Heemkronijk jaar:1994, jaargang:33, nummer:2, pag:47 -55
REVOLUTIE IN HEEZE (EN OMSTREKEN)
door: Gerard Engels
Demonstreren, staken e.d., maar al te graag ter hand genomen wapens om "eisen" kracht bij te zetten, zijn - naar mij onlangs bij 'n bezoek aan het Bisschoppelijk Archief in Den Bosch is gebleken - géén uitvinding van de vakbonden.
Het woord "vakbond" zal in 1849 in het toenmalige jargon zelfs nog wel 'n onbekend begrip zijn geweest; toch stond de bevolking van Heeze, Leende en andere dorpen op stelten. In Heeze - zo lezen we in een brief van pastoor Gast aan de Bossche bisschop - was zelfs sprake van 'n revolutionaire beweging die er niet om loog. Dag en nacht werd er, begeleid door ketelmuziek, massaal geageerd tegen de tiendheffers. Zelfs de vrouwen lieten zich niet onbetuigd en namen actief deel aan de georganiseerde demonstraties.
Zo'n 150 soldaten werden opgetrommeld om de orde te handhaven. Dat werkte blijkbaar als een rode lap op een stier, zodat de pastoor zich genoodzaakt zag zijn invloed aan te wenden om de militaire ingreep maar gauw ongedaan te krijgen. De pastoor zat met de handen in het haar, wist niet welk standpunt hij moest innemen en hoe hij moest handelen met het zuiveren van de gewetens van zijn biechtelingen.
In een niet gedateerde (en onsamenhangende) brief vroeg hij de bisschop om advies. Twee (hierna genoemde) brieven, gericht aan de kantonrechter van Asten, van de hand van de burgemeesters van Leende en Heeze, betreffen hetzelfde onderwerp. Daar beide in juni 1848 werden verzonden, mogen we aannemen dat de brief van pastoor Gast eveneens uit 1848 stamt.
Een tweede brief van pastoor Gast, waarvan de inhoud in relatie staat met bovengenoemde ongedateerde, draagt als datum 24 september 1849. Beide brieven zijn in de bijlage in extenso overgenomen.
Acties in Leende
Uit de inhoud van de eerste brief van pastoor Gast valt af te leiden dat ook Leende (en andere dorpen) tot het strijdtoneel behoorden.
In het boek Dyt Gheyt aen der Kyrcken van Leendt is aan dit onderwerp dan ook aandacht besteed (zie bladzijden 82 en 83).
Daarin worden twee brieven aangehaald:
1. Burgemeester H. van Dijk bracht met zijn schrijven van 24 juli 1848 verslag uit aan de kantonrechter in Asten.
We lezen daarin dat op zondag 16 juli 1848, omstreeks 10 uur in de avond, in het gehucht Strijp een samenscholing van ingezetenen plaatsvond. Er werd eerst gezongen en "enige gerucht gemaakt", waarop de menigte de korenakkers optrok.
De volgende morgen was het resultaat te zien. Bij enige Strijpenaren was een partij(tje) roggeschoven in of nabij de woning gedeponeerd. Naar la- ter bleek waren de schoven afkomstig uit de tienden van Baronesse Van Tuyll van Serooskerken in Heeze.
De dag daarop, maandagavond, heeft zich hetzelfde afgespeeld in het gehucht Oosterik. Daar was de groep groter dan daags tevoren en er werd ook meer kabaal gemaakt en wel met "horens en uitgeholde stokken". De brief vermeldt verder dat de actie een rustig verloop had en dat niemand schade heeft opgelopen.
2. De andere aangehaalde brief is een schrijven van Douairière Baronesse Van Tuyll van Serooskerken aan de Commissaris van de Koning. Deze brief is anders getint en houdt een (ten dele) afwijkende lezing in van de gebeurtenissen in Leende, zoals de burgemeester daarover rapporteerde.
Op 2 juli zouden in café De Valk de tienden worden verpacht. Niemand bracht een bod uit. Niettemin kwamen des avonds van dezelfde dag enige boeren zich op het kasteel aanmelden om "de tienden te rijden".
Voor het huis van een van hen vond de volgende morgen een oploop plaats, gepaard gaande met ketelmuziek. De betreffende boer zwichtte en herriep zijn aanbod.
Toen de baronesse vervolgens zelf karren zond om de tienden op te ha- len, werd via hoornblazen een menigte mensen opgetrommeld, die zich bij de Strijper kapel verzamelde.
De voerman begon met zijn werk. Na het opladen van de derde schoof vloog er een kogel over zijn hoofd, waarna hij zijn bezigheden staakte. De met stokken, zeisen en geweren gewapende betogers dwongen vervolgens de voerman zijn (nog bescheiden) lading weer terug te zetten, waarna hij zich met zijn gespan, onverrichterzake en tot aan de gemeentegrens begeleid door de dolle menigte, weer naar Heeze begaf.
Ook burgemeester A. Deelen van Heeze heeft in een uitvoerig schrijven van 24 juli 1848 zijn ervaringen inzake de Heezer kwestie aan de kanton- rechter in Asten doen toekomen.
In dit (door de heer C.S. Smit aangereikte) schrijven lazen we onder meer:
"(...) dat op den 18 deser half negen uren savonds op de uithoeken of buurten dezer gemeente, Ginderover, Hezerenbos, Oude Molen, Kreyl en Rul, volgens men op het gehoor kan onderscheiden, op horens geblazen en van tijd tot tijd een geweerschot werd vergezeld van een groot geschreeuwen, het roepen van Hoera, dat zich consentreren, en kwam alzoo de Zuidelijke Emmerikstraat, langs de R.C. Kerk op het gehucht Ginderover aan, waar als toen allen de gemaayde vruchten, met de tienden zijn weggehaald en bij de eigenaars der Perseelen of gebruikers, in de schuren geworpen (...)".
Ook de dag daarop (zo is verder te lezen) "(...) wierdt het hoorn geblaas, het slaan op de deksels en geschreeuw hervat en de voormiddags omtrent 9 uren trok een troep van ongeveer 100man vergezeld van een menigte vrouwe mijne deur voorbij (...)" etc. etc.
Het eeuwenoude tiendrecht wankelde
De hiervoor gesignaleerde ongeregeldheden waren een teken des tijds. In heel Europa heerste onrust, hier en daar gepaard gaande met acties. In Heeze, Leende en andere dorpen waren genoemde acties onderdelen van een strijd tegen het tiendrecht, waarvan de wettigheid in twijfel werd getrokken.
Het zg. tiendrecht, een zakelijk recht om een evenredig deel van de oogst (en ook wel van het vee) te heffen, is van kerkelijke oorsprong. Men kende het al in het oude Israël.
De afbeeldingen op de voorgaande bladzijde komen voor in het Heidelbergse handschrift van het rechtsboek 'De Saksenspiegel' (begin 14de eeuw). Ze geven aan welke tienden in de loop van een jaar moesten worden opgebracht. De lammertienden (bij de letter n) vervielen op 1 mei; vandaar dat bij de drie lammeren ook de groene meíboom is afgebeeld. Daaronder op 25 mei de tienden van vruchtbomen en wijnstokken. Op 24 juni volgde de vleestiende, aangegeven door een rund, een kalf een geit en een haan. Op het feest van Magaretha, 13 juli, kwamen de tienden van de geoogste garven graan. Margaretha is zelf ook afgebeeld, terwijl ze de duivel ketent. Daaronder op 15 augustus de ganzentiende en ten slotte wat geldbetalingen op Sint-Bartholomeus, 24 augustus. Deze heilige werd volgens de legende levend gevild, zoals te zien is op het plaatje, waar Bartholomeus trouwhartig de eigen huid aan een stok over zijn schouder meedraagt.
De instandhouding van heiligdommen, alsmede het levensonderhoud van de kerkelijke bedienaren, werden daaruit bekostigd. In het Oude Testament komt het begrip tiendrecht dan ook diverse malen voor.
In een later stadium werd het - blijkbaar goed werkende instituut - ook in de christelijke kerk ingevoerd.
Weer later zijn op diverse wijzen "tienden" in handen van wereldlijke personen gekomen.
In het midden van de vorige eeuw kwam er een groeiend verzet tegen het eeuwenoude instituut. Uiteindelijk heeft dat geleid tot het wettelijk opheffen van het tiendrecht, dat in 1909 zijn beslag kreeg.
De voormalige gerechtigden kregen als schadeloosstelling een door de Staat gekapitaliseerde waarde van de verloren gegane rechten vergoed. Als een interessante aanvulling op het voorgaande moge dienen de bijdrage van de heer A.F.N. van Asten in onze Heemkronijk van augustus 1985. Daaruit blijkt dat de familie Van Tuyll van Serooskerken en de R.-K. Parochie Leende al 30 jaar eerder afstand hebben gedaan van hun tiend- rechten in Leende, en wel bij notariële akte d.d. 24 mei resp. 21 juni 1877.
De familie Van Tuyll van Serooskerken, gerechtigd tot tweederden der tienden, ontving van de grondeigenaren f 51.200,- en de R.-K.Parochie Leende, die voor eenderde in de tiendrechten deelde, incasseerde f. 9.250,-.
Zou rond die tijd in Heeze een soortgelijke transactie hebben plaats- gevonden?
BIJLAGE
Zeer Doorluchtige en Hoogeerwaardige Heer,
In navolging van ons naburig Leende en andere dorpen heeft men zich ook Alhier met geweld van de Tienden trachten meester te maken.
Patroon gewapend met zeissen gaffel schietgeweer noodzaakten de col lecteurs om zich te verwijderen.
Gansche avonden en nachten bragt men door in eene quasi revolutio-naire beweging.
Honderden en Honderden zag men ook onder de lage klasse bleef het vrouwvolk niet achter, gewapend met Boerengereedschap onder de beweging van Ketelmuzijk; Het blasen op Horens en andere luidruchtig-heden de straten op en neer te trekken.
En Toen Een Honderd vijftig tal soldaten alhier kwamen aanrukken, om de rust zoo zij voorgaven te bewaren: vermeerderde de opgewonden-heid, en het attroupeeren van den Patroon zoodanig; dat, ingeval op onze raadgeving de troepen niet zeer spoedig waren gedecampeerd, men de noodlottigste gevolgen niet had kunnen berekenen.
Gaarne wenschte ik het oordeel van uwe Zeer Doorl: Hoogeerw: te mo- gen vernemen Hoedanig met dat soort van Revolutie-Menschen in Praxi te moeten handelen.
Voor als nog heb ik die, welke zich in de Biegtstoel hebben aangemeld niet geadmitteerd onder de gezegdens dat ik alvorens Tijd moest hebben om de zaak met alle hare omstande bekleed, te kunnen overwegen, en Hen den tijd moest geven, om geheel van hunne opgewondenheid terugtekomen.
En wel voornamelijk dat ik desbetrekkelijk de gevoelens van de Geestelijke overheid zou trachten intewinnen, ten einde mij tenenemaal naar deeze te regelen.
De Barones heeft geconcedeert aan de Tiendplichtigen dat deeze het stroo en afval voor zich zullen hebben; maar op hen gemoed aan HaarEd. de verschuldigde granen leveren; intusschen Patroon betwist HaarE. het regt van Eigendom echter mijns inziens en volgens het oordeel van den Advocaat V.D. Ackker zonder grond.
Ik heb inmiddels de eer met alle mogelijke Eerbied en Hoogste achting te Verblijven
Zeer Doorluchtige en HoogEerw: Heer
Van Uwe Zeer Doorluchtige Hoogwaardigheid
de Gehoorzame en Ootm. Dienaar J. Gast pastoor
Zeer Doorluchtige en HoogEerw Heer,
Ten gevolge van vroeger Schrijven van Uwe Doorl: HoogEerw: en nu la- tere Communicatie volgens het geuit verlangen van Uwe Doorl: Hoogh: door den Eerw: Hr Pastoor van Leende ons gedaan hebben we openlijk in de kerk de gevoelens van Uwe Doorl: HoogE: wegens de Tiendvrugten medegedeeld namelijk dat Alle dewelke zich Alhier deeze zich, het vroe- gere Jaar hadden toegeigend de verplichting op Zich geladen hebben van restitutie. Wij hebben die ook in de Biegtstoelen geurgeerd.
Zoo op het oogenblik komt men mij zeggen dat zij dHr Advocaat Sassen hebben gesproken die hen de Stelligste Verzekering heeft afgegeven; dat het Schrijven van Uwe Doorl: alleen maar betrekking heeft op de kerkeTienden Van Leende.
dit incident brengt weder nieuwe Verwarring enz.
Mag ik dan met den diepsten eerbied UDH verzoeken, ons wel te willen doen kennen Hoe hier best op te antwoorden en, ons desaangaande Verder te gedragen.
Ik heb inmiddels de eer met alle mogelijke hoogachting en diepsten Eer- bied te Verblijven
Zeer Doorluchtige en HoogEerwaardigste Heer,
U:Z:Doorl: en HoogE Heer,
J: Gast pastoor
Heeze 24 Sept 1849