Een Gelders vrijgeleide voor Sterksel uit 1505

Heemkronijk jaar:1990, jaargang:29, nummer:4, pag:125 -132

EEN GELDERS VRIJGELELDE VOOR STERKSEL UIT 1505

door: Peter Dekkers

 

Door de voorname plaats die de 80-jarige oorlog in de vaderlandse geschiedenis inneemt, zouden we haast vergeten dat toen deze begon, Brabant net een oorlog achter de rug had. Van 1479 tot 1543 woedde er namelijk een oorlog tussen Brabant en Gelre. De vijandschap tussen de beide hertogdommen was al eeuwenoud. In 1479 hoorden beide gewesten tot het Bourgondische rijk. Maar Gelre bestreed de Bourgondische, later Habsburgse soevereiniteit. Gelderse troepen trokken op vastenavond van het jaar 1479 naar Brabant om er de boel in de as te leggen. Het ging de Geldersen niet om het gevecht; ze wilden vooral het land teisteren, plunderen en brandschatten om zo het centrale gezag onder druk te zetten. Uit wraak sloeg Brabant terug.

Zodra de Gelderse troepen uitgerukt waren, vielen Brabanders Gelre binnen en plunderden dan bijvoorbeeld Tiel. Karel van Egmond was van 1492 tot 1538 hertog van Gelre en tartte de Bourgondisch-Habsburgse macht. Met hulp van zijn veldheer Maarten van Rossum en gesteund  Duitse vorsten en de koning van Frankrijk verlamde hij met een guerilla de Nederlanden: Groningen, Holland, Utrecht en Brabant.

Keizer Maximiliaan trok met zijn troepen tegen Geldersen op. Maar ook zijn troepen gaven hier grote overlast. In oktober 1482 verzetten Brabanders tegen zo'n 2600 Duitsers die zich bij Budel en Maarheeze verzameld hadden om de Meierij in te trekken. Hieruit ontstond bij Heeze en Leende een groot bloedbad. De Duitse soldaten doodden ongeveer 250 Brabantse boeren. De Meierij reageerde furieus. Maximiliaan haalde daarop zijn troepen weg. (1) Volgens een kroniekje dat de Staten van Brabant in 1543 naar Maria van Hongarije (van 1530 tot 1555 land voogdes van de Neder-landen) stuurden, bleef Gelre iedere tien, twintig jaar Brabant teisteren. (2) De bedoeling van dit kroniekje was dan ook vanwege de oorlogsteisteringen vrijgesteld te worden van belasting; die vrijstelling kreeg men. In 1543 wist eindelijk Karel V met een groot leger de Geldersen definitief te verslaan.

Ook in deze streek spande het erom. In oktober 1504 kwam er een Gelderse bende uit Roermond via Weert en Maarheeze naar Budel, dat ze in de as legde. Houben weet daar nog aan toe te voegen dat in juni 1505 de hertog van Gelre, met Franse steun, de Meierij dreigde binnen te vallen; Heeze, Leende en Someren werden uitgeplunderd. (3)

Sterksel heeft aan deze Gelderse vandalen wel iets bijzonders overgehouden. Er ligt namelijk in het archief van de abdij van Averbode een vrijgeleide, dat de abt van Averbode heeft gekregen voor zijn vijf hoeven op Sterksel. (4) Het is  een Gelderse hand op papier geschreven, voorzien van een kleurig getekend wapen van Gelre en verzegeld met een groene zegel.  Door dit wapen wisten de soldaten, die vaak niet konden lezen, dat ze van deze boerderijen af moesten blijven. Zo'n vrijgeleide was natuurlijk geen vriendelijkheid; daar moest voor betaald worden. Het is voor mij nog onduidelijk of je zo'n vrijgeleide kreeg zodra je de brandschatting had voldaan of dat deze daar los van stond. Hoe dan ook, van een brandschatting voor Sterksel heb ik nog nergens iets kunnen vinden. De oorkonde is geschreven een Geldersman. Aan het taalgebruik is goed te merken dat dit gewest zich meer verbonden voelde met Duitsland dan met de Nederlandse gewesten.

Dit vrijgeleide gold voor alle ingezetenen van Sterksel; de pachters, hun personeel, hun vee "te water en in de wei”; hun goederen, roerend of onroerend, zouden hiermee beschermd zijn. De pachters waren gedurende dit vrijgeleide vanwege de hertog van Gelre en zijn mannen vrij om te ploegen, te zaaien en te werken zoals hun dat uitkwam. Heel algemeen richtte het vrijgeleide zich tot degenen die zich van de hertogelijke genade voorzien hadden. Dit adres is zo algemeen dat zulke vrijgeleides ook zeker aan anderen werden verleend. Het vrijgeleide gold vanaf de uitvaardiging (18 februari) tot en met 14 juni ”neestkomende, den dach all tot sonnen onderganck".

Er waren twee voorwaarden verbonden aan dit vrijgeleide. Allereerst verviel het hele vrijgeleide als de Sterkselnaren de vijand hielpen of vijandelijk materiaal op hun terrein toelieten. Dat mochten ze nooit, "tot geenretijt clockenslach”  - d.w.z. op geen enkel uur  - doen. Ook mochten ze geen "wapengerucht" maken, bomen kappen (wegversperringen) of bruggen vernietigen. Bovendien gold het vrijgeleide niet als de hertog zelf in de buurt was. De tekst geef ik hieronder volledig weer:      

Het vrijgeleide duurde dus vanaf 18 februari tot en met 24 juni. Omdat ik pas vanaf mei melding vond van Gelderse troepen, neem ik aan dat de abt hier lucht van gekregen had en van tevoren een vrijgeleide kocht. Ze gold maar tot en met 24 juni; misschien vanwege het bedrag dat betaald werd of misschien verwachtte de hertog dan niet meer in de buurt te zijn. In elk geval was zijn "plan de campagne" toen al bekend. We zullen zien dat dat ook in 1528 het geval was. Het vrijgeleide was eigenlijk gericht aan Karels officieren, die dan wisten dat ze de boeren van Sterksel met rust moesten laten. Het vrijgeleide heeft kennelijk zijn nut bewezen, want uit deze tijd zijn er geen geluiden uit Sterksel tot ons gekomen over oorlogsschade. Zoals we zagen werden Heeze, Leende en Someren in juni 1505 wel geplunderd.

Gelderse troepen legden op 2 oktober 1506 hun kampement ”bij Heze ende Leende" en plunderden vervolgens Dommelen en Valkenswaard. Op 5 januari 1511 werden Bakel en Deurne in de as gelegd en op 12 januari volgde Asten. De Geldersen kwamen griezelig dichtbij. In 1512 waren ze er weer, al vanaf 5 maart. 0p 24 september staken ze Geldrop met de kerk en het kasteel in brand, waarbij 200 doden vielen. Ook Heeze (de kerk) en Leende vlogen in brand (26). Vervolgens trokken ze naar Nederweert om op 25 september Roermond, dat Gelders en hun thuishaven was, binnen te trekken.

Op 5 februari 1512 deden ze ook Sterksel aan. En hier zien we wat er kon gebeuren als men niet over zo'n vrijgeleide beschikte. In het pachtregister van de abdij van Averbode staat bij het pachtcontract van de hoeven De Poel en De Steen een aantekening van een witheer van Averbode over wat er op die dag gebeurd is. (27)

Vertaald uit het latijn luidt die als volgt: "Deze hoeve (De Poel) is in het jaar 12 op de vijfde dag van februari, toen de Gelderse krijgers rondwaarden, door Johannes van Berlikem en twaalf vreselijke ruiters uit Roermond helemaal verbrand met al het vee en vier paarden en vier veulens, die in de stal waren opgesloten.

En boer Henricus (Ghyben) werd gevangen genomen en zijn broer en een knecht, die zich in het hooi en het stro in de schuur verstopten, zijn in de vlammen omgekomen, samen met het zoontje van Johannes Horckmans." (28)

In 1513 werd er een 4-jarig bestand gesloten, maar zodra dat afgelopen was begon Gelre weer.

 

 

Maarten van Rossum zaaide dood en verderf. Nog in 1524 en 1528 kregen de Sterkselnaren een vrijgeleide om hen oorlogsschade te behoeden (29). Het bleef nog onrustig in de buurt. De plunderaars kwamen er altijd zonder kleerscheuren af. Op 20 februari waren Leende en Heeze al gewaarschuwd voor de Geldersen. Op Eerste Pinksterdag 1 juni 1528 (30) werden op de Leenderheide bij Heeze  de bevolking en ruiterafdelingen van Karel V uit Eindhoven, Helmond en Mol honderden Geldersen afgeslacht. En nog in 1543 veroverde Maarten van Rossum Eindhoven en het kasteel van Cranendonck, terwijl hij de omgeving brandschatte. (31)

Er is een officieel verslag over van de toestand van de Meierij in 1515. Het geeft de toestand weer van 4 november 1515, maar zegt ook hoe het was geweest en hoeveel brandschatting men had moeten betalen. Brandschatting was een bedrag dat een dorp op moest brengen, wilde het niet door de eiser in de as gelegd worden. Aangezien in Brabant destijds belasting werd geheven op haarden, werden het aantal haarden geteld, wat wel ongeveer neerkomt op het aantal huizen (zie schema). Hieruit blijkt hoezeer deze streek te lijden heeft gehad van de oorlogshandelingen. De bedragen zijn misschien wat aangezet, aangezien men met dit onderzoek hoopte op belastingvermindering.

 

Haardtelling in Peelland d.d. 4 november 1515

haardtelling                          Peelland                     brandschatting

                                       nov. 1515   voorheen        (in guldens)

Heze                                        93               281             15.000

Leende                                    98               171             10.000

Maerheze/Zoerendonck     97                 99              20.458

Someren                               100              196              33.670        

Lierop                                      58                90               15.000

bron: Taxandria (1922), p. 25-32.

 

NOTEN:

(1)             L.G.A. Houben, Geschiedenis van Eindhoven. Turnhout, 1890, dl.I,  p. 75. Houben heeft zich gebaseerd op Chron. der landen van Overmaes en der aangrenzende gewesten, die zou zijn gepubliceerd in Publications de la Société historique et archelogique dans le Limbourg,  T.VII  (= jg.7, 1870).

(2)             19 okt. 1497; 16 sept. 1504; 19 mei 1505; 2 okt. 1506; juni/juli 1507; 17 april 1508; 5 jan., juni- aug. 1511; jan.-sept. 1512; 1517; 1527; 1528; 1542; 1543. Zie: Taxandria 7 (1900), waarin dit kroniekje staat afgedrukt. Het bevindt zich in het gemeentearchief van Den Bosch.

(3)             Houben, Geschiedenis van Eindhoven,  p. 76.

(4)             Archief Abdij Averbode, sectie I, lias 89. Het is gedateerd "Int jaere onss heren xv  c und vijff, des dynsdaighs nnae sent Valentijns dach martyris".

In Gelre begon het nieuwe jaar toen op 25 december; in Brabant pas met Pasen (in 1506 was dat op 12 april, zodat deze dag dus feitelijk  - voor ons - in  1506 was).

Het is mij onduidelijk volgens welke jaarstijl in dit geval gedateerd is. Ik houd het op de Gelderse: in 1505 waren de Geldersen al op 19 mei actief en in 1506 kwamen ze pas op 19 oktober in deze buurt.

(5)             = voorzien van.

(6)             = roerend en onroerend.

(7)             = pachters.

(8)             "vurss.": "voorschreven" of "voorzeid", al naar gelang het gelezen of voorgelezen werd.

(9)             = gewone.

(10)          "brodecnecht”  = inwonende bediende.

(11)          = bebouwing.

(12)          = beschermd.

(13)          = vrijgeleide.

(14)          = ploegen.

(15)          = als het hen uitkomt.

(16)          Karel van Egmond (1467-1538).

(17)          = helpers, medewerkers.

(18)          = gemachtigd.

(19)          4 juni.

(20)          = boomkapping.

(21)          = verbod van.

(22)          = soort.

(23)          = zich inlaten met.

(24)          "in deyke off te maile”: bedekt of openlijk.

(25)          18 februari 1505.

(26)          Houben, Geschiedenis van Eindhoven, p. 78.

(27)          ARA Brussel, Kerkelijke Archieven Brabant: Reqistrum Contractuum seu Conventionis anno 1501 incepti, f. 99v en 104r.

(28)          De aantekening bij hoeve De Poel is iets anders; met name wordt vermeld dat twee zonen van Johannes Horckmans, de pachter, gevankelijk werden weggevoerd, van wie er één dodelijk werd verwond.

(29)          Archief Abdij Averbode,  sectie I,  reg. A3,  f.43 en 146 en  reg. 280, p. 56.

(30)          Eerste Pinksterdag viel in 1528 eigenlijk op 31 mei, maar toen telde mei slechts 30 dagen (Juliaanse kalender).

(31)          Houben, Geschiedenis van Eindhoven, p. 79 en 110. 

 

Ga terug