Heemkronijk jaar:1992, jaargang:31, nummer:1/2, pag:60
HEEMKUNDE BESCHERMT EEN GEMEENSCHAP TEGEN VERVREEMDING
door: Y.P.W van der Werff
Botaniseren
Het beoefenen van heemkunde beschouw ik als het "botaniseren" in een streek: het zoeken en kijken, het beschrijven, het determineren, het vergelijken en verklaren en het - zo mogelijk - in groter verband plaatsen van de bewoners in hun uitingen en leefpatroon.
Er bestaan vele vormen van zinvolle vrijetijdsbesteding: zo ook het belang stellen in en het doorgronden van de eigen "wortels"; het misschien wat ouderwetse beeld van het erop uittrekken met de "botaniseertrommel" voor cultuur en folklore is m.i. nog zo gek niet.
Functie
Mensen doen aan heemkundebeoefening om een beeld te krijgen en te bieden van het dagelijks leven van streekbewoners in een verder verleden en in de overgang van verleden naar heden. Juist omdat bovengenoemde overgang zo’n verrassend snelle dynamiek kent en juist omdat heel veel mensen zich zo in deze tijd wat "overvallen" gevoelen en zich wat onbestemd nostalgisch op "grootmoeders tijd" richten, kunnen heemkundigen slagen door aan die gevoelens van vage verbijstering en vervreemding richting te geven.
Die heemkundige activiteit zal slechts bij weinigen aanslaan, indien de heemkundigen te zeer opgaan in eigen verzamelwoede en in over-schatting van eigen bevindingen. Terecht waarschuwt L. Pirenne redacties van heemkundige uitgaven kritisch te blijven ten aanzien van de inhoud. (1)
De functie van heemkundebeoefening acht ik tweeledig:
- het vastleggen van de leefwijze en de sociale omstandigheden, van de vindingrijkheid en van de sleur, van klederdrachten en fatsoensregels, van de inrichting van een samenleving en die van stad en land als zodanig: de conserverende functie;
- daarnaast de maatschappelijke mengfunctie: het samen geïnteresseerd zijn, het leren zien en onderscheiden en het overdragen van de resultaten aan elkaar; in heemkundegroepen vind je mannen en vrouwen, jong en oud ongeacht gezindte, sociale achtergrond, werkkring of diploma, autochtoon en allochtoon.
Juist een allochtoon zal zich "thuis" willen gevoelen, zal via omge-vingsverkenning en verklaring van vreemde toponiemen of simpele straatnamen zich een beeld willen vormen van woonplaats en streek.
(1) "Bij het doornemen van de Kroniek van geschiedschrijving in Westelijk Noord-Brabant rijst bij mij de vraag of redacties van heemkundige jaarboeken en periodieken niet kritischer moeten worden. Natuurlijk mag de petite histoire aan bod komen maar of het illegaal verkopen van een mand steenkolen door een weduwe in Standdaarbuiten, de gedichten van een missionaris, een straatje om in Nispen en de samenhang van het weer met de grote schoonmaak het verdienen aan de vergetelheid te worden ontrukt, vraag ik me in alle oprechtheid af.
En al die jeugdherinneringen...! De meeste verdienen een praatje aan de haard, meer niet."'
L.P.L. Pirenne in: Noordbrabants Historisch Jaarboek 8 (1991), p.176.
1940 - 1945
Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond heemkunde voor een deel - samen met "sibbekunde" - in een kwaad daglicht; terecht: sommigen koppelden "heem" immers direct aan rassenwaan en Blut und Bodentheorieën.
Daartegenover stond - gelukkig! - de oprechte beoefening van heemkunde zonder bijbedoelingen: veel is toen belangeloos behouden en beschreven. De resultaten, die verhalen boeiden de mensen toen, versterkte het aangetaste gevoel van eigenwaarde, maar de kwalificatie “houvast in onzekere tijden" gaat mij te ver, die acht ik toch van een - associatief - andere orde.
Taak
De oproep aan heemkundigen het archief te verlaten en zich bij uitstek in te spannen voor het milieu klinkt mij wat te populistisch. De kracht van heemkundigen ligt er juist in, dat zij in hun werkverbanden en studieclubs tal van verbindingen (kunnen) leggen; dat zij boven-dien geheel zelfstandig de onderwerpen van onderzoek uitkiezen en de voorwerpen voor collectionering bepalen.
Heemkundigen zijn geen geschiedkundigen, geen sociologen of socio- of geografen, geen archivarissen of architecten, geen archeologen of ecologen..., maar zij zullen wel van de kennis en inspiratie uit die vakgebieden gebruik maken. En zij zullen best als belanghebbende, belangstellende en ter zake kundige burgers kunnen en moeten getuigen ten gunste van hetgeen waard is behouden te worden; dat kunnen monumenten of gebruiksvoorwerpen zijn, maar ook land-schapselementen of dier- en plantesoorten.
Eerder dan een bedreiging is de Europese integratie een stimulans voor de heemkundebeoefening: er ontwikkelt zich bij de mensen een groeiende behoefte aan eigen identiteit, aan culturele regionale verscheidenheid; al ontaardt die behoefte soms in zelfgenoegzaam pronkgedrag.
Het blijkt telkens weer in de samenleving, dat drukbezette mensen veel werk kunnen verzetten; er bestaat waarschijnlijk nauwelijks relatie tussen beschikbaarheid van vrije tijd - een kwantitatief begrip - en invulling van vrije tijd - een kwalitatief begrip -. Dit geldt ook met betrekking tot heemkundigen.
Het gaat al die mensen die zich met heemkunde zijn gaan bezighouden, erom, dat zij voor ons verleden een plaats in de toekomst willen inruimen, dat zij culturele waarden in de samenleving niet willen prijsgeven. Die taak verdient steun en bewondering.