Heemkronijk jaar:1989, jaargang:28, nummer:1, pag:25 -31
DE VERDWENEN KASTEELTOREN TE GELDROP
door: A.G.W.G. van Asten
In het Provinciaal Dagblad van 25 mei 1838 vinden wij onder de rubriek aan- en verkopen de volgende annonce:
Hieruit blijkt duidelijk, dat deze toren met zijn 24 glasramen, 4 verdiepingen en binnen- en buitentrap een behoorlijke omvang heeft gehad en waarschijnlijk ook als woongelegenheid dienst kon doen.
Er bestaan alleen twee afbeeldingen van deze toren. Eén uit 1732 geeft een erg onwaarschijnlijke indruk van de werkelijkheid. De tekening uit omstreeks 1800 geeft een betere weergave van de werkelijkheid.
De ouderdom van de toren is niet bekend, maar we kunnen aannemen, dat hij uit de middeleeuwen stamt, omdat deze torens in deze periode voorkwamen en dikwijls voorlopers waren van een later gebouwd kasteel.
Op de eerste plaats had zo'n toren een verdedigingsfunktie. De middeleeuwse benaming voor deze soort torens was "donjon"
Aan het besluit van Sara Hoevenaar (overleden in 1843) om deze toren te slopen zal wel ten grondslag gelegen hebben het feit, dat hij bouwvallig was. Jammer, want was dat niet het geval geweest dan bezat Geldrop nu één van de weinige kastelen met een buiten de gracht gelegen toren.
Om een beeld te geven van de bepalingen die bij de verkoop van deze toren werden gesteld, laten wij hier enkele gedeelten uit de akten volgen, die in 1838 onder de nrs. 47 en 48 ten overstaan van notaris Smits te Tongelre zijn verleden:
1838, AKTE 47 NOTARIS SMITS VERKOOP
Den 22e mei 1838 compareerde de heer Evert van Vreede, particulier wonende te Helmond, als gelaste van den Notaris J. Smits, residerende te Tongelre.
Dewelke verklaarde dat gemelde notaris binnen Geldrop op den 1e juni eerstkomend, des namiddags 6 ure provisioneel - en 14 dagen later, dus op 15 dito te zelve ure- ten ver zoeke van: Gregorius Princen, fabrykant wonende te Geldrop.
Als gelaste van: Sara Hoevenaars, rentenierster wonende te Breda definitief voor afbraak zal verkoopen: den geheelen steenen toren, staande bij het kasteel van Geldrop. Gemelde Sara Hoevenaars toebehoorende. Waarvan hij verzocht acte en heeft geteekend.
Was geteekend De Vreede voor extract.
De ontvanger was geteekend J. Spoor.
Den 1e juni 1838 des namiddags 6 ure, ter herberge van Hendrikus Verhoeven te Geldrop, is voor mij notaris ver- schenen:
Hendrikus Gegorius Princen, fabrykant wonende te Geldrop. Dewelke als gelaste van Sara Hoevenaars, rentenierster wonen-de te Breda, aan mij notaris heeft verzocht om: de aan het hoofd dezes geplaatste aangifte en behoorlijk gedane bekendmakingen, over te gaan tot de openbare veiling van het hierna omschreven gebouw.
Waarvan de definitieve toewijzing zal plaats hebben ten deze herberge op den 15e juni eerstkomende des namiddags 6 ure.
Dit onder de volgende voorwaarden:
artikel 1
Het gebouw wordt voor afbraak verkocht en afgestaan, zooals het zich bevindt en gedraagt. Zonder daarvan iets voor te behouden dan den bloten grond. En zal vanaf de definitieve verkooping geheel voor rekening van den kooper verblijven, welke in geen geval wegens moeilijke afbraak, tegenval, bekomen ongelukken met een of ander, eenige vermindering of uitstel van betaling van de koopprijs op de na te melden tijdstippen zal kunnen vorderen.
artikel 2
De betaling der koop guldens en slagen moet plaats hebben als volgt: De eene helft voor of op den 1e mei 1839 en de andere helft voor of op den 1e mei 1840
Aan handen en ten woonhuize van mij notaris, te Tongelre.
(.....)
artikel 4
Voor den 1e mei 1840 zal het gebouw tot aan de grond ten zijn afgebroken. De kooper, hierin nalatig gebleven zijnde, zal hij wegens dit verzuim voor schadevergoeding aan de eigenares of aan hen die hare procuratie is houdende moeten betalen de som van f 100,-.
artikel 5
Al het gruis, steenpuin en den afval, hoe ook genaamd welke niet meer voor metselwerk dienstig is, zoomede alle afbraak en overblijfsels, geenen uitgezonderd; welke bij het verstrijken van den tijd en artikel 4 hierboven bepaald, niet is weg gevoerd van de goederen der eigenaresse, wordt ten hare behoeve gereserveerd, en blijft haar eigendom om daarover naar welgevallen te kunnen beschikken.
artikel 6
Het bloote perceel waarin de toren staat zal tot den in artikel 4 dezer voorwaarden, bepaalden tijd door den koper tot legplaats van den afbraak gebruikt kunnen worden, reserverende de verkooper alzoo, het gras om hetzelve en naar goedkeuring te kunnen doen uithalen.
artikel 7
De kooper vermag noch den toren, noch eenige steenbonken in het gras of de gracht laten vallen en daar laten liggen.
Op verbeurde van f 50,- aan den eigenaresse of hare gelasten, bij den betaling van den laatsten termijn.
Koopguldens te voldoen, onverminderd de vergoeding aan de eigenares van alle schade, welke door het omvallen van de toren aan hare huizinge mogt overkomen, en zulke ten laatste van 2 onpartijdige.
Door partijen elk een te benoemen.
(. . . . .)
Na voorlezing dezes voorwaarden wordt hierop ten berde gebragt: De vierkanten steenen toren, met al het geen daaraan hoort, staande te Geldrop bij het kasteel.
Ingezet op f 700,- door Jan van den Oever, timmerman wonende te Mierlo.
Afgehangen van f 1000,- en gedaald tot f 702,-.
Daarvoor afgemijnd door Norbertus Peter Manders, metselaar wonende te Mierlo.
Welke stelt 6 slagen is f 6,-; zegge f 12,-.
Aldus provisioneel verkocht te Geldrop, in tegenwoordigheid van de getuigen:
1) Johannes Fredericus ter Borgh, schoolonderwijzer wonende
te Geldrop
2) Francis van Deursen, particulier wonende te Geldrop.
1838, AKTE 48 NOTARIS SMITS FINALE-TOEWIJZING
Den 15e juni 1838 des namiddags 6 ure, ten herberge van Hendrikus Verhoeven te Geldrop, is voor mij notaris verschenen:
zie voorgaande akte
Die aan mij notaris heeft verzocht over te gaan tot het ontvangen der hoogen en definitieven verkoop van de in voorgaande akte beschreven gebouw.
De vierkanten steenen toren met al hetgene daaraan behoort, staande te Geldrop, bij het kasteel.
Bij de provisioneele verkooping ingezet op f 700,- door Jan van dan Oever, timmerman wonende te Mierlo.
Afgehangen van f 1000,-; en gedaald tot f 702,-.
Daarvoor afgemijnd door Norbertus Peter Manders, metselaar wonende te Mierlo.
En beslagen met 6 slagen makende tezamen f 714,-.
Na oplezing stelt gemelde Norbertus Peter Manders hierop nog 8 slagen is f 16,-
Het hoogst door de telling van 1 tot 10, zonder verdere hooging uitgegaan zijnde, wordt deze koop op gemelde voorwaarden definitief toegewezen aan voornoemde Norbertus Peter Manders.
Welke mede verklaarde gekocht te hebben ten behoeven van voornoemde Peter van den Oever; die evenals gemelde Manders op meer gemelde voorwaarden voor de som van f 730,-; dat is elk voor de helft, verklaarde te accepteeren en aan dezen voorwaarden in alle deele getrouwelijk te zullen voldoen.
Aldus definitief verkocht binnen Geldrop, in tegenwoordigheid van de getuigen:
1) Johannes Fredericus ter Borgh, schoolonderwijzer wonende
te Geldrop
2) Francis van Deursen, particulier wonende te Geldrop.
Als we de ligging op het kaartje uit 1809 bekijken is het merkwaardig, dat de toren loodrecht staat op de Hofstraat, een van de oudste en belangrijkste straten van Geldrop.
Men zou kunnen aannemen dat in vroeger tijden de Hofstraat vanaf de Heuvel toegang gaf naar het "Hofgoed", het kasteel met zijn verdedigings/woontoren.
Aan de Hofstraat hebben vanouds rentmeesters van het kasteel gewoond, zoals A.P. Michaél (Hofstraat 2) en W. Nienhuis (Hofstraat 19; huis rechts op foto).
In 1912 bouwde Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken op de plaats van huize "Kampzicht" (2de huis rechts op foto) het thans nog bestaande pand Hofstraat 17 en bewoonde dit tot aan de dood van zijn moeder in 1934. Hij betrok in dat jaar met zijn vrouw het kasteel.
BRONNEN:
Gemeentearchief Geldrop.