Heemkronijk jaar:2009, jaargang:48, nummer:3, pag:47 -57
DE STRIJD OM DE TIENDEN VAN HEEZE EN LEENDE (7)
door: Klaasje Douma
In de tot nu toe verschenen afleveringen van deze serie over de tienden hebben we gezien wat zich allemaal afgespeeld heeft rondom de tienden in Noord-Brabant, met name in Heeze en Leende, in de jaren veertig en vijftig van de negentiende eeuw.1 De Brabantse context, het oproer in 1848 en 1849, het tiendenproces en de inning van de tienden zijn daarbij de revue gepasseerd. In deze aflevering ga ik ten slotte in op de afkoop van de tienden.
Afkoop van tienden
Zoals we al in de eerste aflevering gezien hebben, gingen in de Kempen verschillende gemeenten over tot de afkoop van de tienden. Deze gemeenten inden daarna de verschuldigde bedragen totdat de koopsom afgelost was.2 Ook particulieren traden ten behoeve van de boeren op als koper.3 De overheid trachtte door middel van wetgeving tot een betere regeling te komen. In 1861 kwam er een wetsvoorstel tot afkoopbaarstelling van de tienden.4 In artikel 2 van dit voorstel staat dat tienden die een geheel vormen (hoewel geheven over verschillende grondstukken) slechts als geheel afkoopbaar zijn, tenzij de tiendheffer met gedeeltelijke afkoop akkoord gaat. De (af)kopers moeten meer dan de helft van de tiendplichtige gronden bezitten. Zij treden in
1 Zie Klaasje Douma, ‘De strijd om de tienden van Heeze en Leende (1)’, Heemkronyk 47 (2008) nr. 1, 3-8, ‘De strijd om de tienden van Heeze en Leende (2)’, Heemkronyk 47 (2008) nr. 2, 23-34, ‘De strijd om de tienden van Heeze en Leende (3)’, Heemkronyk 47 (2008) nr. 3, 43-52, ‘De strijd om de tienden van Heeze en Leende (4)’, Heemkronyk 47 (2008) nr. 4, 63-71, ‘De strijd om de tienden van Heeze en Leende (5)’, Heemkronyk 48 (2009) nr. 1, 3-16 en ‘De strijd om de tienden van Heeze en Leende(6)’, Heemkronyk 48 (2009) nr. 2, 26-37. 2 Douma, ‘De strijd om de tienden (1)’, 6. 3 Bijvoorbeeld J.J. Smits van Eckart: Douma, ‘De strijd om de tienden (1)’, 6-7. De schulden van deze aankoop waren in 1858 afgelost. 4 Afkoopbaarstelling der tienden, Ontwerp van wet no. 2 voor de zitting 1861-1862. Een kopie van de tekst van dit voorstel is aanwezig in het huisarchief van het kasteel: Huisarchief Kasteel Heeze (HKH), inv.nr. D14, Bundel 1, Ontwerpwet afkoopbaarstelling der tienden.
de plaats van de tiendheffers ten aanzien van de niet afgekochte tienden. In artikel 3 staat omschreven hoe de afkoopprijs berekend moet worden indien hierover geen overeenstemming is bereikt. De koopprijs wordt dan gesteld op het twintigvoud van de jaarlijkse opbrengst. De maatstaf hiervoor is de gemiddelde zuivere opbrengst van de laatste vijftien jaar na aftrek van de twee slechtste en de twee beste jaren. Bepaling vindt plaats aan de hand van de verpachtingen over die jaren of, indien verpachtingen ontbreken, de landelijke marktprijzen van de laatste tien jaren. Indien de hier omschreven waardebepaling niet mogelijk is, dan gebeurt deze door de arrondissementsrechtbank. Het voorstel uit 1861 haalde het niet en werd in 1863 in de Eerste Kamer verworpen. Later ging het parlement wel akkoord met wetgeving en op 12 april 1872 kwam er een wet die een verbetering betekende ten aanzien van de afkoopbaarheid van particuliere tienden.5 Op 1 januari 1909 kwam er door het in werking treden van de Tiendwet van 1907 in Nederland een einde aan de tienden.
Een eerste poging in Leende
In het archief van het kasteel Heeze bevindt zich een conceptakte uit 1862 betreffende de afkoop van de tienden van Leende.6 In deze akte is sprake van verkoop van tienden aan T. Maas, T. Kemps en Dielis.7 Op Tielemanus Maas kom ik terug bij de verkoop van de tienden in 1877. Thielemanus Kemps was een neef van Maas (beiden waren genoemd naar hun grootvader Tieleman Kemps) en zoon van de rijke zijdehandelaar Joannes Josephus Kemps. De vader en ooms van Kemps zijn we ook al tegengekomen in het netwerk van
5 Zie ook: Douma, ‘De strijd om de tienden (1)’, 7. 6 HKH, inv.nr. D14, Dikke portefeuille, Conceptakte afkoop tienden Leende. 7 Zie ook onder ‘Genealogische informatie’.
48
grondbezitters rond burgemeester Van Dijk.8 Kemps bleef ongehuwd en stond in zijn overlijdensakte vermeld als rentenier. De vermelde Dielis was landbouwer Henricus Dielis, onder meer wethouder van Leende.9 In de afkoop waren volgens de akte begrepen de volgende tienden10:
1. 2/3 deel van de rijdende tienden die worden geheven in de gemeente Leende bestaande uit de volgende klampen: a. de Achterste Klamp, b. de Tuint, c. de Broekakker, d. de Langakker, e. de Breedvennen, f. de groote Speel en g. de kleine Speel.
2. De tiend de Steenakker voor zover die geheven wordt van gronden gelegen in de gemeente Leende, kadastrale sectie A en B.
3. De novale tienden van gronden die onder Leende gelegen zijn en nu [in 1862 dus; KD] al zijn ontgonnen.
4. De smalle tienden die geheven worden over bovenvermelde gronden.11 Het 1/3 deel van de rijdende tienden dat niet onder de akte viel was in handen van de kerk van Leende.12 Met de smalle tienden werden in dit geval de tienden op de veldvruchten bedoeld. De ook onder de smalle tienden vallende opbrengsten van bijenvolken en jong vee (ook wel krijtende tienden genoemd) werden uitgesloten. Niet bij de koop inbegrepen waren de als volgt omschreven opbrengsten:
a. De novale tienden van gronden die onder Leende gelegen zijn en nu nog niet zijn ontgonnen.
b. De tienden van de gronden gelegen bij de Posthut te Leende in kadastrale sectie D.
c. De tienden van de gronden die behoren bij de Achelse Kluis, gelegen te Leende in kadastrale sectie D.
8 Zie hiervoor: Douma, ‘De strijd om de tienden (3)’, 45-46 en 51-52. 9 Jean Coenen, Leende. Geschiedenis van een dorp met een ondernemende bevolking (Leende 1997), 225. 10 De spelling uit de akte is aangehouden. 11 Zie voor smalle tienden: Douma, ‘De strijd om de tienden (1)’, 4. 12 Zie ook Douma, ‘De strijd om de tienden (2)’, 25.
d. De krijtende tienden die geheven worden in Leende. Verder bepaalde de akte dat de totale verkoopsom f 51.200,- bedroeg. Deze zou in vijftien gelijke jaarlijkse termijnen betaald moeten worden op het kasteel te Heeze. De eerste termijn verviel op 1 februari 1863.
De kopers waren gerechtigd termijnen vooruit te betalen en te allen tijde aflossingen te doen die minimaal f 500,- moesten bedragen en een maand van tevoren aangekondigd moesten worden. Zolang de totale koopsom niet was afgelost gold een rente van 4,5 procent per jaar. Deze rente ging in op 1 februari 1862 en diende voor het eerst te worden voldaan op 1 februari 1863. De kopers genoten meteen de voordelen van de aan hen verkochte goederen. Dit laatste betekende dat de kopers de tienden konden heffen van de tiendplichtige gronden
49
die onder de koop vielen en waarvan zij niet de eigenaar waren (zie ook artikel 2 van het wetsvoorstel uit 1862). Men ging vaak door met tienden heffen totdat de afkoopsom was betaald of eventuele schulden, aangegaan om de afkoop te financieren, waren afgelost. Voor zover mij bekend is het in 1862 bij een poging gebleven. Zoals we in het vervolg zullen zien, vond in Leende de definitieve afkoop in 1877 plaats.
Afkoop van de tienden van Heeze
In 1870 was er opnieuw sprake van een landbouwcrisis die de boeren met de gevolgen van het tiendrecht confronteerde.13 In Heeze leidde dit tot een overeenkomst tussen de familie Van Tuyll van Serooskerken en een aantal kopers om de tienden van Heeze af te kopen. In het archief van het kasteel vinden we verschillende (handgeschreven) versies van de verkoopakte en aantekeningen met betrekking tot hierin op te nemen bepalingen,
13 Jean Coenen, Heeze. Geschiedenis van een schilderachtig dorp (Heeze 1998), 269.
de onder de verkoop vallende tienden en berekeningen van de gemiddelde opbrengst. Deze zijn zowel in het handschrift van Reinout Carel als Ursule Adèle Aurore van Tuyll van Serooskerken opgesteld.14 Tevens hebben zij over al deze zaken met elkaar gecorrespondeerd.15 Artikel 3 van het wetsvoorstel uit 1862 bepaalde de afkoopsom op twintig maal de jaarlijkse opbrengst die berekend moest worden als gemiddelde over de laatste vijftien jaren. De berekening die waarschijnlijk als basis is gebruikt voor de bepaling van de afkoopsom van de tienden van Heeze beslaat de jaren 1843-1847.16 Hierop komen we opbrengsten betreffende grove tienden tegen van onder andere de klampen ‘Ondervoort’, ‘Euvelwegen’, ‘Ginderover’, ‘de Rulsche Klamp’ en ‘Heezerenbosch’. Het totaal bedroeg gemiddeld 1404 mud tegen een prijs van f 1,25 is afgerond f 1.750,- per jaar. Van een aantal andere klampen wordt de opbrengst in vimmen17 opgesomd. Deze klampen leverden inclusief de zomervruchten 1020 vimmen op à f 1,50 is f 1.530,-. Voor de klamp Steenakker kwam de berekening uit op een gemiddelde van f 320,-. Het totaal bedrag van de opbrengsten was dus f 3.600,-. Omgeslagen over 20 jaar resulteerde dit in een kapitaal van f 72.000,-. Dit bedrag werd met f 4.000,- verminderd omdat een deel van de Steenakker door Leende was gekocht. Het totale bedrag werd nog verhoogd met een eenmalig te betalen som van f 10.000,-, zodat de totale afkoopsom f 78.000,- bedroeg.
De akte van 15 juli 1870
De akte van 15 juli 1870 regelde de definitieve afkoop. Deze akte week op een paar punten af van een eerdere conceptakte.18 De akte begint
14 Zie voor hen ook: Douma, ‘De strijd om de tienden (2)’, 33-34. 15 O.a. HKH, inv.nr. D14, Bundel 1 en Omslag verpachting tienden. 16 HKH, inv.nr. D14, Omslag verpachting tienden, Tiendafrekening van 1843-1847. 17 Zie voor vimmen: Douma, ‘De strijd om de tienden (4)’, 64. 18 De originele akte: HKH, inv.nr. D14, Bundel 1, Akte van 15 juli 1870. Conceptakte: HKH, inv.nr. D14, Omslag afkoop tienden 1870, Conceptakte.
50
met een opsomming van de verkopers en de kopers. De verkopers waren de kinderen van Jan Diederik baron van Tuyll van Serooskerken en Johanna Catharina barones van Tuyll van Serooskerken-van Westreenen. De kopers, veertien in getal, waren: 1. Adrianus Andreas Deelen, burgemeester en raadslid, wonende te Gemert; 2. Jacobus van Asten Petrusz., wethouder; 3. Hendrikus Deelen, wethouder en landbouwer; 4. Gerrit Jansen, lid van de gemeenteraad; 5. Paulus Smulders, lid van de gemeenteraad; 6. Nicasius van Werde, lid van de gemeenteraad; 7. Adriaan Scheepers, lid van de gemeenteraad; 8. Hendrik Scheepers Arnoldusz.; 9. Peter Joseph van Oers, zonder beroep; 10. Adriaan van Asten, landbouwer; 11a. Mathijs Scheepers Arnoldusz., landbouwer; 11b. Jan Cools, gemeenteontvanger; 12. Jan van Asten Gerritz., landbouwer en 13. Simon Verhoeven, landbouwer. De nummers 2 tot en met 13 woonden allen te Heeze.
De kopers van de tienden in 1870
Als we deze groep kopers wat beter bekijken, zien we dat de volledige bestuurlijke elite van Heeze vertegenwoordigd was. Burgemeester, wethouders en de complete gemeenteraad behoorden tot de kopers.19 Een aantal kopers was ook met elkaar verbonden doordat ze broers of elkaars zwager waren. Burgemeester Deelen was zijn vader in 1855 opgevolgd. Daarvoor was hij in 1851 al gemeentesecretaris van Leende geworden. Deze functie bleef hij tot zijn dood in 1889 vervullen. Hij was bovendien nog burgemeester van Zesgehuchten, verzekeringsagent en logementhouder. Hij bleef ongehuwd en was volgens deken Kemps begaan met de armen.20 Jacobus van Asten was wethouder van 1869 tot aan zijn dood op 15 december 1884. Hendrikus Deelen, wethouder van 1854 tot aan zijn dood op 3 oktober 1890, behoorde waarschijnlijk tot de meer vermogende Heezenaren. Hij kocht
19 Zie voor een overzicht van de wethouders en de gemeenteraad: Coenen, Heeze, 273. 20 Zie voor Deelen: Coenen, Heeze, 271 en Douma, ‘De strijd om de tienden (2)’, 34.
samen met Jan Francis Pompen en Johannes Vullinghs in 1876 de fabriek van Vossen. Vullinghs begon in de overgenomen boedel de ‘Lintfabriek Vullinghs en compagnie’.21 Deelen was getrouwd met een dochter van Godefridus Verhagen, een van de procesvoerders uit het tiendenproces van 1849.22 Gerrit Jansen was raadslid van 1869 tot aan zijn dood op 30 oktober 1876. Wij zijn hem eerder tegengekomen als een van de personen die op 29 juli 1849 proces-verbaal lieten opmaken.23 Paulus Smulders woonde in 1849 op Kerkhof 88 en was van 1859 tot 1874 lid van de gemeenteraad. Via zijn eerste vrouw was hij een zwager van medekoper Hendrikus Scheepers. Ook Nicasius van Werde was lid van de gemeenteraad, en wel van 1869 tot 1895. Hij was een zwager van de medekopers Jan van Asten en Simon Verhoeven. Adriaan Scheepers vinden we vermeld als hoefsmid, leerlooier en schoenmaker. In die eerste hoedanigheid woonde hij in 1849 op Kapel 257. Hij was lid van de gemeenteraad van 1861 tot aan zijn dood op 22 februari 1879. Hendrikus Scheepers woonde in 1849 op Kruis 142. Hij behoorde zelf niet tot de bestuurlijke elite van Heeze, maar zijn vader Arnoldus Hendrik Scheepers was tot 1851 assessor.24 Peter Joseph van Oers woonde in 1849 op Eimerik 184 als herbergier. Waarschijnlijk ging het hem in zijn leven voor de wind, want in zijn overlijdensakte staat hij vermeld als rentenier. Adriaan van Asten was de broer van de al eerder genoemde Jacobus van Asten. Mathijs Scheepers was de zoon van assessor Arnoldus Adriaan Scheepers.25 Hij was getrouwd met een dochter van Jan Bakermans die voorkomt op de lijst van 11 januari 1849. Zij was tevens een nicht van de
21 Coenen, Heeze, 303. 22 Zie voor Godefridus Verhagen: Douma, ‘De strijd om de tienden (5)’, 15 23 Zie hiervoor: Douma, ‘De strijd om de tienden (4)’, 65-66. Zie voor Jansen: Idem, 69. 24 Coenen, Heeze, 273. 25 Arnoldus Adriaan Scheepers was in ieder geval assessor in 1840 en 1849: C.J.A. van Helvoort, ‘Het gemeentewezen van Heeze’ in: Anton van Oirschot ed., “Heeze”. Een heerlijkheid in Brabant (z.p. 1963) 23-34, aldaar 34. Ook in 1851 was hij nog assessor: Coenen, Heeze, 273.
51
weduwe Bakermans die we terugvinden in het verslag van Johanna Catharina van Tuyll van Serooskerken van 4 juli 1849.26 Jan Cools was volgens de akte gemeenteontvanger en zal daarom wellicht over een zeker vermogen beschikt hebben. Volgens Coenen moest de gemeenteontvanger vermogend zijn omdat hij borg moest staan voor zijn functie.27 Jan van Asten woonde in 1849 met zijn vader, Gerardus van Asten, moeder en broer, Antonie van Asten, op Eimerik 179. Zijn vader was raadslid en wethouder geweest van 1851 tot 1861. Jan zelf was ook raadslid vanaf 1877 en wethouder vanaf 1884. Beide functies bekleedde hij tot zijn dood op 6 januari 1912. Daarnaast was hij kerkmeester.28 We komen hem ook tegen in het stuk van G. van Asten uit 1968, waarin Jan de opa is uit wiens mond de herinneringen opgetekend zijn die de basis van het stuk vormen.29 De laatste koper, Simon Verhoeven, was geen Heezenaar maar door het zwagerschap verbonden met de medekopers Jan van Asten en Nicasius van Werde. Deze laatste was overigens ook geen Heezenaar.
Inhoud van de akte
De verkopers verkochten aan de kopers de hun toebehorende ‘koorntienden’ (of grove tienden) van de op dat moment (1870) ontgonnen gronden in de gemeente Heeze. Daarnaast waren in de verkoop ook begrepen de smalle tienden (veldvruchten) en de krijtende tienden (bijen en jongvee). Expliciet van deze verkoop uitgezonderd werden de volgende in de akte opgesomde tienden30 :
a. De akkers van de Posthut, die nooit getiend zijn; grond die toebehoorde aan de verkopers gelegen in de kadastrale secties F en B: de akkers tegenover het huis in het dorp dat in 1870 bewoond werd door
26 Zie voor Jan Bakermans: Douma, ‘De strijd om de tienden (4)’, 68 en 70. Zie voor de weduwe Bakermans: Douma, ‘De strijd om de tienden (5)’, 12-13 en ‘Genealogische informatie’. 27 Coenen, Heeze, 274. 28 Coenen, Heeze, 272. 29 G. van Asten, ‘Herinneringen aan het tiendrecht’, Heemkronyk 7 (1968) 16-18, aldaar 18. 30 Zie noot 10.
notaris Neomagus31; de grond gelegen tussen de grote Aa voor het kasteel, de grindweg naar Someren, van de Hoogschoorsche brug af ten oosten van de kleine Aa, de grens van Sterksel, de Rielloop, de Broekspuit inclusief de Laaken.32
b. De krijtende tienden van de beesten van de verkopers of de gebruikers van hun goederen.
c. De novale tienden. De verkoopprijs bedroeg f 78.000,- onder de volgende in de akte omschreven voorwaarden:
1. De kopers verplichten zich op 1 augustus 1870 aan de verkopers te betalen een som van f 10.000,- die in mindering op de koopprijs wordt gebracht. Daarna dient jaarlijks op hetzelfde tijdstip een bedrag van minstens f 1.500,- te worden voldaan, totdat de hele koopprijs is betaald.33 Deze betalingen zullen plaatsvinden in het woonhuis of op het kasteel van de verkopers in Heeze.34 Over de verschuldigde koopprijs zal een rente moeten worden betaald van 4,5 %. Deze rente gaat in op 1 februari 1870 en is te voldoen in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste zal vervallen op 1 februari 1871 en de tweede drie maanden daarna.35 Voor de volgende jaren gelden dezelfde vervaldata.
2. De verkopers bedingen uitdrukkelijk dat de overeenkomst wordt ontbonden indien de kopers in gebreke blijven ten aanzien van de betaling van een of meer aflossings- en/of rentetermijnen op de daartoe vastgestelde data. Indien de overeenkomst
31 Kadastrale nummers F335 en F336. Zie voor notaris Neomagus onder ‘Genealogische informatie’. 32 Kadastrale nummers B13 t/m B51, F771, F778, F780 t/m F802, F805 t/m F821, F823 t/m F866, F885 t/m F890, F893, F916, F920, F921, F928, F929, F1043 t/m F1052, F1063, F1094d, F1094e t/m F1100, F1101, F1339, F1357, F1358 en F1362. 33 In de conceptakte stond hier nog een bedrag van f 2.000,-. 34 Deze laatste zin is in de definitieve akte toegevoegd. In de conceptakte staat een aantekening in de kantlijn dat deze toevoeging moet plaatsvinden. 35 In de conceptakte was nog sprake van twee termijnen van zes maanden.
52
om deze reden wordt ontbonden, waarbij de eisers recht hebben op vergoeding van kosten, schade en rente, dan wordt deze vergoeding door partijen bepaald op f 10.000,-.
3. De kopers worden indien zij op de vastgestelde data de aflossings- en/of rentetermijnen niet voldoen ‘in mora’ gesteld, enkel door het verstrijken van de tijd.36
4. De kopers verbinden zich ieder ‘in solidum’ om aan alle verplichtingen die voor hen uit de overeenkomst voortvloeien stipt te voldoen.37 Tevens nemen zij op zich de kosten met betrekking tot zegel, registratie en overschrijving te voldoen.
Deze overeenkomst werd opgemaakt te Heeze op 15 juli 1870 en daarna door alle partijen ondertekend.
Afkoop van de tienden van Leende
Volgens Coenen begonnen in Leende de onderhandelingen over de afkoop van de tienden in 1875. Zij waren vooral succesvol door de inzet van burgemeester Tielemanus Maas, die als een van de kopers in 1877 geld op tafel legde voor de aankoop.38 Zoals we hiervoor zagen, was Maas een neef van Thielemanus Kemps, een betrokkene bij de eerste poging tot afkoop. Maas behoorde tot het netwerk van aanzienlijke families in Leende. Zelf was hij bierbrouwer en werd hij op 18 februari 1860 benoemd tot burgemeester van Leende. Zijn belangrijkste wapenfeit in die functie was de bouw van het gemeentehuis in 1871. In 1877 kwam er wegens zijn slechtziendheid een einde aan zijn burgemeesterschap. Hij overleed in 1904 in Eindhoven.39 Nog geen week na het neerleggen van zijn ambt meldde hij zich bij notaris Neomagus voor het ondertekenen van
36 Volgens Van Dale is ‘in mora’: in gebreke, ten achteren. 37 Volgens Van Dale is ‘in solidum’: voor het geheel (b.v. borg blijven, in de kosten veroordeeld worden). 38 Coenen, Leende, 222. 39 Coenen, Leende, 226. Zie voor een uitgebreid artikel over Maas: Guusje Veldhuizen, ‘Thielemanus Maas: De 19deeeuwse brouwer-burgemeester van Leende’, Heemkronyk 28 (1989), 57-67.
de overeenkomst tot afkoop van de tienden van Leende.40 De inhoud van deze overeenkomst vinden we terug in een artikel uit de Heemkronyk van A.F.N. van Asten getiteld ‘Afkoop der tienden te Leende'.41
Vergelijken we de overeenkomst met de conceptakte uit 1862, dan vallen de volgende zaken op. Volgens de overeenkomst van 1877 waren in de koop dezelfde tienden begrepen als in 1862 onder 1 tot en met 4 vermeld. Dus in 1877 gold dat de novale tienden van gronden die in 1862 waren ontgonnen, werden
40 Veldhuizen, ´Thielemanus Maas´, 60. 41 A.F.N. van Asten, ‘Afkoop der tienden te Leende’, Heemkronyk 24 (1985), 48-49.
53
verkocht. Echter, in 1877 vielen ook de in 1862 nog uitgezonderde tienden (zie punt a tot en met d) onder de koop, zodat ook de novale tienden van gronden die na 1862 waren ontgonnen, werden verkocht. De koopprijs bedroeg, net als in 1862, f 51.200,-. Namens de kopers betaalde Maas deze som.42 In 1877 zal er dan ook geen sprake zijn geweest van aflossingstermijnen en betaling van rente. De verkopers verklaarden de koopsom te hebben ontvangen en afstand te hebben gedaan van alle tienden te Leende. Deze verkopers waren dezelfden die in 1870 de tienden van Heeze verkochten. De zusters Anna en Ursule van Tuyll van Serooskerken verschenen zelf voor notaris Neomagus. Namens de broers Reinout en Karel trad Johannes Henricus Cornelis Kremer op. Deze laatste was gepensioneerd ontvanger voor de rijksbelastingen en woonde in Heeze. Op 21 juni 1877 vond ook de overdracht plaats van het 1/3 deel van de rijdende tienden van Leende dat aan de kerk toebehoorde. Namens de kopers trad weer Tielemanus Maas op. Als verkoper meldde zich Johannes Nicolaus Smits, de pastoor van Leende. De laatste was gerechtigd afstand te doen van het tiendrecht van de kerk volgens een volmacht van de aartsbisschop van Utrecht. De koop werd beklonken voor de som van f 9.250,- in aanwezigheid van de getuigen bakker Antonie van Engelen en gemeenteontvanger Adam van Engelen.43 Volgens Coenen vond de verkoop van de tienden van de kerk al eerder plaats. Pastoor Theodorus de Hoog (de voorganger van pastoor Smits) zou deze hebben doorverkocht aan de gemeente, ook voor een bedrag van f 9.250,-. De opbrengst van deze verkoop gebruikte hij voor de bouw van de pastorie in 1855.44
Nasleep van de afkoop
In Heeze moest na 1870 de resterende som van f 68.000,- nog afgelost worden. Daarom werden ook na dat jaar de tienden nog namens
42 Van Asten, ‘Afkoop der tienden te Leende’, 48. 43 Idem, 49. 44 Coenen, Leende, 236.
de zogenoemde tiendcommissie geïnd en opgeslagen in de tiendschuur op Kreijl en bij particulieren. Door de tiendcommissie werd het stro van rogge, haver en evie te koop aangeboden, zo kunnen we lezen in verschillende advertenties in de Meierijsche Courant. In de editie van 7 juni 1873 staat:
Op Zondag den 15 Juni a.s., zal ter gewone plaatse en ure, gelegenheid bestaan tot het koopen van ruim 17.000 ponden ROGGESTROO uit de Tiendenschuur te Creijl (gemeente Heeze).45
Op 20 december 1873 komen we de volgende advertentie tegen:
Van af Zondag 24 December e.k., ’s wekelijks in de School te Heeze, uit de hand te koop ROGGESTROO, van de Tiend aldaar.46
Ook in het volgende jaar vond deze verkoop nog plaats, zoals blijkt uit de advertentie in de editie van de krant van 9 december 1874:
DE TIENDCOMMISSIE te HEEZE zal, wederom alsna gewoonte des ZONDAGS Rogge, Haver- en Eviestrooi VERKOOPEN.47
In 1870 vond de opslag plaats in schuren op Heezerenbosch en Euvelwegen, op Ginderover bij H. van Bussel en Jan Thijs, verder bij Jan van Dijk, Willem van den Hurk, Antonie van Asten, Arie Smulders, W. Bakermans, nabij de kapel en in de tiendschuur op Kreijl.48 In het bevolkingsregister heb ik opgezocht welke personen met deze namen in 1870 waarschijnlijk in Heeze gewoond hebben.49
45 Meierijsche Courant, 7 juni 1873, advertentie. 46 Meierijsche Courant, 20 december 1873, advertentie. 47 Meierijsche Courant, 9 december 1874, advertentie. 48 Coenen, Heeze, 269. 49 Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe) te Eindhoven, Bevolkingsregister van Heeze 1860-1880.
54
Voor H. van Bussel en Jan Thijs gold dat zij op Ginderover moesten wonen. Het onderzoek leverde de volgende kandidaten op. In de periode 1860-1880 woonde er één persoon met de naam H. van Bussel en de juiste leeftijd op Ginderover. Dat was de wever Hendrikus van Bussel die met zijn vrouw Elisabeth Bennes op nummer 26 ingeschreven stond. In de overlijdensakte van Elisabeth uit 1872 is hij herbergier evenals tijdens zijn huwelijk met Maria Baselmans in 1873. Toen deze laatste in 1892 overleed was Hendrikus landbouwer en bij zijn eigen overlijden in 1915 stond hij geregistreerd zonder beroep.
Voor Jan Thijs komen twee kandidaten in aanmerking. Op Ginderover 16 stonden Jan Thijs en Catharina van den Hurck ingeschreven. Jan Thijs en Johanna van Otterdijk woonden eerst in bij Antonie van Otterdijk en Johanna Nijsen op Ginderover 14 en verhuisden in de periode 1860-1880 naar Ginderover 23. Mede-aangever van het overlijden van deze Jan Thijs was de eerder genoemde herbergier Hendrikus van Bussel. Ik heb in de periode 1860-1880 één Jan van Dijk gevonden, en wel de in 1868 overleden landbouwer Jan van Deijck die met zijn vrouw Johanna Ceelen op Kapel 42 woonde. Deze laatste overleed als herbergierster in 1871. Hun dochter Wilmina was de tweede vrouw van Johannes van Asten, één van de kopers uit 1870. Willem van den Hurk was de wever
Wilhelmus van den Hurk die met zijn vrouw Adriana Verspeek op Rul 87 stond ingeschreven. In de periode 1860-1880 stonden er drie volwassen personen met de naam Antonie of Antonius van Asten ingeschreven. Eén was een ongehuwde wever die bij zijn vader inwoonde op Rul 99, de tweede ook een wever die met zijn vrouw inwoonde bij zijn vader op Ginderover 19. De derde kandidaat lijkt mij daarom de meest waarschijnlijke. Dat is de landbouwer Antonie van Asten die met zijn vrouw Johanna Deelen eerst op Kruijs 140 stond ingeschreven en verhuisde naar Eimerik 156. Antonie was een broer van de al eerder genoemde Johannes van Asten. Een Arie Smulders heb ik niet gevonden, wel een Adriaan Smulders. Deze woonde met zijn vrouw Elisabeth van Bree en zijn kinderen op Rul 93, waar zijn schoonvader Antonie van Bree de hoofdbewoner was. Adriaan was een broer van een van de kopers van de tienden in 1870, namelijk Paulus Smulders. W. Bakermans ten slotte was de landbouwer Willem Bakermans die met zijn vrouw Johanna de Louw op Kreijl 132 woonde. Op 18 september 1944 werd de laatste tiendschuur van Heeze, die al lang niet meer als zodanig dienst deed, in brand geschoten. Deze schuur stond op Heezerenbosch en was eigendom van Driek van der Paal.50 Daarmee verdween ook de laatste fysieke herinnering aan de ‘Strijd om de tienden van Heeze en Leende’.
Genealogische informatie 51
Conceptakte afkoop tienden Leende 1862 Thielemanus Kemps (zoon van Joannes Josephus Kemps en Maria Catharina Mack), geboren te Leende, 06
50 Van Asten, ‘Herinneringen’, 16. 51 De genealogische informatie is, voor zover niet anders vermeld, afkomstig uit de volgende op het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe) te Eindhoven aanwezige bronnen: voor de periode tot 1811: DTB Heeze, DTB Leende; voor de periode na 1811: de burgerlijke stand van Heeze, Leende, Zesgehuchten, het bevolkingsregister van Heeze 1860-1880. Voorts heb ik gebruik gemaakt van de zoekmachine op internet van het RHCe en het BHIC.
55
01-1818, rentenier, overleden te Leende, 06-101871. Henricus Dielis (zoon van Henricus Dielis en Wilhelma Klerx), gedoopt te Leende, 08-12-1805, landbouwer, wethouder, overleden te Leende, 3910-1873, 1e gehuwd te Leende, 24-09-1837, met Francisca Verhoeven (dochter van Henricus Verhoeven en Wilhelma Maas), geboren te Leende, 17-07-1812, overleden te Leende, 16-03-1853; 2e gehuwd te Leende, 27-01-1855, met Lucia van Kuyk (dochter van Francis van Kuyk en Anna Linsen), gedoopt te Leende, 12-09-1806, weduwe van Antonius van Laarhoven, overleden te Leende, 17-11-1879.
Kopers tienden van Heeze in 1870 Jacobus van Asten (zoon van Petrus van Asten en Wilhelma van Gennip), gedoopt te Heeze, 13-111801, raadslid 1867-1884, wethouder 1869-1884, overleden te Heeze, 15-12-1884. Hendrikus Deelen (zoon van Jan Gerrit Deelen en Hendriena Verhindert), geboren te Heeze, 16-031816, landbouwer, volgens zijn overlijdensakte fabrikant, raadslid 1853-1890, wethouder 18541890, overleden te Heeze, 03-10-1890, gehuwd te Heeze, 30-06-1848, met Johanna Maria Verhagen (dochter van Godefridus Verhagen en Wilhelmina van Werde), geboren te Heeze, 28-04-1825, overleden te Heeze, 03-01-1882. Paulus Smulders (zoon van Antonie Smulders en Johanna Schavers), geboren te Heeze, 19-01-1818, landbouwer, lid gemeenteraad 1859-1874, overleden te Leende, 25-05-1893, 1e gehuwd te Heeze, 18-02-1841, met Johanna van Gennip (dochter van Frederik van Gennip en Hendriena van Ruth), geboren te Heeze, 07-01-1816, overleden te Heeze, 20-05-1857 (aangifte door buurman landbouwer Wilhelmus Schilders); 2e gehuwd te Leende, 18-01-1858, met Petronella Schrijvers (dochter van Adam Schrijvers en Jacoba Eijsbouts), geboren te Leende, 23-02-1827, overleden te Leende 09-10-1904. Nicasius van Werde (zoon van Nicasius van Werde en Anna Maria Valens), geboren te Soerendonk, 1405-1824, landbouwer, lid gemeenteraad 1869-1895, overleden te Heeze, 17-01-1897, gehuwd te Heeze, 29-01-1853, met Goverdina van den Berg (dochter van Hendrik van den Berg en Hendrina Schavers), geboren te Heeze, 19-08-1824, overleden te Heeze, 03-061908. Adriaan Scheepers (zoon van Adriaan Scheepers en Maria Joosten), geboren te Heeze, 10-09-1812, hoefsmid, leerlooier en schoenmaker, lid gemeenteraad 1861-1879, overleden te Heeze, 22
02-1879, 1e gehuwd te Heeze, 08-06-1843, met Anna Maria Hansen (dochter van Godefridus Hansen en Catharina de Laure), geboren te Heeze, 03-051814, overleden te Heeze, 30-11-1865; 2e gehuwd te Heeze, 22-08-1866, met Anna Maria Liebregts (dochter van Gerrit Liebregts en Maria Smulders), geboren te Heeze, 05-03-1831, overleden te Heeze, 05-02-1904. Hendrikus Scheepers (zoon van Arnoldus Henricus Scheepers en Johanna Rutten), geboren te Heeze, 2503-1811, landbouwer, overleden te Heeze, 16-111882, gehuwd te Heeze, 20-11-1835, met Adriana van Gennip (dochter van Frederik van Gennip en Hendriena van Ruth), geboren te Heeze, 09-04-1814, overleden te Heeze, 19-01-1862 (aangifte door buurman landbouwer Hendrikus Deelen). Petrus Josephus van Oers (zoon van Joannes van Oers en Catharina Flessers), gedoopt te Heeze, 12-04-1798, herbergier, rentenier, overleden te Heeze, 11-011876, gehuwd te Soerendonk, 16-10-1834, met Johanna van den Boomen (dochter van Wilhelmus van den Boomen en Joanna Deelen), geboren te Soerendonk in 1805, overleden te Heeze, 17-121874 (aangifte door buren fabrikant Arnoldus Spoormans en staaldraaier Jacobus van der Velden). Adrianus van Asten (zoon van Peter van Asten en Wilhelma van Gennip), gedoopt te Heeze, 24-081803, landbouwer, overleden te Heeze, 02-111884, gehuwd te Heeze, 03-02-1837, met Catharina Schavers (dochter van Goort Schavers en Geertruij van Brug), gedoopt te Heeze, 09-07-1804, overleden te Heeze, 19-02-1871. Mathijs Scheepers (zoon van Arnoldus Adrianus Scheepers en Johanna Verhindert), geboren te Heeze, 28-09-1816, landbouwer, overleden te Heeze, 0609-1888, gehuwd te Heeze, 13-11-1847, met Johanna Bakermans (dochter van Jan Bakermans en Hendriena Smulders), geboren te Heeze, 29-01-1816, overleden te Heeze, 19-03-1876. Johannes van Asten (zoon van Gerrit van Asten en Maria Verbeek), geboren te Heeze, 19-10-1830, landbouwer, wethouder 1884-1912, raadslid 18771912, overleden te Heeze, 06-01-1912, 1e gehuwd te Heeze, 24-04-1858, met Geertruij van den Berg (dochter van Hendrik van den Berg en Hendrina Schavers), geboren te Heeze, 20-04-1828, overleden te Heeze, 03-03-1865; 2e gehuwd te Heeze, 05-051868 met Wilmina van Dijk (dochter van Jan van Dijk en Maria Ceelen), geboren te Heeze, 11-081834. Simon Verhoeven (zoon van Pieter Verhoeven en Willemijna Verbeek), geboren te Westerhoven, 0307-1829, landbouwer, overleden te Heeze, 07-03
56
1904, gehuwd te Heeze, 23-01-1864, met Lowiesa van den Berg (dochter van Hendrik van den Berg en Hendrina Schavers), geboren te Heeze, 07-07-1831, overleden te Heeze, 12-04-1868.
Notaris Neomagus Julianus Hendrik Willem Johan Neomagus (zoon van Johannes Neomagus en Mechelina de Rieux), geboren te Delft, 28-10-1827, notaris, overleden te Heeze, 1904-1881, gehuwd te Heeze, 16-09-1870, met Johanna Christina Abbing, geboren te Hoorn, 15-081832.
Kopers tienden van Leende in 1877 Tielemanus Maas (zoon van Wilhelmus Maas en Maria Elisabeth Kemps), geboren te Leende, 11-02-1822, bierbrouwer, wethouder, burgemeester, overleden te Eindhoven, 22-01-1904. Johannes Nicolaus Smits (zoon van Willibrordus Smits en Marie Anna Vogelpoel), gedoopt te Eindhoven, 06-01-1810, kapelaan te Nuenen 1834-1843, kapelaan van ’t Goirke te Tilburg 1843-1853, pastoor in Waalre 1853-1859, pastoor Leende 1859-1889, overleden te Leende, 11-01-1889.52 Johannes Henricus Cornelis Kremer (zoon van Arnold Kremer en Christina Johanna Maria Geertruida Thielen), geboren te Sittard, in 1802 of 1803, ontvanger der rijksbelastingen, overleden te Heeze, 25-02-1879. Adam van Engelen (zoon van Adriaan van Engelen en Maria Catharina Vromans), geboren te Leende, 1304-1841, gemeenteontvanger, overleden te Leende, 24-01-1925. Antonius van Engelen (zoon van Adriaan van Engelen en Maria Catharina Vromans), geboren te Leende, 12-01-1844, bakker, overleden te Leende, 10-051922, gehuwd te Asten, 12-04-1869, met Francisca van Bussel (dochter van Francis van Bussel en Johanna Bertens), geboren te Asten, 29-07-1821, winkelierster, overleden te Leende 05-04-1883. Tiendschuren Heeze Hendrikus van Bussel (zoon van Franciscus Carolus van Bussel en Goverdina Jacobs), geboren te Heeze 04-121841, wever, herbergier, landbouwer, woonachtig Ginderover 26, overleden te Heeze, 29-04-1915, gehuwd 1e te Heeze, 16-01-1864, met Elisabeth Bennes (dochter van Petrus Bennes en Wilhelmina Bax), geboren te Heeze, 30-09-1841, overleden te Heeze, 16-11-1872 (aangifte door buren landbouwer Hendrikus van Werde en winkelier Jacobus Hubertus Matthijsen); 2e te Heeze, 19-051873, met Maria Baselmans (dochter van Peter
52 Informatie ook afkomstig uit: Coenen, Leende, 236.
Baselmans en Petronella Iven), geboren te Woensel en Eckart, 03-12-1840, overleden te Heeze, 20-041892. Joannes Theijs (zoon van Hendrik Theijs en Hendrina van Breugel), gedoopt te Heeze, 27-12-1802, landbouwer, woonachtig op Ginderover 16, overleden te Heeze, 21-11-1874 (aangifte door o.a. buurman Peter van Lierop), gehuwd te Heeze, 15-111832, met Catharina van den Hur(c)k (dochter van Adriaan van den Hurk en Petronella van Gerven), geboren te Heeze, 13-10-1805, overleden te Heeze, 15-02-1873 (aangifte door de buren landbouwers Peter van Lierop en Peter Snoeijen).
Jan Thijs (zoon van Jan Thijs en Hendriena van Riel), geboren te Heeze, 07-02-1820, landbouwer, woonachtig op Ginderover 23 en Ginderover 14, overleden te Heeze, 07-11-1888 (aangifte door buurman tapper Hendrikus van Bussel), gehuwd te Heeze, 08-02-1850, met Johanna van Otterdijk (dochter van Antonie van Otterdijk en Johanna Nijsen), geboren te Heeze, 02-08-1825, overleden te Heeze, 19-10-1902. Joannes van D(e)ij(c)k (zoon van Joannes van D(e)ij(c)k en Henrica Scheepers), gedoopt te Heeze, 25-03
57
1799, landbouwer, woonachtig op Kapel 42, overleden te Heeze 07-06-1868, gehuwd te AarleRixtel, 02-08-1821, met Maria Ceelen (dochter van Wilhelmus Ceelen en Petronella van Asten), geboren te Aarle-Rixtel, 03-10-1800, herbergierster, overleden te Heeze, 02-01-1871. Wilhelmus van den Hurk (zoon van Cornelis van den Hurk en Antonetta de Vries), geboren te Heeze, 11-08-1837, wever, woonachtig op Rul 87, overleden te Heeze, 0304-1877, gehuwd te Heeze, 22-08-1863, met Adriana Verspeek (dochter van Theodorus Verspeek en Anna Maria van Lith), geboren te Heeze, 22-03-1838, overleden te Utrecht, 22-01-1894, gehuwd 2e te Heeze, 09-01-1889, met Johannes van Gerwen (zoon van Wouter van Gerwen en Johanna van Bree), geboren te Heeze, 31-12-1837, koopman, arbeider, overleden te Heeze, 11-06-1919, gehuwd 1e te Zesgehuchten, 13-02-1862, met Johanna van der Velden (dochter van Joseph van der Velden en Ardina van Anschot), geboren te Zesgehuchten, 28-031832, overleden te Zesgehuchten, 31-01-1877; gehuwd 3e te Heeze, 14-04-1894, met Arnoldina van Ekard (dochter van Martinus van Ekard en Anna Maria van der Velden), geboren te Heeze, 06-07-1849, overleden te Heeze, 25-09-1921. Antonius van Asten (zoon van Gerrit van Asten en Maria Verbeek), geboren te Heeze, 16-12-1832, landbouwer, woonachtig op Kruijs 140 en Eimerik 156, overleden te Heeze, 14-10-1908, gehuwd te Heeze, 24-04-1858, met Johanna Deelen (dochter van Joannes Deelen en Johanna Maria Kolen), geboren te Heeze, 09-11-1832, overleden te Heeze, 19-02-1910. Adriaan Smulders (zoon van Antonie Smulders en Johanna Schavers), geboren te Heeze, 12-12-1823, landbouwer, woonachtig op Rul 93, overleden te Heeze 11-04-1882, gehuwd te Heeze, 29-01-1853, met Elisabeth van Bree (dochter van Antonie van Bree en Anna Maria Joosten), geboren te Heeze 11-11-1830, overleden te Heeze 0205-1865. Willem Bakermans (zoon van Lucas Bakermans en Anna Maria de Vries), geboren te Heeze, 14-04-1826, landbouwer, woonachtig op Kreijl 132, overleden te Heeze, 15-11-1912, gehuwd te Deurne, 27-08-1848, met Johanna Maria de Louw (dochter van Petronella de Louw), geboren te Deurne, 06-02-1822, dienstmeid, overleden te Heeze, 07-08-1888. Hendrikus van der Paal (zoon van Francis van der Paal en Johanna Maria van Deursen), geboren te Heeze, 19-051865, landbouwer, overleden te Heeze, 10-08-1943, gehuwd te Someren, 31-07-1893, met Wilhelmina van Bree (dochter van Johannes van Bree en Johanna Maria Swinkels), geboren te Someren, 03-11-1861, overleden te Heeze, 10-02-1944.
Genealogische informatie aflevering 5 53
Overige betrokkenen bij het tiendenproces
Jonkheer Jan Olphert de Jong van Beek en Donk (zoon van jonkheer Johannes de Jong van Beek en Donk en Anna de Jongh), geboren te Veghel, 06-09-1806, Heer van Beek en Donk, verheven in de adel 1831, advocaat, officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank te Eindhoven, president provinciaal gerechtshof te Utrecht, lid van de Provinciale Staten van NoordBrabant, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, overleden op huize Beek en Donk te Beek en Donk, 24-10-1886, gehuwd te ’s-Gravenhage, 06-03-1833, met Wilhelmina Josephine Eleonore d’Aumerie (dochter van Jan François d’Aumerie en Elisabeth Johanna Judith d’Aumerie), geboren te Asten, 24-09-1804, overleden te Utrecht, 2401-1878.54 Johannes Petrus Gerardus Mensing (zoon van Joannes Antonius Mensing en Antonia Engelina de Laurette), gedoopt te Rotterdam, 27-11-1807, (substituut-)griffier bij de arrondissementsrechtbank te Eindhoven, overleden te Breda, 24-01-1874, gehuwd te Vught, 0701-1836 met Johanna Cornelia Aldegonda Mara Guljé (dochter van Adam Hendrik Guljé en Maria Anna van der Pluym) , geboren te ’s-Hertogenbosch, 27-09-1805.55
Weduwe Bakermans en zoon 56 Theodorus Bakermans (zoon van Petrus Bakermans en Maria Verbeek), gedoopt te Heeze, 12-09-1774, landbouwer en winkelier, overleden te Heeze, 05-06-1832 (aangifte door zijn zoon Henricus Bakermans en zijn buurman kuiper Godefridus Sneijders), gehuwd te Heeze, 23-091804, met Elisabeth K(C)lercx (dochter van Johannes Clerx en Francisca Herpers), gedoopt te Leende, 06-03-1775, overleden te Heeze, 26-03-1853 (aangifte door de buren landbouwer Willem van Asten en smid Martinus van den Wildenberg). Kind was:
Henricus Bakermans, gedoopt te Heeze, 11-08-1805, landbouwer, overleden te Heeze, 01-06-1852 (aangifte door dezelfde buren als bij zijn moeder), gehuwd te Heeze, 08-05-1846, met Hendriena Ceelen (dochter van Bartolomeus Ceelen en Henrica Liebregts), geboren te Heeze, 22-01-1820, overleden te Heeze, 17-04-1900.
53 In aflevering 5 is één kolom genealogische informatie weggevallen. Deze is hier alsnog toegevoegd. 54 De informatie over De Jong van Beek en Donk is afkomstig uit Nederland’s Adelsboek (’s-Gravenhage 1996-1997 ) en een aantal provinciale almanakken uit de negentiende eeuw. Zie ook: Douma, ‘De strijd om de tienden (2)’, 29-30 en noot 40. 55 Nederland’s Patriciaat (’s-Gravenhage 1928-1929). 56 Ik heb tussen 1830 en 1849 één overleden Bakermans gevonden met de juiste leeftijd, die getrouwd was en een zoon had. Zijn vrouw was in 1849 nog niet overleden en ook niet hertrouwd, zodat zij dus de ‘weduwe Bakermans’ zou kunnen zijn. Ik heb van dit echtpaar maar één zoon gevonden die in 1849 getrouwd en nog niet overleden was.
58