Heemkronijk jaar:1985, jaargang:24, nummer:1, blz.22- 28
HOE IK DE BEVRIJDING VAN HEEZE ZAG -V
door: kapelaan Brands
Vervolg van het ooggetuige verslag van de bevrijding van Heeze in de dagen van september 1944, zoals dat is opgetekend door kapelaan Brands en in 1964 is gepubliceerd in de "Parel van Brabant". De tekst is op sommige plaatsen ingekort wegens plaatsgebrek (Redaktie).
Weer stond Sjef verlangend door het raam te gluren . . . plotseling een tank . . . een Engelse tank . . . ginds kwam ie aanrollen . . .; hij schreeuwde naar de kelder: "0, zo'n grote Engelse tank . . . !!"
Dan vuur . . . een ontzettende knal . . . gerinkel . . . iets heets, iets gloeiends aan zijn hoofd . . . hij viel . . . alles vol stof . . . hij zag sterren . . . dan was het donker . . .. Zijn vrouw hoorde het geraas en riep vol angst en vrees . . .. Geen antwoord! Sjef kwam echter weer gauw bij kennis en strompelde, half kruipende, half vallende in de kelder. Voor z'n vrouw en kinderen was die aanblik erg . . . vreselijk . . .. Nu begreep ik weer meer; dat was dat eerste harde schot, die geweldige knal, die ik in de toren ook zo daverend-donderend had gehoord. Maar nu bleek, dat niet een Duitse motorrijder was geraakt, maar een inwoner van Heeze, Sjef Verbeek. Vanaf de toren immers had ik het effect van het schot niet kunnen zien; ik kon vandaar dat vernielde keukenraam en de bres in het huis niet zien. Nu begreep ik ook, wie die roekeloze burger was, die midden onder het gevecht dwars de straat overrende. Dat was dokter Theeuwen, die alle gevaren trotserend, z'n patiënt ging verbinden. De toestand van de gewonde was ernstig, doch direct levensgevaar was niet aanwezig. Sjef had ondanks alles z'n eeuwig optimisme behouden; hij trachtte nog te lachen met het gedeelte van z'n gezicht, dat niet verbonden was en schertste nog tegen mij: "Och kom, het geeft niets . . . het geeft allemaal niets . . . want de Engelsen zijn er!" (. . . . .)
Tanks reden aan tot het kruispunt, de infanterie kwam na haar zuiveringsacties aangemarcheerd vanaf de Leenderweg. Bij het kruispunt werden de formaties ontbonden en allen kregen ongeveer een half uur "rust". De soldaten zetten zich moe en bezweet neer, overal op de stoepen van de huizen; ook de tank-bemanningen kwamen naar buiten, alleen de voorste tanks, die juist op het kruispunt stonden bleven bemand, bleven op hun qui-vive; paraat om een eventuele tegenactie van de vijand af te slaan.
Want hier was nu juist de frontlijn, dwars door Heeze; Nieuwe Dijk en Ginderover en J.Deckerstraat waren stil en leeg; daar was het nog onveilig, daar zaten de mensen nog vol angst in schuilkelders.
En hier in de Stationsstraat en Emmerikstraat was het een drukte van je welste; overal blijde, jubelende mensen.
De soldaten werden getracteerd op bier en limonade, op appels en tomaten, op alles, wat de mensen in huis hadden. Zij lieten het zich goed smaken en overal hoorde men "very good" en "thank you". Op hun beurt tracteerden zij op Engelse sigaretten. Vóór het huis van de koster rookte ik m'n eerste Engelse sigaret! Heerlijk was dat, men zou haast wensen soldaat te zijn alleen al voor de sigaretten, die wij in vijf jaar niet gezien hadden! 't Was een echte verbroedering tussen de bevrijders en het volk, dat nu ontdaan was van de Duitse slavenketenen. (. . . . .)
Tegenover het huis van dokter Theeuwen stond een tank en . . . hé, wie zat daar op? Dat was een bekende! Het was "de" Duitse officier! . . . .
En marechaussée Düster stapte triomfantelijk rond met een Duitse handmitrailleur . . ..
Ik hoorde nu hoe de moffische officier was gevangen genomen en hoe Düster in het bezit van een mitrailleur was gekomen. Toen ik uit de spreekkamer was weg geroepen en nog tot Düster gezegd had "Ik zal de Engelsen waarschuwen", begon Düster al vast met pogingen in het werk te stellen om de Duitser gevangen te nemen. Hij tikte tegen het raam . . . de mof keek op . . ., Düster wenkte hem, freundlich. En waarachtig, al z'n waardigheid van officier van het Duitse leger vergetend, kwam hij naderbij geschoven . . . op handen en voeten, dekking zoekend achter het lage muurtje . . .. En die moesten dan de Hollanders nog uitschelden voor Schweinhund . . ., wie kroop nu op handen en voeten? Tenslotte lag hij vlak onder het raam . . .
Düster had ondertussen de hoofddeur van het klooster open gedaan en wenkte hem binnen te komen "schnell . . . schnell . . .". En zo "schnell" als een Duitser, die in gevaar is, maar kan zijn, sprong hij over het muurtje en liep naar de deur . . . het klooster in . . . In de spreekkamer stond hij tegenover Düster, zonder argwaan . . . geen kwaad vermoedend . . . hij meende in de freundliche Hollander een vriend te zien . . . een helper. . . Dat was dan ook de natuurlijkste zaak van de wereld, dat een Hollander de Duitsers, die ons vijf jaar lang gepest en genegerd, onderdrukt en uit gemoord hadden, nog zou helpen! Een moffenbrein is een raadsel!
Düster, ogenschijnlijk vriendelijk, overdacht de situatie . . . Hij stond daar in burger, weliswaar met een revolver in zijn zak, maar z'n tegenstander was tot de tanden gewapend met revolver en dolk en vooral die gevaarlijke handmitrailleur. . . en natuurlijk zou die Duitser er geen seconde over piekeren om bij de minste verdachte beweging van Düster, hem een serie kogels door z'n body te jagen.
Düster dacht al: ja, wie is nou de gevangene; en zei: "Ik zou je maar overgeven, je ziet zelf, het zit hier vol Tommies.
De officier maakte heftig, ‘n afwerend gebaar en zei verontwaardigd: "Niemals . . . niemals . . . verstehen sie . ‘n Duits officier gaf zich nooit over! Dan legde hij z’n handmitrailleur op een stoel en begon kalm en rustig z’n veldmutsje van stof te ontdoen, alsof hij naar de receptie bij Hitler moest . . . Düster omklemde z’n revolver, nu of nooit.
Dan plotseling trekt hij z’n wapen en richt het op de Germaan: "Handen omhoog . . . Hande hoch . . . De Duitser keek verwonderd . . . verbijsterd . . . was dat nou de Hollandischer Freund . . . maar de dreigende revolver gaf hem niet lang bedenktijd . . . en automatisch gingen z’n handen omhoog . . .. 'n Duits officier geeft zich nooit over!
Zo stond Düster al geruime tijd met z'n krijgsgevangene te wachten, toen enkele Engelse soldaten omzichtig, de wapens in de vuist, paraat om bij onraad onmiddellijk te schieten, het plein kwamen opgeslopen. Dat zijn de Engelsen die de kapelaan gestuurd heeft, dacht Düster. Zij zochten voorzichtig langs het muurtje . . . zochten . . . under the flowers", maar "niks in de winkel . . .. Dan zagen zij de kloosterdeur openstaan, zij kwamen binnen en trof fen Düster met de krijgsgevange German officer”. Lachend en enthousiast klopten zij Düster op de schouder: "good . . . good . . . very good". Dan namen zij de gevangene over en gaven Düster als beloning voor zijn heldhaftig optreden de Duitse handmitrailleur. Geen wonder dus, dat Düster daar zo trots en triomfantelijk mee rondstapte! (. . . . .).
Dan werd er ergens opgemerkt: "’n Duitser . . . 'n Duitser op een fiets . . .". ‘n Paar uur geleden zouden de mensen bij 't horen van die naam zijn binnengevlucht of ondergedoken, nu bleven zij rustig staan, zij voelden zich bevrijd en veilig achter tientallen zware tanks.
Inderdaad, daar kwam bij bakker Guitjens een Duitser rustig aangefietst, z'n geweer lag over het stuur, in de aan slag ...
Maar was dat nu krankzinnig of roekeloos! . . .. Wou hij dan een offensief beginnen tegen tanks . . ., fiets contra tank? Of wou hij persé hier in Heeze de heldendood sterven! Hij moest in ieder geval de Engelse tanks zien . . . toch fietste hij maar door . . . kwam al nader en nader . . . De voorste tanks waren bemand . . . De Engelsen zagen hem naderen . . . wachtten nog met schieten . . . zij begrepen er waarschijnlijk ook niets van . . ..
De Duitser was al bij Evers. . . dan een Engelse mitrailleur, kort en bondig, tik-tik-tik. De Duitser stortte bloedend neer . . . daar lag 'n verward en armzalig hoopje ellende, bestaande uit een mens, een fiets en een geweer! De rusttijd was ondertussen verstreken . . . de tankmotoren sloegen aan . . . de manschappen sprongen op en spoedden zich om hun gevechtspositie weer in te nemen. Vele tanks reden de Nieuwe Dijk op . . ., naar Someren, waar een harde strijd geleverd zou worden om de kanaalbrug . . . de fel omstreden brug!!
Andere tanks reden langzaam door de Jan Deckerstraat, terwijl infanteristen aan weerszijden van de straat langs de huizen slopen, zijwegen ingingen om ook de terreinen achter de huizen te zuiveren van Duitsers die zich overal in tuintjes en schuurtjes nog ophielden. Zo nu en dan werd fel geschoten . . . (. . . . .)
Terwijl wij hier stonden te kijken, blij over de bevrijding en enthousiast over het enorme machtsvertoon van de Engelsen, onze bondgenoten, kwamen een paar Tommies uit hun wagen gesprongen en wezen naar de kerktoren en vroegen iets van "German l ine?".
SLOT
Na al deze misschien voor de een interessant, voor de ander wellicht minder aangename herinneringen willen wij deze reeks vervolgen besluiten met er op te attenderen dat deze verhalen allen op waarheid berusten en beslist niet uit de lucht gegrepen zijn.
Zouden wij (P.A.N.) b.v. doorgaan met de bezettingstijd te beschrijven, dan kunnen wij daar nog vele verhalen aan toe voegen. Dit hebben wij echter niet gedaan daar elke Stad, Dorp of Gehucht dan ietwat hetzelfde zou kunnen weergeven. Wel willen wij nog even de diverse aktiviteiten vermelden van het ondergrondse leger.
P.A.N. van Heeze die in zeer nauw contact samenwerkte met de P.A.N. groepen in de naaste omgeving. 's Nachts werd vaak buitgemaakt materiaal van het ene dorp naar het andere vervoerd. Hieraan waren uiteraard grote moeilijkheden verbonden, daar iedereen (dus ook de P.A.N.-leden) om 20.00 uur binnen moest zijn, en tot 's morgens 6.00 uur niemand op straat mocht verschijnen. Het vele en grote werk waarvoor wij (lees P.A.N.-leden) hoofdzakelijk geplaatst waren, betrof meestal (en dit werd dan altijd georganiseerd vanuit Engeland) het laten ontsporen van treinen en het opblazen van hoofdspanningsleidingen.
Daarnaast was het ook een zeer belangrijke taak het nauwkeurig doorgeven van bombardementen, die plaats hadden gevonden op vele verdedigingswerken langs de Hollandse kust ( b.v. IJmuiden was nog al eens het doelwit der Geallieerden). Deze tekeningen en negatieven kwamen dan via Eindhoven bij ons aan, en werden dan per “bode” naar België gesmokkeld en van daar per vliegtuig naar Engeland overgebracht. Dan konden wij via een (verboden) radiotoestel, dat wij tijdens de gehele bezetting ondergedoken hadden in eigen huis, een of andere spreuk beluisteren zoals "Vader is vanavond thuisgekomen" of "de zon zal niet meer schijnen" en wisten daardoor dan of deze zeer belangrijke zending goed of niet goed in Engeland was aangekomen.
Zo hebben wij op alle mogelijke manieren getracht het de bezetter niet te gemakkelijk te maken. Ook denken we hierbij aan de diverse overvallen op distributiekantoren, en het plaatsen van onderduikers. Van deze laatste hadden wij er verschillende onder onze hoede. Voor hen moesten wij zorgen voor distributiebescheiden, maar ook vaak voor nieuwe persoonsbewijzen, voorzien van vingerafdruk en zegel.
Op de Strabrechtse heide, in de omgeving van de "Hoenderboom" hadden wij een groot hol gegraven, voorzien van slaap-, was- en stookgelegenheid. Hierin verbleven de ondergedokenen die om een of andere reden door de moffen of N-S.B.-ers werden gezocht. Zo kwam er een van hen 's nachts naar Heeze gevlucht. Hij had deel uitgemaakt van een groep van 4 waarvan er 3 door de moffen waren doodgemarteld, daar zij niets wilden verraden. De vierde zag kans te ontvluchten en werd door onze groep (P.A.N. Partisanen Actie Nederland) opgevangen.
Deze P.A.N.-groep in Heeze bestond uit 11 mensen, die tevens deel uitmaakten van de B.V.G. (Burgerlijke Verzetsgroep) en L.O. (Landelijke Organisatie) die op haar beurt weer in Contact stond met de 0.D. (Orde Dienst), waar ook de plaatselijke politie zich mee belast voelde.
De groep Blauwe Jagers die actief werden, toen wij P.A.N.-mensen meenden ons werk geheel naar eer en geweten te hebben volbracht , staan hiervan geheel los.
Wat deze laatste groep betreft, zij nog even opgemerkt, dat deze geheel naar eigen inzicht en met eigen methodes heeft gewerkt en dat wij daar als P.A.N.-leden niets mee te maken hebben gehad.
"Een PAN-lid"