Een ander Heezer lied dan de welbekende "Parel"

Heemkronijk jaar:1988, jaargang:27, nummer:4, pag:104 -109

EEN ANDER HEEZER LIED DAN DE WELBEKEVDE "PAREL"

door: Max. M.P. Cornelissen

 

Daar trok de stoet. De banieren tornden hoog boven de stoet uit. De Schutterijen van de gilden St. Agatha en St. Joris in hun kleurrijke pakken, de verenigingen, de oud-zouaven in hun historische uniformen, de Heezer 'Liedertavel', de beide congregaties, ze vonden het allemaal prachtig om hun vanen en vlaggen in de zomerzon te laten schitteren. Het was ook een bijzondere dag voor Heeze.

Die dag, 9 juli 1872, vierde men ‘Martelaarsdag’ , zoals de toenmalige pastoor van Heeze het noemde. Het feest van St Nicasius. . . ..

Precies drie eeuwen geleden, op 9 juli 1572, werden 19 priesters en kloosterlingen te Brielle gemarteld en gedood door de Watergeuzen. En een van hen, Nicasius, kwam van Heeze. Vandaar die herdenking. Maar tegelijk was het ook de dag van het 'Vormen', zoals de gewone mensen zeiden. Daarvoor was de coadjutor van Mgr. Joh. Zwijsen, Mgr. Deppen naar Heeze gekomen. Een dag eerder was hij al gearriveerd, ingehaald en vergezeld van een speciale ere wacht. Er zou hem immers een zware dag wachten. Vieren én Vormen tegelijk. De volgende dag, op 9 juli 1872, las hij al 's ochtends om zeven uur vroeg de eerste H.Mis om na afloop daarvan aan de jongeren van Heeze en Leende direkt het sacrament van het H. Vormsel toe te dienen. Dat duurde zeker een uur of twee, zo niet langer. Om half elf schreed de bisschop alweer met kromstaf en mijter het middenpad door, met achter hem de gemijterde abt van Achel en de pastoor van de H. Martinuskerk van Heeze, Stephanus Petrus Gast. 

"Zijne Doorluchtige Hoogheid en de Hoogeerwaarde Abt van Achel waren in de H. Mis, welke solemniter door Pastoor gecelebreerd werd, in pontificalibus vertegenwoordigd”, zo omschreef pastoor Gast het later in zijn Liber Memorialis.

De kerk zelf zat natuurlijk tjokvol met genodigden, dorpsnotabelen en gelovigen van Heeze en Leende. De feestpreek werd niet door de kapelaan van de parochie, Johannes Hen ricus Kemps, (die van 1868 tot l juli 1877 Heeze zou dienen om daarna pastoor te Oostelbeers te worden), maar door de  “Eerw. Heer P.  Hast, Kapellaan van Geldrop, met alle zalving gehouden”.

 

HET  DORP  LIEP  UIT

Na afloop van deze plechtige H. Mis was in de pastorie natuurlijk even een rustpauze. De bisschop en de Abt kwamen nu eenmaal niet dagelijks op bezoek. Ondertussen zullen wel de nodige personen hun opwachting hebben gemaakt: de beide burgervaders, de secretaris en de wethouders, de dokter, het schoolhoofd en de notaris allicht. Maar lang heeft het niet kunnen duren, want de Harmonie van Leende kwam al vroeg in de middag om met de Liedertafel van Heeze een hulde aan de Bossche hulpbisschop te brengen. De tuin rond de kerk en pastorie was daarvoor zeer geschikt. Tegelijk vormde dat muzikale huldeblijk ook de start voor de, in de aanhef genoemde, optocht. Men moest immers een bezoek brengen aan de akker waar het geboortehuis van de Heilige Nicasius gestaan had. Op Kreijl!

Vandaar die stoet. De Harmonie van Leende gaf de toon aan en gezamenlijk zong men onderweg stichtelijke liederen. Wat was Heeze fraai versierd! Bij de ingang van het dorp en op de akker stonden piramiden. Het hele dorp was getooid met geelwitte pauselijke en rood-wit-blauwe Nederlandse vlaggen. Hoe mooi hadden de boeren hun erven geharkt en kleurrijke bloemenslingers aan het hekwerk aangebracht.

Gehandschoend zegenend, maakte bisschop Deppers op deze zomerse dag, temidden van de stoet, kruisjes naar de toeschouwers langs de weg. Velen knielden onderdanig en stonden weer haastig op om zich snel achter aan te sluiten. Het werd tenslotte één lang bont lint, dat zich langs de goudgele en geelgroene roggevelden slingerde. De notabelen in hun deftige pakken, de boeren in hun zwarte, zondagse kledij, de vrouwen met hun poffers en feestelijke jurken, niemand bekommerde zich om de stoffige zandwolken die het stappen over de droge, warme paden naar Kreijl rokzomen en broekspijpen, en niet te vergeten de blinkend gepoetste schoenen of de witgeschuurde klompen, bezoedelden. 

O!  ZIJN  GEBOORTEGROND   

Stond daar even later op die akker ook een veertienjarige jongen die naar de naam Frans Kooijmans luisterde? We weten het niet. Wel weten we, dat hier voor de eerste keer een speciaal lied ten gehore werd gebracht. “O dierb’re plek waar op hij werd geboren ". De Harmonie van Leende speelde de melodie. De liedertafel en het koor zongen uit volle borst de vijf coupletten mee. Wie schreef de muziek en wie de woorden? Daar gaan verschillende verhalen over. Vast staat dat Arnoldus Spoormans op 1 september 1867 door pastoor Gast aangesteld werd tot organist van de kerk en dat het tractement per 15 april 1882 voor een andere organist, Frans Kooijmans, werd bijgesteld tot f 180,- per jaar. Dat laatste was nodig omdat de organist aanvankelijk als 'voorzanger' f 70,- per jaar genoot, als organist er nog eens f 80,- bijkreeg en voorts twee tientjes per jaar via de congregaties ontving. Arnold of Frans kunnen beiden de componist zijn. Maar wel licht is het lied op een bestaande melodie uit die dagen, een lied dat de Harmonie van Leende ook kon spelen, geschreven.

 

MET HART EN ZIEL

Frans Kooijmans, heeft in ieder geval de grote verdienste dat hij het lied heeft bewaard en populair gemaakt als "St. Nicasiuslied". Dat staat wel vast.

Frans werd op 3 december 1858 te Tongelre geboren en overleed op 21 december 1926 in Heeze. In 1872 was hij nog geen 14 jaar. Die leeftijd maakt het ook onwaarschijnlijk dat hij de komponist, zoals een hardnekkig verhaal het toch wil, zou zijn. Frans was wel op zijn 24-ste jaar al organist en zou dat heel lang blijven. Gehuwd met Johanna P. Simons (1858-1920) geboren te Stratum, was hij de vader van hun enige kind: Theodora, in 1883 geboren. De kinderen, die deze Theodora Kooijmans bij Wilhelmus van Engelen (inderdaad de mede-oprichter van Textielindustrie Van Engelen & Evers N.V.) zou baren, -vier zonen en twee dochters-, hebben Frans en zijn vrouw als kleinkinderen nog veel plezier gegeven. Een van die kleinkinderen, mevrouw Bertha Bakermans- van Engelen (81) vertelt:

 

OVERGEDRAGEN

Mevrouw Bertha Bakermans- van Engelen was tot voor kort zelf ook nog als organiste in de Heezer kerk aktief. Bij 'de Pareltjes' o.l.v. Zr. A. Konings en het Bejaardenkoor begeleidde zij de zang. Zij kreeg de muziek vanuit de groot-ouderlijke woning zeg maar 'met de paplepel' ingegoten. Frans leerde kleindochter Bertha letterlijk 'klavier' spelen. Dus zowel piano als orgel. "Ze hadden een heel apart instrument thuis: een harmonium en piano inéén. Je had dus pedalen om de lucht erin te pompen voor het orgelspel en pedalen om de snaren van de piano te dempen of vrij te laten doorklinken. Er zouden maar twee van dergelijke instrumenten in ons land geweest zijn. “De onze is verkocht aan iemand in Gemert. Daar is ie thans in gebruik". Het tekent de wijze waarop 'toetsenspel', vooral voor kerkelijke muziek, het leven van Frans Kooijmans heeft bepaald. Van de jaarwedde die de parochie hem gaf  -f 180,-  was in 1882 toch wel een heel bedrag-  kon hij natuurlijk niet leven. Vandaar dat hij bij de Posterijen een carrière opbouwde en in 1907 ook de eerste direkteur van het postkantoor in Heeze werd. Het lag schuin tegenover de kerk in de huidige Jan Deckersstraat.   

 

OP  NAAR  2072

Tenslotte iets over de tekst van het lied. Opvallend daarin is het feit, dat de naam 'Nicasius' nergens wordt genoemd. Het is een tekst over Heeze en over de geboortegrond. Opvallend is daarbij dat men  -vergelijk het stalletje van Bethlehem-  Nicasius een schamel geboortehuis toedichtte. In het derde couplet bijvoorbeeld: ”Onder het dak,  hoe nietig ook in waarde, was het dat men een schat van vreugden vond.” Heeze zelf moet in 1872 voor de meeste inwoners ook een arm plaatsje zijn geweest. “Al laat geen galm van welvaart zich hier horen, toch zijt ge ons meer dan schatten dezen aard”. En tenslotte wordt in het vijfde couplet nadrukkelijk die welvaart afgewezen. “Schatten trekken vaak de ondeugd. Geef ons dat dus niet. Maar geef onze jeugd de weg der deugd. Dat eer en trouw de ziel mag blijven van hun handelen."

De geboorteplek krijgt nog elk jaar opnieuw op of rond 9 juli zijn traditionele openluchtmis. Elk jaar wordt het lied, helaas door steeds minder mensen, gezongen. Enkele leden van de Heezer fanfare zorgen (nog?) voor de begeleiding. Inmiddels is in het vierde couplet een woord veranderd. Van 'driehonderd' werd 'vierhonderd' gemaakt. In 1972 werd het vierde eeuwfeest met o.a. 'We shall overcome' en 'Glory, glory, glory, hallelujah' samen met diezelfde Fanfare minder plechtig, maar wellicht wel spontaner gevierd. Hoe zal het in 2072 zijn? Klinkt het dan nog op die plek of zullen hoge torenflats die viering verhinderen? Zal het kapelletje er dan nog staan of heeft een projectontwikkelaar het nodige op tafel gelegd om de 'plek' te benutten? Afwachten. Misschien is de heiligenverering wel helemaal afgeschaft. Je kunt nooit weten. . . . .

Ga terug