Heemkronijk jaar:1988, jaargang:27, nummer:3, pag:87 -90
SINTERKLAAS IN VROEGER DAGEN
door: A.P. Ketelaars
Wie het geluk heeft gehad, zoals mijn leeftijdgenoten en ik, voor de oorlog de feestelijke dagen mee te maken die de maand december van oudsher met zich mee brengt, is geneigd vergelijkingen te gaan maken met het zakelijk rationeel gedoe rond de hedendaagse Sinterklaas-viering; hetzelfde geldt in iets mindere mate voor de Kerstviering. Het is te hopen dat de prille kinderzieltjes rond Sint en Kerst anno 1988 met dezelfde onbevangenheid deze feestdagen ervaren, als wij dat vroeger deden. Laat ik mij tot het Sinterklaasfeest beperken.
Op onverklaarbare wijze werd de sfeer rond Sinterklaas opgeroepen; het leek of met het korten der dagen de spanning rond het Sinterklaas-gebeuren opgevoerd werd. Zonder aanwijsbare aanleiding schaarden wij ons rond de potkachel, die in een hoek van de ruime huiskamer stond te loeien. Uit zuinigheidsoverwegingen werd er geen licht ontstoken, wat de sfeer trouwens aanmerkelijk verhoogde. Het enige licht dat er was, viel door het spookgat van het "duvelke" naar binnen.
Er werd flink gezongen, uren achtereen; wel tien dagen lang, telkens weer opnieuw, tot we naar bed gejaagd werden. De ouders hadden geen kind aan ons. De teksten van de Sinterklaasliedjes leken achteraf beschouwd eigenlijk nergens op. Dat een "kapoentje" een besneden haan is, lag ver buiten ons bevattingsvermogen; vermoedelijk ook buiten dat van de goedheiligman. "Makkers die hun wild geraas staken" had in mijn verbeelding iets te maken met herfststormen. Wel hoorde ik soms de schimmel duidelijk hoorbaar over het dak lopen; ik waagde het evenwel niet dit 'getrippel-trappel' te verifiëren.
Ons gezang werd hoogstens één keer beloond. Onze ouders vuurden ons aan zo luid mogelijk te zingen. Wij hadden uiteraard nog niet in de gaten dat het hier een afleidingsmanoeuvre betrof.
Als horen en zien verging, werd de buitendeur snel geopend en weer even snel gesloten. Tegelijkertijd werd iets binnen geworpen. Meestal een armzalig "buileke" (= zakje snoep). Maar dat mocht de pret niet drukken, want de Sint had ons niet vergeten en had zodoende zijn knecht op ons huis afgestuurd. Zijn knecht heette "Sjamperdoedas" of "Grabbedoelie"; het waren namen met een uitheemse klank.
Enkele avonden voor de grote dag werden verlanglijstjes geschreven, steevast met potlood. Ofschoon we wisten dat negentig procent van onze verlangens niet ingewilligd zou worden, schreven we vele vellen vol en deponeerden die in de klompen die rond de kachel stonden geschaard. Let wel: geen schoenen, maar . . . klompen!
Ze werden gevuld met winterwortelschijven. Dat we de volgende dag wortelenstamp aten, wekte bij ons geen argwaan. Het vullen van de klompen met hooi kwam bij ons nauwelijks voor, waarschijnlijk omdat het paard te veel zou knoeien. Als de klompen niet geleegd waren, dan werd ons uitgelegd, dat het paard zich al 'zat gevreten had' op andere adressen. Met deze uitleg konden we vrede hebben.
Ik herinner me nog dat Sinterklaas een keer bij ons op bezoek geweest is. Hij kwam overigens niet binnen. omdat hij zijn paard bij zich had en hij het dier niet buiten wilde laten staan. Ik werd toen door Zwarte Piet op het paard van Sinterklaas getild. Helaas herinner ik me niets meer van de conversatie die daarbij plaatsgevonden heeft. Wel dat ik een grote zak van ritselpapier gevuld met speculaas in de hand gedrukt kreeg, die ik later onder tafel opgegeten heb. In ruil daarvoor kreeg Sint een borrel aangeboden.
Als hij zijn ronde had afgelegd moet hij ongeschikt bevonden zijn om zijn vervoermiddel naar behoren te besturen. Ik ben er overigens nooit achter gekomen, wie als Sint fungeerde. Het is welhaast zeker dat het Jan van de Vijver of Jan Bosch is geweest, twee bekende Geldropse onderwijzers.
Op de avond van de 5de december werden we uitermate vroeg naar bed gestuurd, ofschoon onze ouders geweten moeten hebben dat we geen oog dicht zouden doen. 's Nachts slopen we stiekem uit ons bed en liepen we op onze tenen onhoorbaar naar beneden. We durfden geen lamp aan te steken, maar gebruikten daarvoor een stompje kaars, dat we voor dit doel in reserve gehouden hadden. Ondanks de benarde tijden slaagden onze ouders er steeds in een volle tafel met sinterklaas-geschenken te presenteren. Het merendeel van de goede gaven bestond uit nuttige cadeaus, die onze ouders in een later stadium toch aange-schaft zouden hebben. In vergelijking met het speelgoed dat tegenwoordig wordt aangeboden, was het assortiment speelgoed in die tijd zeer beperkt. Niettemin waren we zeer tevreden.
Ook op de Nazarethschool werd uitbundig het Sinterklaasfeest gevierd. De Broeders slaagden erin het spel zo uitbundig te spelen, dat niet alleen de angst, maar ook het geloof in de goedheiligman tot op de leeftijd van 11-12 jaar bewaard bleef. De Zwarte Pieten traden hardhan-dig op en sloegen er dan ook flink op los. Niet alleen met de roede, maar ook met zware ijzeren kettingen. De Pieten waren onvoorstelbaar lenig. Als stuitende knikkers sprongen ze door de geopende hoge ramen. Ze renden over de banken en deelden links en rechts rake klappen uit.
Als onze klas aan de beurt was om de Sint te mogen ontvangen, viel er een ondraaglijke stilte. We wisten wie er in de zak moest. Noch de Sint, noch de Pieten en wijzelf kenden medelijden met het slachtoffer. Gelaten liet deze zich in een reusachtige juten zak stoppen om vervolgens afgevoerd te worden. Naar verluidt moet een van de boos-doeners zich uit de zak bevrijd hebben door met een mes de onderkant open te ritsen. Daarmee veranderde de deugniet in onze ogen op slag in een held, al lieten we dat natuurlijk niet blijken. Het eerbiedwaardige optreden van de Sint boeide mij veel minder dan het ruige vertoon van de Pieten. Merkwaardig genoeg heb ik de 6de december ervaren als een vreemde dag. We waren weliswaar vrij van school om met de cadeautjes te kunnen spelen, maar toch bleef een onbestemd gevoel bestaan. De spanning was blijkbaar te abrupt afgebroken.
Gelukkig richtten onze gedachten zich al spoedig op het na derende Kerstfeest, waardoor het Sinterklaasgebeuren einde loos ver achter ons leek.