Heemkronijk jaar:1984, jaargang:23, nummer:1, blz.30- 36
" UIT DEESEN VUILEN MODDER BEGEEVEN "
door: Max M.P. Cornelissen
Ze begrepen er allemaal niets van. De 'borgemeesteren' niet: Hendrik Willems, Jan Rijken, Hendrik Hendriks Bouen, Goort Hendrik Lucas en Arien Geraerdts. De schepenen al evenmin: Willem Snoeijen en Matthijs Coenssen. De kerckmeesteren nog minder: Ariën Wouters, Hendrik Lemmens en Antonie Smolders. En tenslotte haalden ook de Heilige Geestmeesteren (1) hun schouders op.
Hoe kon een geleerde bisschop zo dom zijn om in de praatjes van Sacelaan (2) Meester Marcelis Goossens te trappen? En in die gedenkwaardige junimaand van 1621 kwamen zij dus in Heeze bijeen om gezamenlijk twee stukken op te maken.
De eerste was een 'Remonstrantie', een tegenwerping, en de tweede een 'Clagte', gericht aan bisschop Nicolaas Zoes in het verre 's-Hertogenbosch. De laatste bevat een aanklacht tegen de kapelaan van de kapel St.Antonius van Padua, die eerder in Heeze als hulp van de schoolmeester was ingehaald.
Dat was in 1610 toen de oude schoolmeester Willem Pistoers dringend om een extra kracht gevraagd had.
Op Tweede Kerstdag van dat jaar had het 'Corpus van Heeze', het bovengenoemde regerende gezelschap van het dorp, in een officieel Contract de benoeming van Mr. Marcelis Goossens vastgelegd.
MET DROEFHEID
En het 'Corpus van Heeze' richt zich tot de Zeer Eerwaarde Heere Bisschop van 's-Hertogenbosch met de klacht dat men bemerkt heeft
Alsjeblieft. Daar sta dan van te kijken in 1984. Hij wordt dus al beschuldigd van toekomstige daden. Maar dat is niet alles, want óók de bisschop krijgt een vermaning. Wat was het geval?
Kennelijk was Marcelis Goossens bij de bisschop op bezoek geweest (”hoe ende doen wiens toedoen dat en konnen wij niet verstaan", zo schrijven de regeerders van Heeze) en had daar zijn zonden opgebiecht. Bisschop Nicolaas Zoes had hem vergeven en de absolutie gegeven.
Maar dat laatste was helemaal niet naar de zin van het dorpsbestuur.
ANTWOORD
Bisschop Niklaas Zoes, uit een adellijk geslacht in Amersfoort geboren, had in Leuven rechten gestudeerd en was jarenlang secretaris van de bisschop van Doornik geweest, alvorens hij op 10 mei 1615 in de St.Janskerk te 's Hertogenbosch werd 'gemijterd' tot bisschop. Een man die het midden in de tachtigjarige oorlog net als zijn voorgangers hard werkte aan een 'katholieke stad'. Den Bosch werd niet voor niets 'kleyn Rome' door de protestanten genoemd. Het bisdom zelf was natuurlijk in de tijd van 'troebelen' niet gemakkelijk te besturen, maar onverdroten werkte hij aan de opleiding van goede priesters. Hij stichtte in Leuven een kweekschool van Theologanten, waarbij hij de hoedanigheden en de zeden van de 'Bursaalen' (studenten met 'n 'beurs') voorschreef. Na de Baccalaureaat ('n soort kandidaatsexamen) zouden ze gewijd worden om tot pastoor benoemd te kunnen worden. En zo geschiedde het ook onder leiding van een reeds ervaren en gevormde andere 'Baccalaureus'. Tot toezichthouder benoemde hij de Rector van het College van de Jesuieten te Leuven. In 'doctoren' in de theologie zag hij niet zoveel. Men kan Zoes dus best een 'pragmaticus' noemen, die graag vrome, goed gevormde priesters zag.
Interessant is de 'antwoordbrief', die hij naar Heeze stuurt Gedateerd 9 October 1621. Met geen woord rept hij meer over 'de kwestie Mr.Marcelis'.
En uit de brief leer je deze bisschop kennen als een 'mens', die tussen zijn gelovigen wilde staan. Zijn aanhef luidt: 'Goede Vrienden'. En hij tekent met: "Uwen goeden Vriend".
Zoals Pater Dom.de Jong in zijn toelichting bij de 'Kronijk' op blz.7 aangeeft, zal Mr. Joan van Lishault en Mr. Joannes Fabri van Lieshoudt, die de Kapel van Eymeryck (3) gaat bedienen één en dezelfde persoon zijn. En zoals wij uit de 'testamentjes' van de jubileumuitgave van 'Heemkronijk' weten, werd de laatste in 1627 pastoor te Heeze.
GOED SALARIS
Het 'Corpus van Heeze' laat er in die Octobermaand geen gras over groeien. Snel wordt met Heer Joannes Fabri van Lieshoudt een contract opgemaakt om de Pastoor van Heeze zelf behulpzaam te zijn en de Kapel van Eymeryck te bedienen. Hij zal ook bij absentie met het H. Sacrament voor de Zieken rondgaan. Hij zal alle dagen dienst gaan doen in de Capelle, waarvoor hij een salaris krijgt van honderd ende vijftig gulden elken gulden tot 20 stuivers gerekend, terstond beginnende. Het contract liep tot 1 October of zolang als Regeerders en Heer Joannes zelf believen zal met een opzeggingstermijn van drie maanden.
0m dat geld op te kunnen brengen werd tevens bepaald dat "alle de renten ende inkoomen den Rectoor van de Capelle toebehoren en mitsgaders nog drie Beneficiën gefundeerd in de kerck van Heese . . . zullen werden geemployeerd".
In het kasteel van Heeze is deze correspondentie bewaard gebleven en dankzij de vermelding van pater D. de Jong in zijn uitgegeven 'Kronijk' (blz.6 punt 9) en de fotocopieën in het Streekarchief te Eindhoven daarvan, alsmede de zorgvuldige 'vertaling' in laat negentiende-eeuws handschrift van de oorspronkelijke documenten kon ik dit verhaal aan een bredere kring bekend maken.
P.S. En Mr. Marcelis? Laten we eerlijk zijn: "Had hij het door hem verwekte kind met de moeder in de steek moeten laten?" Hij zal wel naar elders vertrokken zijn en zich bij de 'Nieuwe Religie' geschaard hebben. Als bisschop Zoes in 1625 in Leuven op 22 augustus overlijdt, wordt hij nog in de St.Janskerk begraven. Zijn opvolger Michiel Ophoven ziet de bisschopstad aan Frederik Hendrik in 1629 verloren gaan. En wordt het moeilijk om het bisdom goed te besturen. In Heeze zal men er pas in 1933 van merken, hetgeen in 1638 via Jan van Solms, zwager van Frederik Hendrik nog duidelijker wordt. Bij de vrede van Munster in 1648 gaan pas de beelden in de kerk van Heeze naar omlaag.
VOETNOTEN
(1) Heilige Geestmeesteren. In de tweede helft der 12e eeuw als Broederschap van de H.Geest door Guy de Montpellier in Frankrijk gesticht ter verzorging van alle armen zonder onderscheid.
Het betreft hier dus een college voor plaatselijke armenzorg. De Heilige Geestmeesteren waren vaak de bestuurders van instellingen etc.
(2) Sacellaan is de oude naam voor de bedienaar van een sacellum, een kleine kapel met een eigen altaar aan een bepaalde heilige toegewijd. Hier ging het om de kapel van de H. Antonius van Padua. Deze werd in 1232 heilig verklaard en vereerd als patroon van verloren zaken.
(3) De kapel te Eymeryck is tegenwoordig het kerkgebouw van de Nederlands Hervormde Gemeente. In 1834 werd de kapel voor f 1775,- geheel hersteld en opgeknapt in opdracht van het gouvernement. Bij het aanleggen van een nieuwe vloer bleek dat er in de kapel vroeger ook begraven werd. De huidige Kapelstraat heette in 1828 nog Eymeryck Straat. Begin van deze eeuw werd de huidige kerk gebouwd.