nogmaals Hezia

Heemkronijk jaar:1963, jaargang:2, nummer:3,  blz.44 -45

NOGMAALS HEZIA-HEEZE

door: Anton van Oirschot 

Naar aanleiding van de uiteenzetting van de heer Smulders en mij in "Brabants Heem" over het Hezia van 784/5 heeft pater Dominicus de Jong in zijn kanttekening terecht aangenomen, dat de discussie over Hezia "wellicht nog niet is gesloten". Daarom kan ik ook zijn conclusie niet onderschrijven, dat "nu het pleit beslist is." Van een “beslissing" immers kan nog niet worden gesproken, wel misschien steeds meer van een ernstige veronderstelling. En dat is nooit bestreden.
Ik ben zelfs ondanks het "argumentum ex silentio" (dat ook geen vrijbrieven geeft) namelijk nog niet geheel overtuigd, eigenwijs als ik misschien ben, omdat er nog teveel twistpunten zijn.
Van vele weldoeners zijn nog bepaalde relaties met Echternach bekend, maar niet van alle.
Dat deze relaties daarom ook in de oude heerlijkheidsarchieven van Heeze zouden moeten voorkomen, wanneer zij hadden moeten bestaan, is m.i. geen steekhoudend argument. |
Men kan zich dan wel beroepen op de oudste akte van 1172 in Heeze, maar dan verliest men uit het oog, dat het hier gaat om een kopie uit de l8e eeuw. Zelfs het denombrement van 1440 is nog een kopie. Werkelijk oude stukken zal men in dit archief dan ook tevergeefs zoeken. Wel zou ik willen wijzen op het wel bekende contact van Heeze met de abdij van Averbode, die in 1135 werd gesticht en het is een feit, dat Averbode veel goederen van de abdij van Echternach heeft overgenomen, evenals Tongerloo (zie: dr. H. van Velthoven: Stad en Meierij van Den Bosch I-85).

De binding met Averbode zou daarom een weg kunnen zijn naar een contact van Heeze met Echternach. Maar er is meer: Het is bekend dat Heeze een oude bewoning heeft gehad; dat blijkt uit de vondsten die terugwijzen naar enkele eeuwen na Christus. En dan is er nog vooral de ligging aan het water. Opvallend blijft het, dat dit min of meer steeds als een "bewijs" voor Echternach“s bezittingen (ook voor Heeze) heeft gegolden; de ligging ook ten opzichte van de andere bezittingen, o.m. Waalre en Valkenswaard.

Dan blijft er nog over: het patronaatsschap van Sint Martinus. Het is bekend, dat Sint Willebrord en ongetwijfeld ook zijn opvolgers, kerken toegewijd hebben aan Sint Martinus, patroon van Gallië (vgl. prof, dr. P.J. Blok: geschiedenis van het Nederlandse Volk I en prof. Dr. Gosses in Bijdragen Vaderl. Gesch. 4e reeks IX).
De patroon van Heeze is ook steeds, voor zover men kan teruggaan, St. Martinus geweest. En dat is m.i. een niet te verwaarlozen gegeven.
De Heren: wat betreft de heren kunnen we korter zijn: het geslacht van Heze is niet voldoende om dit zonder meer tot heer van de heerlijkheid te bombarderen, evenmin als de trouwens reeds op zijn plaats gezette Gerward van Heeze.
N.a.v. de suggestie van Dom. de Jong: Dat Heeze eens kerkelijk goed van Averbode is geweest, zou niet geheel onwaarschijnlijk zijn. Dit sluit echter een bezit van Echternach niet.
Dat de voogd zich op de duur van het gebied meester maakt lijkt wel onwaarschijnlijk omdat hier dan slechts enkele jaren tussen zouden zitten. Immers de abdij van Averbode werd in 1135 gesticht. Wanneer het hier om schenkingen van Echternach zou gaan, zou men deze omstreeks 1170/75 moeten situeren. In 1172 kreeg de abt van Averbode de heerlijkheid Sterksel van de heer van Heeze. Zelfs zonder Echternach zou het tijdsbestek te kort zijn voor een dergelijke oplossing, lijkt mij.
Er zijn nog vele vragen open. Misschien dat een onderzoek in Averbode iets meer over Heeze aan het licht kan brengen.Het is niet voor niets, dat inmiddels al contact met de archivaris van die abdij is opgenomen.

Ga terug