Euvele daad op euvelwegen

Heemkronijk jaar:1992, jaargang:31, nummer:3, pag:103 -106

EUVELE DAAD OP EUVELWEGEN

Een ruzie met dodelijke afloop uit 1610

door: P.J. V. Dekkers

 

Op 3 maart 1610 was Willem Thijs, meier van Sterksel, 's avonds wat gaan drinken in Leende, ten huize van Arend Melchiors. Deze Arend Melchiors was secretaris van de heerlijkheid Heeze en Leende en had kennelijk een drinklokaal als nering. Willem zat "voor in den heert" (dus in de voorkamer van het huis) in gezelschap wat te drinken. Op een gegeven moment braken de anderen op, omdat ze het al wel laat genoeg vonden. Maar Willem bleef, samen met Willem Snoyen, schepen van Heeze en Leende, en tezamen voegden zij zich bij het groepje, dat in de "camere" (dus in het achterhuis) nog bijeen was. Daarbij was ook Hendrik Jan Wouterszoon.

 

Het begon echter al laat te worden, tegen tienen, en ook de drank miste zijn uitwerking niet, zodat Willem Snoyen aan Willem Thijs voorstelde om maar bij Arend Melchiors te blijven slapen. Toen Snoyen zag dat Hendrik Jan Wouterszoon daarbij was, zei hij tot Thijs:  "Nu ben ick wel tevreden. Hier is Henrick Jan Wouters, mijnen neve, daer heb dy goet geselschap aene." Waarop Willem Thijs sprak: "Neen, neen, ick en begeere met hem nyet te gaen." En dat deed Willem Thijs ook niet, want hoewel Hendrik Willem verzocht met hém mee te gaan (de eerste paar kilometer moesten ze dezelfde weg gaan), vertrok Thijs een half uur na Hendrik. Overigens was er die avond geen enkel kwaad woord gevallen.

Omstreeks elf uur zei Willem Thijs Arend Melchiors goede nacht en ging dan op huis aan. Maar toen hij net het huis had verlaten en op de heide stond, hoorde hij achter zich iemand aan komen rennen en dat bleek Hendrik Jan Wouterszoon te zijn, die hem kennelijk had staan opwachten. "Ende syn sy beyde alsoe tsaemen gegaen over 't voorschreven heyken, met malcanderen al coutende ende praetende totdat zy waren gecomen op Ovelwegen, tusschen het Cambroeck ende den Pompert, alwaer den voetpadt aen quam, die den voorsschreven Henrick om naer huys te gaen gewoonlyck was te gaen."

Toen het moment van afscheid nemen daar was, vroeg Hendrik opeens aan Willem "waerom hy hem altyt hadde te quellen genoemen ende soo haette ende op hem verbittert was." Daarop antwoordde Willem heel vriendelijk dat dat zijn eigen schuld was en sloeg vervolgens de weg naar Sterksel in. Maar Hendrik viel hem aan met een eetmes en maakte een jaap in Willems linkerarm van onder tot aan diens schouder en daarna nog een steek door Willems hoed. Willem week uit en hield zijn "forcketstocxken" (1), dat hij altijd bij zich had, voor zich, met de pinnen naar voren, waar Hendrik toen in zijn woede recht in liep en "eenen steeck heeft gekregen in de slincke borste, recht onder het memmeken". Hendrik reageerde echter niet meteen, maar rukte in zijn woede Willem zijn forcketstocxken af "ende is daermede meteenen ter aarde gevallen", bewusteloos. Willem liep snel naar het huis van Huybert Marcelis, dat daartegenover stond, klopte op de deur en riep hem uit zijn bed. Willem wilde dat Huybert mee ging naar het open veld bij de Aa, naar Hendrik toe. Maar Huybert durfde niet en Willem Thijs moest Huyberts buurman Peter Seelen uit zijn bed trommelen om naar Hendrik te gaan zien.

Uiteindelijk vonden ze Hendrik dood liggen tegenover Huyberts huis op Euvelwegen, langs de weg naar Sterksel. Dat was op wel twee steenworpen afstand van de weg die Hendrik had moeten inslaan naar zijn eigen huis in Heeze. Rondom lagen zijn mes en de schede.

Daaruit leidden de rechters naderhand af dat Hendrik kwade bedoelingen had gehad en dat Willem Thijs uit zelfverdediging had gehandeld. Verder verklaarden buurtgenoten dat Willem Thijs een goed en plichtsgetrouw huisman was en dat hij nog nooit met iemand ruzie had gezocht.

De schepenen van Heeze en Leende gaven daartoe zelfs een bezegelde verklaring al. Bovendien verklaarde Willem Thijs dat hem de toedracht erg speet. Willem Thijs kon op 7 mei een akkoord sluiten met de nabestaanden van Hendrik Jan Wouterszoon, waardoor beide families voor een vete werden behoed.

Niettemin legden enige vrienden van Hendrik zich niet bij dit akkoord neer en daarom zag Willem Thijs zich gedwongen een oordeel van de  Raad van Brabant te vragen, opdat daarmee de zaak eindelijk afgedaan zou zijn. De Raad Van Brabant verexcuseerde Willem Thijs, schonk hem gratie en herstelde hem in zijn goede naam. Alle gerechtsdienaars werden opgeroepen Willem Thijs daarin te beschermen. Dit oordeel werd op een groot stuk perkament geschreven, waaraan het grootzegel van de erfhertogen Ferdinand en Isabella werd gehangen. Hiermee kon Willem zijn recht tonen, hetgeen hem een lieve som gekost moet hebben.

Het is niet bekend of het sindsdien nog wel eens spookt op Euvelwegen (2).

 

Noten

(1)     Vorketstok: stok met een vorkvormig uiteinde, waarin eertijds een  musket bij het schieten steunde. Thijs' stok was kennelijk afgebroken   en daardoor van kleiner formaat.

(2)      De geschiedenis werd naverteld aan de hand van een oorkonde  van oktober 1610 (Archief Abdij Averbode, sectie I, charter 3698) van de Raad van Brabant, houdende een vrijwaring van Willem Thijs uit  Sterksel voor de doodslag van Hendrick Jan Wouterszoon uit Heeze.

Ga terug