De Heezer Sint Martinus. een "HUIS VAN ALLEN"

Heemkronijk jaar:1982, jaargang:21, nummer:3+4, blz.101- 118

DE HEEZER SINT MARTINUS, EEN "HUIS VAN ALLEN"

door:  Wies  van Leeuwen

Op 28 september 1933 noteert H.W. Valk in het Dagboek betreffende het bouwen van een r.k. kerk te Heeze dat de Heer G. Dirks te Helmond het afbreken der oude kerk voor vijfduizend gulden wordt opgedragen  (1). Hiermee werd het lot van de precies honderd jaar eerder, op 24 oktober 1833 ingezegende neoclassicistische kerk bezegeld (2).

Al een tiental jaren bestond het plan een nieuw en waardiger kerk- gebouw op te richten. De in 1925 overleden pastoor H.J. de Bruyn had in 1922 door Wolter te Riele uit Deventer  (3) een pastorie laten bouwen en wilde hem blijkbaar ook een nieuwe kerk laten uitvoeren. Dit blijkt uit een ongedateerde en ongesigneerde brief die - ongetwijfeld door deze bouwmeester - aan de nieuwe pastoor, heerbroer van de overledene, wordt gericht. Aan C.W.J. de Bruyn schrijft Te Riele over verschillende ontwerpen waaruit diens voorganger een keuze had gemaakt. De architekt heeft echter moeilijkheden met de bisschop die hij niet nader omschrijft. Daardoor vreest hij dat het gekozen plan niet uitgevoerd zal kunnen worden. Uit piëteit met de overledene verdedigt hij zijn plan en is zelfs bereid het door een ander te laten uitvoeren (4). Blijkbaar komt hiervan niets, want in januari 1926 bezoekt Hendrik Willem Valk uit Den Bosch de pastoor om te praten over een nieuw schetsplan dat uitstekend bevalt (5). 0ok dit wordt voorlopig niet gerealiseerd. Pas vier jaar later, in maart 1930, komt er toestemming voor een nadere uitwerking ervan, nadat de pastoor in een brief aan de bisschop nog eens heeft benadrukt dat  “de tegenwoordige kerk veel te klein is”(6).

Op 9 december blijkt de uitwerking van de schetsen naar de wens van Valk te verlopen (7).

Op 13 februari 1931 keurt de bisschoppelijke bouwkommissie het plan goed (8). Valk stuurt op 7 mei een gedetailleerde begroting naar Pastoor De Bruyn tot een bedrag van fl. 97.600,--, waarboven nog eens fl. 7.000,- komt voor het dak en fl. 30.000,- voor bijkomende werkzaamheden (9). Op 16 april 1932 vindt de aanbesteding plaats. De vertraging wordt veroorzaakt door bezuinigingen. G. Dirks uit Helmond neemt de bouw aan voor fl. 97.600,--, opzichter is A. Schefers uit Den Bosch, uitvoerder P. van der Eerden uit Helmond (10).  Wanneer de pastoor in 1934 uiteindelijk de uitgaven zal berekenen, blijkt dat het gehele gebouw fl. 140.344,26 gekost te hebben, waarbij ook de afbraak van de oude kerk betrokken is (11).

Blijkens het Dagboek begint de bouw van de nieuwe kerk op 20 juni 1932. In november van het volgende jaar is de afbraak van de oude kerk gereed. Het album "Een kerk in aanbouw", gefotografeerd door de aannemer, laat zien dat de bouw voorspoedig verloopt. Alle fasen, het leggen van de betonfunderingen, het plaatsen van de eerste steen, het stellen van de tufstenen kolommen en de houten formelen, het plaatsen van de sluitstenen en het afwerken van de kappen zijn vastgelegd (afb. 1-3). Een vergelijking tussen de bouwtekeningen, gedateerd januari 1932, en de voltooide bouw laat duidelijk zien dat in de detaillering veel is gewijzigd (vergelijk afb. 5 en 8). Ook toren en vieringlantaarn zijn verlaagd zoals blijkt uit weggeradeerde lijnen op de tekeningen.

 

HENDRIK  WILLEM  VALK,   KERKEBOUWER  EN  AMBACHTSMAN (12)

De architekt van de Heezer kerk was in 1926 al geen onbekende meer. Zojuist waren zijn kerken te Utrecht (H. Aloysius,1), Waalwijk (H. Johannes de Doper, 1923) en Knegsel (H.H. Monulphus en Gondulphus, 1926) gereed gekomen. De in 1886 te Elst geboren Hendrik Valk (1973 overleden) tekende en "kladderde" al toen hij zeer jong was. In Boxmeer wordt hij opgeleid tot timmerman en schrijnwerker, ‘s avonds bezoekt hij de tekenschool. Tussen 1903 en 1906 volgt hij de ambachtsschool in Nijmegen waarna hij in 1907 gaat werken bij de architekt F. Ludewich, die toen onder andere de restauratie van het kasteel Wychen en de vergroting van de kerk te Rosmalen uitvoerde. Een jaar later komt hij in dienst bij de architekt Wolter te Riele te Deventer, in 1910 zal hij tekenaar en opzichter worden bij Jos. Cuypers te Amsterdam, zoon van de bekende Dr. P.J.H. Cuypers. Daar volgt hij naast de alledaagse praktijk een theoretische avondopleiding bij het Voortgezet Hooger Bouwkunst Onder wijs. Uit bewaarde diktaten, studie- en ornamentschetsen, opmetingen, boeken en tijdschriften blijkt een diepe interesse voor historische bouwkunst (13).

De kerken te Utrecht en Waalwijk zijn bakstenen centraalbouwen met wijde koepels. In opzet zijn deze vergelijkbaar met kerken van Jos Cuypers, Jan Stuyt en Jan van der Valk te Dongen, Eindhoven en Tilburg. Iedere gelovige kan daar vrijwel ongestoord het liturgisch gebeuren aan het altaar volgen. De centraalbouw sloot goed aan bij het in de late 19e eeuw ontstane streven naar "volkskerken". Valks St. Aloysius voor de Jezuïeten te Utrecht lijkt in detaillering sterk op Stuyts Antoniuskerk te Eindhoven (Villapark, 1916 -1918). De kerk te Waalwijk, die uit onbekrompen middelen gebouwd kon worden, heeft een eigenzinniger en levendiger vormentaal. De koperen koepels van schip en toren vormen een opvallend element in het dorpsbeeld. Rondom de rijzige schipkoepel scharen zich lagere koepeldaken van koor, doop kapel en nevenruimten, een nadrukkelijke hiërarchische opbouw. De detaillering doet tegelijkertijd denken aan de vormen van het Duitse expressionisme en aan de levendig gebogen en gedetailleerde muurvlakken van de Amsterdamse -School- bouwkunst. Met name de wijze waarop gebogen en rechte muurvlakken op elkaar aansluiten en elkaar omvatten is typerend.

Iets latere kerken, de H. Johannes aan de Lind te Oisterwijk (1928), de H. Theresia te Tilburg (1929, voor de toenmalige pastoor en latere bisschop Mutsaers) en de Sint-Michielsgestelse dorpskerk, vertonen een traditioneler langgerekte plattegrond met smaller koor, terwijl in ramen en dakvormen gotische motieven terugkeren. Dit was ook in de kerk te Knegsel al het geval, waar op ingetogen wijze de Kempense dorpskerk (afb.4) opgeroepen is , zodat de beschouwer onmiddellijk moet denken aan kerkjes als Middelbeers. Inwendig vertonen deze kerken de parabool- of kettinglijnboog die in de jaren tussen de wereldoorlogen veelvuldig werd toegepast, als een technische verbetering na de spitsboog. De kettinglijnboog maakte het mogelijk zeer brede ruimten te overspannen, waardoor ook zonder dure koepelbouw "volkskerken" konden worden gebouwd. In Sint-Michielsgestel overspannen brede bakstenen parabolen het middenschip dat de blik van de gelovigen direkt richt naar het door een lantaarn indirekt verlichte ondiepe koor. De brede zijbeuken van de oudere (neogotische) kerken maken plaats voor smalle circulatie- en processiepaden. Opvallend is de overeenkomst in plan met kerken van Te Riele. Ook deze architekt streefde al jaren naar een centraler kerkplattegrond en bereikte dit door een delikaat en soms gewaagd spel met gotische gewelfvormen. Te Oldenzaal had Te Riele een plattegrond toegepast die in Sint-Michielsgestel terugkeert ook al zijn vormentaal en gewelfvorm bij Valk geheel anders (afb.9). Karakteristiek voor het exterieur (afb.4) is de strakheid van het in een gladde baksteen uitgevoerde muurwerk. Steunberen ontbreken vrijwel geheel, terwijl grote vlakken vaak op tandlijsten uitkragen. In Knegsel springt het muurwerk rond de ramen en bij de klokkeverdieping van de toren uit, terwijl dit traditioneel altijd terugwijkt.

Vanaf ongeveer 1930 komt hierin verandering. De kerkuitbreiding te Eersel (H. Willibrordus, 1930) is duidelijk aangepast aan het karakter van het meerwerk van de Kempense basiliek uit de 15de eeuw. Valk past grote stenen toe, met het karakter van een middeleeuwse handvorm. Ook bij de kerken te Moergestel (H. Johannes Onthoofding, 1931) en Heeze ontmoeten we deze "oud" aandoende steen. Bewust schilder- achtig en middeleeuws ogende detaillering wordt bereikt door zware steunberen, spitsboogramen met vorktraceringen, tandlijsten en bewust ruw gehouden voegen. Valk sluit aan bij de traditionele baksteenbouw-kunst van de Middeleeuwen in Brabant, Holland, Groningen, Friesland en Drente. Een dergelijke kerk lijkt eeuwenoud en "vergroeid" met haar omgeving.

In de jaren na de Tweede Wereldoorlog tracht Valk bewust verdwenen bouwwerken in nieuwe kerken en torens op te roepen. De Boxmeerse toren gaat door voor een herschepping van de in 1944 verwoeste laatgotische toren en de - inmiddels alweer gesloopte - H.  Hartkerk te Helmond roept het silhouet van de in de vorige eeuw door ommetseling geheel van karakter veranderde oude kerktoren aan de Markt weer op.

Niet alleen in de vormgeving, ook in de plattegronden komt rond 1930 verandering. Steeds wordt een dwarsschip toegepast, waarbij de kruising of viering nadruk krijgt door het plaatsen van een hoge lantaarn-toren, die in Eersel en Heeze enigszins het karakter heeft van een zadel-daktoren. De kombinatie van traditionele baksteenvormen en de kruis-vormige plattegrond wordt door de architekt verwoord in opvattingen, die gedomineerd worden door een grote nadruk op kwaliteit, volkseigenheid, liturgisch- en ambachtelijk karakter.

BESCHRIJVING VAN DE HEEZER SINT MARTINUS

De kerk neemt een opvallende plaats in in het straatbeeld. Zij is gesitueerd in een bocht van de hoofdstraat, op een terrein tussen de pastorie en de oude kerk (zie afb.5). Daardoor was een orientatie op het oosten niet mogelijk. Het gebouw bestaat uit een zware toren, een vijfbeukig schip, een laag dwarsschip met een hoge vieringlantaarn en tenslotte een laag, driezijdig gesloten koor. Rondom dit koor bevinden zich nevenruimten en de

 

 


De kompositie van dwarschip en koor toont dezelfde hiërarchie. Koor en dwarsarmen zijn laag en sluiten met hun zadeldaken aan op de vieringlantaarn. De ramen komen overeen met die van het schip. De geveltoppen hebben natuurstenen kruisen. De lantaarn heeft een langs-zadeldak en wordt door een overhoekse dakruiter bekroond (15).

De onderschikking van bouwdelen is vanuit de pastorie gezien overduidelijk. Boven het lage koor uit rijzen de driehoeksvormen van lantaarn, torengevels en -spits op, bekroond door Het smeedijzeren kruis.

Voetnoten:

Ik ben dank verschuldigd aan G.H.F. Valk te Rosmalen, zoon en opvolger van H.W. Valk, die zeer bereidwillig tekeningen, knipsels en artikelen beschikbaar stelde. De kleinzoon van aannemer G. Dirks, ir. Dirks te Bakel, stelde eveneens enige tekeningen en een fotoalbum ter beschikking.

1.     Dit dagboek (deel 1 van 20 juli 1932 tot 9 juni 1933, deel 2 van 12 juni tot 3 november 1933) in het archief  Valk, werk no. 74, 1930-1933. Het archief wordt overgedragen aan het Rijksarchief 's-Hertogenbosch.

2.     Vgl. mijn bijdrage "Een cieraad der gemeente", Heemkronijk; 1981, no.3-4, p.155-170.

3.     W. te Riele (1867-1937) bouwde kerken en pastorieën in Brabant, Gelderland en Overijssel.  Een der bekendste de H. Lambertus te Gestel uit 1910-1911. Al in 1919 is in Heeze van de bouw van een pastorie sprake.

4.     Brief in de ongepubliceerde studie van H. van Helvoort over enige Eindhovense kerken, Nuland 1978. Problemen met de bisschop zouden ook verklaren waarom Valk in 1931-1932 Te Rieles kerk van 1919-1920 te Vlokhoven uitbreidt.

5.     Data ontleend aan de lijst van brieven inzake de kerkbouw te Heeze; archief Valk, map 74.

6.     Heeze, Parochiearchief (verder P.A. ) brief van de pastoor d.d. 22 maart 1930 en bisschoppelijke goedkeuring van 24 maart.

7.     Archief Valk, lijst van brieven no. 8. De meeste tekeningen zijn van januari tot december 1932, enkele echter van 1930 en 1931.

8.     P.A. brief 13 december 1931, register Valk no. 7.

9.     P.A. begroting 28 april 1932, register Valk no. 16.

10.  Archief Valk en het fotoalbum van G. Dirks, getiteld Een kerk in aanbouw. Beide archieven te Rosmalen en Bakel bevatten enige mappen brieven, vooral aanbiedingen en offertes van aannemers en leveranciers.

11.  P.A. overzicht van 12 april 1931.

12.  Ontleend aan De levenswandel van H.W. Valk bij elkaar gezocht en opgeschreven door G.H.F. Valk; 1979 (machineschrift)

Zie ook: Bouwmeester Valk en zijn werk; Henselmans, J.; in “Misset’s vakblad voor bouwbedrijven; 51  (1955),  549-551, 561-563, 573-575 en 585-587.

13.  Dit goed bewaarde materiaal zou een goed inzicht kunnen verschaffen in de architektenopleiding in die tijd.

14.  Waar in Oldenzaal een ondiepe koorlantaarn met koepel aansluit, treffen we te Heeze transept en koor.

15.  Vergelijk Te Riele.

16.  Valk past dezelfde gewelven toe in de uitbreiding te Vlokhoven naar analogie van Te Rieles werk van een tiental jaar eerder.

17.  Zie over Molenaar en de toepassing van het motief: De kerk der H.H. Engelbewaarders te ’s-Gravenhage; Looyenga,  A.J.;  in: Bulletin K.N.O.B.; 78 (19979), 57-84. Ook in Fr. von Schmidts Herz Jesu-kirche in Keulen komt het motief voor, vgl. Zeitschrift für Christliche Kunst XI; 1898.  kol. 163.

18.  Bijvoorbeeld Tentoonstelling van beeldende kunst in verband met   het Presbyterium; Maastricht;  1928.

19.  Deken de Bruyn in de feestgids ter gelegenheid van de kerkwijding; Heeze; 1933.

20.  H. van Helvoort, toenmalig hoofd van het Bisschoppelijk bouwbureau verklaart in een brief van 1 mei 1932, Bisdomarchief, map Heeze: Valk heeft “om een of andere reden, deze kerk in vormgeving meer de traditionele gotiek ( . . . . . . .) doen benaderen”.

21.  Onder andere de volgende voorschriften:

Gedachten over kerkelijke bouwkunst;  1934. Een ongetitelde verhandeling over de christocentrische kruiskerk, het manuscript van het boekje De cathedrale basiliek van St. te ’s-Hertogenbosch; 1941 en kerkbouw en ambacht; 1946.

22.  Studien zu Dominikus Böhm;  Stalling, G. ; Bern-Frankfurt –M; 1974.

23.  Bespreking door J. van Dongen van Christocentreische Kirchenkunst; Acken, I, van; in:24. Het Gildeboek;  7;  1924;  98-108.

24.  Ibidium.

25.  De Sint-Anthonius Abt te Rotterdam-Delfshaven; Fock, G.W., e.a. in: Bulletin K.N.O.B.;  73;  1974;  178-210.

De kerk is in 1973 gesloopt.

26.  H.W. Valk in getitelde verhandelingen,  p. 1,3.

27.  Ibidium  p. 6.

28.  Gedachten over kerkelijke bouwkunst;   t.a.p.;  p. 1.

29.  De bouwmeester zelf vindt dat hij dit ideaal nergens realiseert.  Het is het beste vorm gegeven in enige schetsen en maquettes (volgens een mededeling van G. Valk).

30.  Gedachten over kerkelijke bouwkunst;  t.a.p.;  p. 1.

31.  De traditie van land en volk, een ideologie in het r.k. bouwblad; Peet, J.; in  Plan;  2; 1976, 17-32.

32.  Gesprek met H.W. Valk d.d. 23 november 1940 in: Gelderlander.

33.  Kerkbouw en ambacht;  t.a.p.;   p. 2.

34.  Ongetitelde verhandelingen,  p. 4.

Ga terug