Heemkronijk jaar:1993, jaargang:32, nummer:1, pag:29 -43
STERKSEL TERUG NAAR ZIJN WORTELS?
door: J.J.F. de Waal
Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft op 9 februari 1993 zijn uiteindelijk voorstel tot een gemeentelijke herindeling van Zuidoost-Brabant aan de leden van Provinciale Staten bekendgemaakt. Ongetwijfeld zijn daardoor veel inwoners van Sterksel teleurgesteld. Als het aan het dagelijks bestuur van de provincie ligt, zal Sterksel in de toekomst deel uitmaken van een nieuw gevormde gemeente door samenvoeging van de huidige gemeenten Budel en Maarheeze.
Zo wordt geen recht gedaan aan de wilsverklaring die een grote meerderheid van de Sterkselse bevolking nog maar kort voor de presentatie van het definitieve voorstel van Gedeputeerde Staten had afgelegd. Want tijdens een op 21 januari 1993 gehouden opiniepeiling in Dorpshuis Valentijn gaf ruim tachtig procent van de kiesgerechtigde Sterkselnaren er de voorkeur aan in het geval van herindeling te behoren tot een nieuwe gemeente die door een samenvoeging van de huidige gemeenten Heeze en Leende zal ontstaan. Er moet nu nog worden afgewacht welk standpunt de leden van Provinciale Staten van Noord-Brabant zullen innemen en hoe de landelijke politiek in Den Haag uiteindelijk over dit alles zal beslissen.
Een opiniepeiling over herindeling
Die grootschalige herindeling hoeft voor de Sterkselnaren overigens niet zo nodig. En een opsplitsing van het dorp tussen verschillende gemeenten vinden ze helemaal uit den boze. Maar als er dan toch veranderd moet worden, zouden ze met het oorspronkelijk advies van de commissie-Schampers de minste moeite hebben. Deze commissie, die haar werkzaamheden voor het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant in januari 1989 is begonnen, adviseerde in haar rapport een samenvoeging van de vier bestaande gemeenten Budel, Maarheeze, Heeze en Leende tot één nieuwe. Het voorlopig standpunt van Gedeputeerde Staten behelsde echter de vorming van twee nieuwe gemeenten, de ene door Budel en Maarheeze, de andere door Heeze en Leende aaneen te koppelen. Toen dat duidelijk was geworden, organiseerde een initiatiefgroep van vijf personen in Sterksel een verkiezing om de voorkeur van de plaatselijke bevolking zelf te peilen.
Op de bewoners van Huize Providentia na konden alle kiesgerechtigde Sterkselnaren op 21 januari 1993 aan de opiniepeiling deelnemen. Volgens het verslag in huis-aan-huisweekblad "Parel van Brabant" (3-2-1993) kwamen er van de 950 uitgenodigde personen 721 opdagen, een percentage van 76. Daarvan spraken 597 personen (83%) zich uit voor samenvoeging met Heeze-Leende en 115 personen (16%) voor samenvoeging met Budel-Maarheeze. Er werden zeven briefjes zonder voorkeur en twee ongeldige briefjes ingeleverd. Deze uitslag is vervolgens schriftelijk aan de gemeenteraad van Maarheeze en aan Provinciale Staten van Noord-Brabant meegedeeld in de verwachting dat de politiek er bij haar definitieve standpuntbepaling rekening mee zal houden.
Spoedig moest dus worden vastgesteld dat de Sterkselse wilsverklaring niet de gewenste uitwerking heeft gehad op de besluitvorming van Gedeputeerde Staten.
De initiatiefgroep adviseerde de bevolking haar voorkeur te geven aan een indeling van Sterksel bij Heeze-Leende op grond van tien argumenten. Een eenvoudiger overgang op het administratieve en ambtelijke vlak was daarentegen het enige argument dat de initiatiefgroep had bedacht voor een eventuele aansluiting bij een door Budel en Maarheeze gevormde nieuwe gemeente. Als eerste argument voor de combinatie Heeze-Leende-Sterksel werd de historische binding genoemd. En dat is dan ook de reden waarom in dit heemkundeblad de naderende gemeentelijke herindeling, die al zo lang en hevig de gemoederen van bestuurders, andere betrokkenen en belangstellenden in dit gebied beroert, ter sprake wordt gebracht.
Een fraai en historisch interessant dorp
Sterksel is een aantrekkelijk dorp. Die constatering is niet overdreven. Bezoekers ervaren de sfeer en de natuur van Sterksel doorgaans als een verademing. Daarvan getuigen ook beschrijvingen, zoals die van de bekende Brabantse toeristisch deskundige en auteur L. van Egeraat twintig jaar geleden. Hij was gecharmeerd van "het heerlijk-dorpse karakter" van deze plaats, waarover hij bovendien opmerkte:
"Gaaf is ook Sterksel (ondanks de storende agrarische bouwsels aan de weg naar Leende, een weg die verderop echter mooi en typisch Brabants is), Sterksel dat voor velen een aangename verrassing zal zijn, niet alleen door het stierbeeld op het landelijk pleintje, maar door heel de simpele sfeer en - in geheel ander opzicht maar daarmee toch niet onaangenaam contrasterend - de rijke bungalowaanleg in de Kennedylaan en het Churchillpark."
Van Egeraat had het volgende lijstje gemaakt van de in zijn ogen mooiste dorpen van Noord-Brabant: Zandoerle, Walik, Babylo-niënbroek, Uitwijk, Oirschot, Eersel, Hilvarenbeek, Wouw, Sterksel, Lage Mierde, Baarschot, Boomen, 's-Gravenmoer, Udenhout, St.-Oedenrode, Schaft.
Sterksel is gaaf, het zou tegenwoordig de wervende slogan voor een jeugdig publiek kunnen zijn; maar welk gemeentebestuur droomt er niet van om een van de fraaiste Brabantse dorpen tot zijn gebied te mogen rekenen?
Sterksel is niet alleen een aantrekkelijk dorp. Zoals bekend kan deze plaats ook op een interessante geschiedenis bogen. De relatie die er van oudsher met Heeze en Leende bestaat, valt niet te loochenen. Om enkele markante feiten in dit verband te noemen: De oudste schriftelijke bronnen over het dorp maken melding van de verkoop omstreeks 1197 door Herbert, heer van Heeze, van zijn allodium (vrij eigen goed) Sterksel ten behoeve van de abdij Averbode. Sterksels wortels liggen als het ware in Heeze. Het voormalige bezit van de abdij werd vervolgens op 16 maart 1798 voor tienduizend gulden aan de Leendse voerman en schepen Adriaan Pompen verkocht.
Deze en zoveel andere gebeurtenissen uit de geschiedenis van Sterksel zijn bekend en regelmatig beschreven, niet in de laatste plaats in dit heemkundeblad. De Sterkselse bevolking blijkt eeuwen lang in velerlei opzicht contacten met die van Heeze en Leende te hebben gehad. Sterksel behoort daarom niet zonder reden tot het werkgebied van heemkundekring De Heerlijkheid Heeze, Leende, Zesgehuchten.
Dat het dorp de vorige eeuw is ingelijfd bij de gemeente Soerendonk, vervolgens Maarheeze, mag dan ook als een geschiedkundige kronkel worden beschouwd. De wens van de meeste inwoners van Sterksel respecterend, zou de politiek met het oog op een toekomstige gemeentelijke herindeling daarom wat historisch is scheefgegroeid, eindelijk kunnen rechttrekken onder het motto ‘Sterksel terug naar zijn wortels’.
Een Soerendonkse enclave
Was het op zijn minst merkwaardig dat men Sterksel in 1803 bij Maarheeze rekende, een nog zonderlinger situatie ontstond toen Soerendonk een zelfstandige gemeente werd en Sterksel in 1810 of 1814 onderdeel van de nieuwe gemeente Soerendonk ging uitmaken. Sterksel lag zodoende van zijn bestuurscentrum gescheiden als een eiland of een Soerendonkse enclave, omgeven door dorpen waar van oudsher meer contact mee werd onderhouden dan met de hoofd-plaats van de gemeente waar Sterksel toe behoorde. De bekende kaart van omstreeks 1865 door J. Kuyper in zijn gemeenteatlas van Noord-Brabant brengt deze situatie treffend in beeld.
Met buitenbeentje Sterksel werd door de overheid raar omge-sprongen. Tijdens de meting van het grondgebied in 1821, nodig voor het kadaster, is Sterksel, misschien wel begrijpelijk en met vooruit-ziende blik, maar niettemin ten onrechte, opgemeten bij de gemeente Maarheeze alsof het daarvan deel uitmaakte. De fout moest twintig jaar later door het Koninklijk Besluit van 8 maart 1841 worden hersteld. Sterksel hoorde nu eenmaal bij de gemeente Soerendonk, hoe vreemd het ook leek.
In de periode 1859-1860 werd er enkele malen over een eventuele samenvoeging van Sterksel met Heeze geschreven en gesproken. Deze is er toen niet gekomen.
Het onderwerp bleef sluimeren, totdat eind 1919 in Den Bosch het annexatie- of herindelingsvraagstuk actueel werd. Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant wilde toen van de gemeenten Heeze, Maarheeze en Soerendonk weten hoe ze tegenover een samengaan van gemeenten met minder dan 3000 inwoners stonden. Gedeputeerde Staten vonden een vereniging van kleine gemeenten wenselijk om verschillende, ook tegenwoordig nog vaak aangevoerde redenen.
In A. van Oirschots bekende boek over Sterksel uit 1983 en in R. Jansens boekje, uitgegeven ter gelegenheid van de opening van het vernieuwde gemeentehuis van Maarheeze in 1985, is de geschiedenis te volgen.
Uit de notulen van de gemeenteraad van Heeze wordt duidelijk hoezeer de opvattingen van het lokaal en provinciaal bestuur uiteenliepen. Zo bleek de heer Evers tijdens de raadsvergadering van 20 januari 1920 niets voor een samenvoeging met een andere gemeente te voelen. Heeze zou spoedig meer dan 3000 inwoners tellen; bovendien zou een samenvoeging volgens dit raadslid geen financieel voordeel opleveren.
De Heezerse wethouder Van Rietschoten verklaarde zich eveneens een tegenstander. Hij vond dat de ligging van de gemeente zich niet voor een samenvoeging leende. Heeze kon best zelfstandig bestaan. De gemeenteraad sprak zich daarna tegen een vereniging uit.
Bij Heeze of Maarheeze
Gedeputeerde Staten lieten zich echter niet van de wijs brengen, want na de situatie in Sterksel te hebben onderzocht, stelden ze in juli 1920 voor om dit dorp met Heeze te verenigen (Destijds dus wel!). Ook de Sterkselnaren wilden het, omdat ze zich economisch en historisch het meest met Heeze verbonden voelden.
Maar wethouder Van Rietschoten uit Heeze verzette zich tegen dit voorstel. Tijdens de raadsvergadering van 26 augustus 1920 voerde hij aan dat Sterksel een landelijk gehucht was dat beter bij Leende gevoegd kon worden, waar het ook dichter bij lag. Raadslid Evers reageerde eveneens negatief. Sterksel was privé eigendom. De aan te leggen kunstwerken zouden dus publiek zijn, maar de overige wegen niet. Hij vond het onzinnig om offers te brengen waar voor Heeze geen voordelen te halen waren.
Er klonken ook andere geluiden, zoals die van raadslid Buysen, die een voorstander van grote gemeenten verklaarde te zijn. Hij voorspelde bijvoorbeeld een verbetering van de financiële toestand als particulieren zich in Sterksel vestigden.
In dezelfde vergadering was van raadslid Evers nog de volgende uitspraak te beluisteren: "De villabewoners blijven er [in Sterksel] maar enige weken, boeren zijn er geen, zoodat de lasten zullen komen op de middenstand, de industrie en de goed gezeten boeren van het tegenwoordige Heeze. Heeze is groot genoeg voor uitbreiding; wij hebben niet meer grond nodig."
Heeze hield de Sterkselse boot in 1920 af.
Zoals gezegd had het college van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant er eind 1919 bij de gemeenten Maarheeze en Soerendonk op aangedrongen de mogelijkheden en wenselijkheden van samenvoeging van gemeenten met minder dan 3000 inwoners te onderzoeken. Maarheeze (757 inwoners) en Soerendonk (1251 inwoners) kwamen er beide voor in aanmerking.
De gemeenteraad van Maarheeze reageerde niet op het verzoek uit Den Bosch. Daarentegen antwoordden Burgemeester en Wethouders van Soerendonk prompt dat ze positief over samengaan dachten. Ze zagen Maarheeze graag bij Soerendonk gevoegd worden en Sterksel bij Heeze of Leende en Gastel bij Budel.
Nadat Gedeputeerde Staten het Soerendonkse antwoord in Maarheeze hadden bekendgemaakt, werd daar op 23 augustus 1920 over de kwestie vergaderd. De gemeenteraad was in het algemeen niet voor een samengaan met Soerendonk te vinden; de leden wilden slechts met het plan instemmen indien ook Sterksel deel van de beoogde combinatie zou uitmaken. Maarheeze was erop uit de gemeentelijke administratie, het gemeentehuis, binnen het eigen dorp te houden. Soerendonk moest bij Maarheeze komen en niet andersom.
In 1922 deed Soerendonk bij Gedeputeerde Staten nog een poging de zetel van een nieuwe gemeente in het dorp te krijgen. Soerendonk had immers het grootste aantal inwoners en het grootste en best gelegen raadhuis. Mocht een samenvoeging onvermijdelijk zijn, dan zou Soerendonk ermee akkoord gaan als ook Sterksel en Gastel erbij inbegrepen waren.
Daar kwamen toen de inwoners van Sterksel tegen in het geweer. Zij vonden de gemeentehuizen van Soerendonk en Maarheeze veel te ver verwijderd liggen. Om de afstand naar Soerendonk te overbruggen waren ze zeven kwartier onderweg, naar Maarheeze een uur. Een woeste heide scheidde Sterksel van Maarheeze; op de route Sterksel-Maarheeze Soerendonk lag een weg die zelfs voor boerenkarren onberijdbaar was. Er hadden nooit "connecties" met Maarheeze of Soerendonk bestaan, des te meer echter met Heeze, waarvan Sterksel in de 12de eeuw was afgescheiden toen heer Herbert zijn bezit Sterksel aan de abdij Averbode verkocht. De afstand Sterksel-Heeze bedroeg maar een half uur, terwijl er twee verbindingen naar toe waren. Bovendien vonden de Sterkselnaren hun geaardheid beter met die van de Heezenaren overeenstemmen.
Sterksels voorkeur lag duidelijk. Wat jammer nu dat de gemeenteraad van Heeze Sterksel had afgewezen. Dat werd althans ook in Soerendonk vanuit Den Haag vernomen.
Toen er ten slotte niet meer aan een vereniging van de gemeente Soerendonk cum annexis, dat wil zeggen inclusief Sterksel en Gastel, met de gemeente Maarheeze te ontkomen viel, stelde men in Sterksel ongetwijfeld spijtig vast: '"t Wordt geen Heeze Maar heeze".
De samenvoeging kwam op 1 januari 1925 volgens de Wet van 18 december 1924 (Stb. 554) tot stand.
Twijfelachtige verhoudingen
De bestuurlijke en administratieve situatie veranderde sindsdien voor Sterksel niet meer. Het dorp bleef echter toch een aparte plaats innemen. Volgens Sterkselnaar G. Beenders, die jarenlang raadslid en wethouder van de gemeente Maarheeze is geweest, stond Maarheeze centraal en kreeg Sterksel steeds nul op rekest als bepaalde zaken in het dorp aandacht vereisten.
Ook met Heeze waren de betrekkingen niet altijd even hartelijk te noemen. Later is een mogelijke aansluiting van Sterksel bij de gemeente Heeze nog herhaaldelijk ter sprake gekomen. Dat viel destijds niet in goede aarde bij de Heezerse wethouder Van Weert, evenals trouwens bij veel mensen in Heeze, aldus Beenders in het boek van A. van Oirschot. Daar vonden ze dat die van Sterksel maar bijeengeraapt waren uit alle provincies. Sterkselse mensen moesten volgens hem in Heeze ook bijna altijd vooruit betalen, anders kregen ze hun spullen niet.
Bij de gelegenheid van G. Beenders' zilveren jubileum als wethouder van de gemeente Maarheeze op 5 september 1964 kon men van deze Sterkselnaar de volgende uitspraak in het Eindhovens Dagblad lezen: "Dertig jaar geleden hebben die van Heeze duidelijk te verstaan gegeven ons niet te willen. Nu wil Heeze ons wel hebben, maar voelen wij er niets voor om over te gaan."
Beenders beweerde in 1964 voorts dat de overgrote meerderheid van zijn dorpsgenoten zich tegen aansluiting bij Heeze zou verklaren, maar daar was toen lang niet iedereen in Sterksel het mee eens.
A. van Oirschot schrijft in zijn reeds eerder genoemde boek uit 1983 dat menigeen toch denkt in de geest van wat de bekende Sterkselnaar W.H. Derks vrij kort voor zijn dood tegen Van Oirschot zei: "Eigenlijk had Sterksel bij Heeze moeten horen. Daar zijn we allemaal op georiënteerd, destijds en nu nog."
En de auteur besluit het hoofdstuk over grensgeschillen en annexatie-pogingen in zijn boek met het antwoord uit een enquête van de plaatselijke CDA-afdeling in 1979, waar 76 procent van de bevolking aan deelnam. Aan de inwoners van Sterksel werd gevraagd of ze bij een eventuele herindeling onder de gemeente Maarheeze, Heeze of Leende wilden vallen. Van 27 procent van de deelnemers ging de voorkeur naar Maarheeze uit, 64 procent koos voor Heeze en 9 procent voor Leende.
Een juweel van een gemeente
Het liefst zouden veel inwoners van Sterksel anno 1993 de bestaande situatie gehandhaafd zien. De gemeenten Budel en Maarheeze dreigen echter samengevoegd te worden. Sterksel raakt zo nog verder van huis dan toen het bestuurlijk en administratief met Soerendonk verbonden was, want op Budel, de grootste kern van beide te combineren gemeenten, bestaat geen enkele oriëntatie.
De initiatiefgroep hoopt de verantwoordelijke bestuurders en volksvertegenwoordigers met de uitkomst van de op 21 januari 1993 gehouden opiniepeiling te beïnvloeden. Burgemeester A. de Jong-Crajé van Maarheeze verklaarde in het Eindhovens Dagblad van daags na de stemming teleurgesteld te zijn. Dat Sterksel een grote voorkeur voor een eventuele nieuwe gemeente Heeze-Leende zou hebben, had ze echter wel verwacht. Ze besefte dat de uitslag geen kritiek was op de gemeente Maarheeze. "De mensen willen om allerlei acceptabele redenen niet naar Budel", zei ze. "Budel is te ver van Sterksel. Dan ligt Heeze of Leende dichterbij."
Het is het lot van een kleine gemeenschap als Sterksel om niet zelfstandig te kunnen bestaan, maar afhankelijk te moeten zijn. De langste periode van zijn uit schriftelijke bronnen opgetekende geschiedenis stond Sterksel onder beheer van de ver verwijderde abdij Averbode. P. Dekkers beschrijft in zijn artikel in deze en de vorige aflevering van ons heemkundeblad hoe de abdij gedurende zes eeuwen haar klein en onbeschermd gelegen bezit Sterksel herhaal-delijk heeft moeten verdedigen tegen grensschenders uit Heeze en Leende. Met die uit Someren zijn er trouwens ook de nodige geschillen geweest.
Nadat de abdij Averbode door de veranderde tijdsomstandigheden afstand had moeten doen van haar vrije heerlijkheid Sterksel en nadat de heerlijke rechten waren afgeschaft, is het dorp dus sinds de vorige eeuw gaan ressorteren onder de gemeenten Soerendonk - evenals Averbode niet grenzend aan Sterksel - en Maarheeze, waarmee voorheen geen contacten bestonden. Over contacten gesproken: Een buitenstaander raakt heden ten dage in verwarring wanneer hij een telefoonverbinding met een Sterkselse abonnee tot stand wil brengen, want hij moet daarvoor eerst de telefoongids onder Maarheeze raadplegen en vervolgens het netnummer van Heeze intoetsen.
Nu een nieuwe fase gaat aanbreken door een gemeentelijke herindeling, geeft de meerderheid van de Sterkselnaren er ondanks een wellicht bestaande haat-liefdeverhouding met Heeze de voorkeur aan bij Heeze- Leende te worden gevoegd. Zal de geschiedenis zich herhalen? Sterksel kiest voor het gebied waar het in de 12de eeuw oorspronkelijk van is afgescheiden. Dus terug naar de wortels.
De vereniging van de gemeenten Heeze en Leende is natuurlijk een begrijpelijk, want historisch herindelingsvoorstel. Zoals bekend hebben beide dorpen eeuwen lang tot dezelfde heerlijkheid behoord; ze zijn van de 13de eeuw tot en met het eerste decennium van de 19de bestuurlijk en administratief nauw met elkaar verbonden geweest. Ook later hadden ze nog langdurig een gemeenschappelijke secretaris (H.G. van Moorsel, 1824-1851) of was een Heezerse burgemeester tegelijk secretaris van Leende (A.A. Deelen, 1851-1889). En al is Leende - van oudsher Peellands gebied maar Kempisch van karakter - tegenwoordig evenzeer op Valkenswaard gericht en al bestaat er tussen de inwoners van Leende en Heeze een bepaalde (vooral folkloristisch gekoesterde) rivaliteit, van een samenvoeging van beide dorpen zijn nauwelijks problemen te verwachten.
Schertsend wordt soms al beweerd dat uit een versmelting van de parel van Brabant (Heeze) met de schônste plèts (Leende) 'de schônste parel' zal spruiten. Als aan die combinatie nog het volgens Van Egeraat zo heerlijk-dorpse, gave Sterksel wordt toegevoegd, moet dat ten minste een juweel van een nieuwe gemeente opleveren.
LITERATUUR
H.P.H. Camps (bew.), Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312 I. De Meierij van 's- Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert), blz. 105-107, 148-150.
P. Dekkers, 'Herderlijke twist in Sterksels Arcadië en een grenskwestie tussen Heeze en Sterksel', in: Heemkronijk, jrg. 31, 1992, nr. 4, blz. 159-169, en jrg. 32, 1993, nr. 1, blz. 5-17.
P.J.V. Dekkers, 'Secularisatie van kloosterbezit in de achttiende eeuw in de Meierij van Den Bosch. Sterksel als geval apart', in: Brabants Heem, jrg. 44, 1992, nr. 2, blz. 41-48.
L van Egeraat, Zeg maar dag tegen Brabant, Den Haag, 1973, blz. 266, 411-412.
Eindhovens Dagblad (editie Regio Oost) , 22 januari 1993 en 10 februari 1993.
R.J. Jansen, Wel en wee rond Cranendonck's bestuurlijke stee, Maarheeze, 1985, blz. 17-24.
J. Kuyper, Gemeente atlas van de provincie Noordbrabant, Leeuwarden, z.j. (1869 of later), kaart van de gemeente Soerendonk c.a.
A. van Oirschot e.a. (red.), Encyclopedie van Noord-Brabant in 4 delen, dl. 3, Baarn, 1986, blz. 6-7.
A. van Oirschot, Sterksel, een zaligheid apart. De geschiedenis van het meest merkwaardige dorp van Brabant, z.pl., z.j. (1983), blz. 73-88.
Weekblad "Parel van Brabant", 6 januari 1993 (blz. 10), 13 januari 1993 (blz. 6), 3 februari 1993 (blz. 14), 17 februari 1993 (blz. 6).