e herz.druk), 140-141. 2 Jean Coenen, Heeze. Geschiedenis van een schilderachtig dorp (z.p. 1998) 276. 3 A.F.N. van Asten, ‘Brief uit Heeze in 1855’, Heemkronyk jrg. 21 nr. 3/4 5-6.
In de woelige dagen der revolutie met België, heeft hij meermalen getoond aan koning en vaderland gehecht te zijn door voor het gevaar niet te wijken. Zo ook op 10 aug. 1831 toen een bende Belgen de gemeente naderde en er met bedreiging van zijn leven aan de burgemeester gevorderd werd om de Belgische vlag te hijsen. Vader wederstond dat ondanks de aandrang die door de inwoners op hem werd uitgeoefend en het feit dat onze troepen ver weg waren.4
Dat er ook een andere interpretatie van de gebeurtenissen mogelijk is blijkt uit de passage die Van Moorsel in zijn Kronyk wijdt aan het incident.5 Hij stelt dat de vlag niet werd gehesen omdat deze niet voorhanden was.6
4 Ibidem, aldaar 6. 5 Hendrikus Godefridus van Moorsel, Kronijk of aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen en enkele welken algemene belangstelling verdienen. D. de Jong ed. (Achelse Kluis 1953) 58. 6 In de bij dit fragment door D. de Jong geplaatste noot wordt verwezen naar de notitie van Deelen die is gepubliceerd door A. Mommers in ‘Een stem uit Heeze tijdens den Belgischen Opstand’, Taxandria 39 (1932) 103-105.
42
Nu waren de oranjegezinde burgemeester Deelen en de patriotse secretaris Van Moorsel opvallende tegenpolen, dus wellicht is het niet vreemd dat hun kijk op deze opmerkelijk episode niet overeen stemt.7 7
Voor de tegenstelling tussen Deelen en Van Moorsel verwijs ik naar de publicatie J.H.M. Aerts, ‘De Burgemeesters van Heeze’ in: Anton van Oirschot ed., “Heeze”. Een heerlijkheid in Brabant (z.p. 1963) 5-22, aldaar 9-10.
Aerts houdt het er in zijn publicatie ‘De burgemeesters van Heeze’ op dat Van Moorsel gelijk had omdat hij zich ook in andere zaken zeer waarheidsgetrouw toont. Het verhaal van Deelen heeft echter de charme dat Heeze zich kan beroepen op een, zij het kleine, heldhaftig rol van een autochtone Heezenaar tijdens de schermutselingen van de ‘Tiendaagse Veldtocht’. Hopelijk zullen we via de gevelsteen in het gemeentehuis nog lang op een duidelijk zichtbare wijze worden herinnerd aan deze episode uit de Heezer geschiedenis.