Heemkronijk jaar:1985, jaargang:24, nummer:1, blz.29- 30
"HET PAUSKE" IN GELDROP
door: A.L.M.Th. Veldhuizen-van Geffen
Omstreeks 1900 woonde in een verweerd wevershuisje aan de Sluisstraat in Geldrop 'n weverke. Hij was klein van gestalte en leidde een deugdzaam leven. Misschien daarom, of om een andere reden die in de loop van de tijd vergeten is, werd hij het "Pauske" genoemd en zijn huis "Het Vaticaantje" (ter hoogte van Sluisstraat, hoek Baron van Tuyllstraat). Ondanks dat had hij ook 'n vrouwke, dat heel ijverig en spaarzaam was. Het Pauske weefde en ook zijn vrouwke werkte hard, dag in, dag uit, 'n mensenleven lang, dat in die tijd niet zo lang was.
Op zekere dag sloot het vrouwke voorgoed haar oogskes, zéker als ze was van 'n plaatsje in de hemel. Zij had zuinig geleefd, iedere stuiver wel tien keer omgekeerd en had goed voor hare mens gezorgd. Het Pauske was oprecht verdrietig, want wie moest er nu voor hem zorgen en de geit melken? Van het huishouden had hij geen verstand; hij kon niet eens fatsoenlijk 'n eike koken of 'n pieper jassen. Aangezien hij geen dochter had om bij in te trekken en eigenlijk ook bijna aan het eind van zijn latijn was, besloot hij aan Moeder-overste van het zusterklooster te gaan vragen of er een plaatsje voor hem was in het oudemannenhuis. De zusters hadden ook grote mooie kamers, maar die kon je alleen krijgen als je geld had. Aangezien ons Pauske dat niet had, omdat weverkes toen onderbetaald werden, moest zijn boeltje verkocht worden, want de zusters konden ook niet van de lucht leven.
Toen zij zich over het Pauske ontfermden, werd zijn bedoening door de notaris bij opbod verkocht. De opbrengst was niet om over in de krant te schrijven, maar dat verwachtte ook niemand. De inventaris was een gammele toestand, behalve het weefgetouw en een houten wandklok, een fraai erfstuk van vader en moeder zaliger.
De notaris bracht deze stukken als laatste onder de hamer, alsof hij daarmee aan de armoedige vertoning nog een beetje cachet wilde geven.
De klok hing nog aan de wand, waar hij zo'n dertig jaar had weggetikt. Op verzoek van de notaris pakte zijn assistent 'n tafeltje, zette deze onder de klok en ging er voorzichtig op staan. Het tafeltje wiebelde 'n beetje, maar het ging, de man was tenger van gestalte. Hij strekte zijn armen om de klok van de haak te lichten, dat tot zijn ergernis niet lukte. Nogmaals duwde hij de klok met wat meer kracht omhoog. Met ingehouden adem en rood van inspanning lukte het de kast 'n centimeter op te lichten. Nog even . . . en hij was los, maar door het onverwacht zware gewicht wankelde de man. Plotseling begaf het tafeltje het en onder luid gekraak sloegen man en klok tegen de grond en een stroom geld kletterde over de plavuizen. Stuivers en centen, dubbeltjes, kwartjes en guldens rolden tussen de schoenen van de nieuwsgierigen.
Het ijverig en spaarzaam vrouwke had iedere penning, die ze tienmaal had omgekeerd in plaats van uit te geven, in haar geheime spaarpot gestopt: de klok van vader zaliger.
Ons Pauske woonde nog jaren als een vorst in een van de mooie kamers bij de zusters. Zijn vrouwke keek vanuit de hemel tevreden naar benêe . . .. Ze had altijd goed voor hare mens gezorgd!