leenderstrijp

Heemkronijk jaar:1963, jaargang:2, nummer:1,  blz.6 -8

LEENDERSTRIJP

door: C.J.A. van Helvoort 

Ik ben verzot op Leenderstrijp. Geen dorp in ons vroegere Peel- en Kempenland heeft zo ongerept zijn oude landelijke schoonheid bewaard als dit ruige dorpje, weggedrukt als het hier ligt tegen de Belgische Kempen. Als ik kris kras langs de pitoreske klinkerstraatjes dwaal met de begroeide slootjes op zij, voorbij de landse huizekens, die hier naar alle windrichtingen staan gekeerd, als staan ze te dansen in de zon, dan denk ik elk ogenblik hier ergens Stijn Streuvels of Felix Timmermans te zullen tegenkomen, en toch, een Vlaamse inslag heeft Leenderstrijp niet; het is een zuiver Brabants dorpje.
We kunnen hier nog peinzen over de beroemde valkeniers, die hier in deze streek gewoond hebben, er hun valken vingen om ze te leveren aan hoven van koningen en keizers over de gehele wereld. Frans Bijnen uit Leenderstrijp, de zoon van Joan Bijnen en Agneta Bluysen was valkenier ven de koning van Pruisen in 1704. De valkenier Vermeulen, die in Leenderstrijp zijn valken ving en africhtte, overleed hier op het laatst van de 18e eeuw en hij sloot de rij van de Brabantse valkenvangers.
In dit rustige dorpje kunnen we ons oog nog eens laten gaan over de Sint Janskapel met een groots verleden. Aan deze kapel waren in de middeleeuwen vele beneficien verbonden, die de Heer van Heeze vergaf. Vóór de hervorming deed deze kapel dienst als kerk voor de omgeving, in 1648 werd zij gesloten en geraakte hierdoor in verval. Toen Leende in 1684 zijn schuurkerk kreeg, streefde ook Strijp weer naar een eigen kerk met een rector, maar dit mislukt. Een nieuwe poging werd gedaan na de Franse revolutie. Een nieuwe poging werd gedaan na de Franse revolutie, toen de teruggaaf van de oude parochiekerk van Leende op het programma stond. In een brief van pastoor van Gaste van Leende van 3 maart 1796 aan de vicaris-generaal kunnen we nadere bijzonderheden hieromtrent lezen.

"Hoogwaardig Heer. Ik geve uw hoogw: kennisse, als dat die van Leenderstrijp sterk werken, en een request gepresenteert hebben, om een kappel te mogen bouwen: het is eenen uijthoek van dese gemeynte van 69 huijsen, en 4 uijtgenomen dan is de rest seer geringh, en onvermogen: hun reden sijn, dat sij altijd een gehadt hebben, daer de ruïnen, of eenig muurwerk nog van staan; dat sij in den winter, onbequame wegen hebben en afgelegen sijn om naar de parochiekerk te komen, het gene seker niet is, want sij hebben genoeghem altijd seeker goede wegen en het verste is maer een quartier uurs, enhet dighste een half quartier; ook dat er eenen fonds is van de oude kappel en dat sij de revenuen sullen doen weder komen, soo sij uijtgeven, maer ik en weet niet dat, er veel meer is, daer kan nog een weijnig land sijn, maer seer geringh, en waer sij de oude revenuen sullen haelen en weet ik niet. Als sij sulks souden vercrijgen soo soude het een verdeeling geven in de gemeijgnte en het soude seer naedelig sijn aen de kerk: het soude seer lastig sijn, als wij die kappel souden moeten bedienen, en dat soude ik, die al 64 jaeren oudt ben, seeker niet doen, &c. &c. het sal soo als ik gehoort heb, aen Uw Hoogwaardigeijt_van de Representanten voorgesteld worden; maar ik twijfel niet, of uw hoogw: sal soo veel mogelijk is, sulks wel beletten, want het is hier alles wel in onse gemeijnte en onse kerk is heel hoed, en precies in 't midden van de gemeijnte, daer is maer eenen uijthoek, genaemt de bruggerhuijs daer sijn 9 huijsen, die sijn een uur verre van Leenderstrijp en bij de 5 quartier van onse kerk, en maer een half uur van Valkenwaert en daer gaen sij ook altijd te kerken.
Dit so verwachtende teekene mij met alle Eerbiedigheijt en respect hoogwaardig hr. U: Ed: onderd: Dien: Fr. van Gastel pastoor."

De muren der oude kapel stonden toen nog overeind, maar als het verzoek tot herstel is afgewezen, laat de Heer van Heeze en Leende alles wat er nog staat afbreken. Bij deze afbraak, die na 1848 moet hebben plaats gehad, want van der Aa geeft in zijn woordenboek nog aan, dat de bouwval der oude kapel er nog staat, heeft men in de grond een schat gevonden. Waaruit deze bestond is mij niet gebleken en de verhalen dienaangaande lopen nogal uiteen, maar men kan wel aannemen, dat de vinder een gedeelte kreeg en dat men van de rest een klein eenvoudig kapelletje op dezelfde plaats bouwde, waar de oude stond. De nieuwe Sint Janskapel op een heuvel te midden van hoog opgaand houtgewas aan de rand van het dorp staat er wel aardig, maar er worden geen kerkelijke diensten in gehouden, zoals in lang vervlogen dagen.

Ga terug