Een wandeling door sterksel anno 1611

Heemkronijk jaar:1993, jaargang:32, nummer:4, pag:164 -180

EEN WANDELING DOOR STERKSEL ANNO 1611

door: Peter Dekkers

 

De geschiedenis van Sterksel is bijzonder rijk aan bronnen. Daarvoor kunnen we niet alleen in het Streekarchief te Eindhoven terecht, maar ook in het archief van de abdij van Averbode (particulier bezit) en in het Algemeen Rijksarchief in Brussel, waar zich een deel van het Averbodens abdij-archief bevindt. In Brussel ligt o.a. het Kaartboek van Averbode, het Registrum omnium bonorum monasterii Averbodiensis, waarin door Cornelis Lowis in de periode 1650-1680 alle landerijen opgemeten staan die de abdij toen bezat. De abdij van Averbode bezit een kopie hiervan in een kleiner formaat.(1) De kaarten zijn in prachtige kleuren getekend door Johannes van der Borgt (Joannes a Castro). De kleuren hebben hun diepte behouden doordat er een laagje eiwit over gestreken is.(2) Zodoende beschikken wij over een kaart van Sterksel van 1653.(3) De abdij heeft het groot kaartboek in 1872 aan het rijk verkocht, toen ze in geldnood zat. Het is nu een van de kostbaarste stukken van het Belgisch Rijksarchief.

Nu wil het geval dat wij ook beschikken over een beschrijving van Sterksel uit 1611.(4) In dat jaar namelijk maakte Peter Greven, secretaris van Lommel, in opdracht van de abt van Averbode, Mathijs Valentijns, een beschrijving van de abdijgoederen in Sterksel, Balen, Mierhout en Hoge Mierde.(5) Zo'n opdracht van de abt kostte natuurlijk geld en de abt wilde dan ook iets speciaals: een inventarisatie van het abdijbezit, bedoeld als rechtstitel. Vandaar dat Greven oog heeft voor maat en waarde van de landerijen voor allerlei juridische kwesties. Het was voor de abt een instrument om te weten hoe groot zijn vermogen was. De goederen van de abdij van Averbode behoorden weliswaar aan abt én convent, maar de abt voerde het beheer.

Samen met de kaart van Sterksel stelt deze bron ons vandaag in staat om een wandeling te maken door het Sterksel van bijna vier eeuwen terug. Wat Greven links en rechts aanwijst, kunnen wij op de kaart zien liggen. En wat we niet kunnen zien, beschrijft hij voor ons. Ook vertelt hij wat er is geweest en afgebroken en wat er zoal is gebeurd.

De beschrijving van Greven is helder en duidelijk, maar wel geschreven in het Nederlands van die tijd. Voor alle duidelijkheid heb ik Grevens beschrijving daarom zoveel mogelijk weergegeven in hedendaags Nederlands.

"Op Sterckxsel staan vijf boerderijen en vier daarvan hebben rondom een gracht met water erin, maar deze gracht begint ondiep te worden. Aan de oostkant van de dorpsgracht heeft een poort gestaan, die men 's avonds placht te sluiten, maar omdat deze afgebroken is, ligt daar nu alleen nog maar het fundament. Aan de westzijde van deze gracht heeft een hamei of slagboom gehangen. Onderaan bij deze draaiboom staat een hof genaamd 'die Kanne'. En verder aan dezelfde kant staat een hof genaamd ‘den Poel’. En daartegenover, op het zuidoosten, slaat een hof genaamd ‘den Steen’ En naast de draaiboom, aan dezelfde kant, staat een hof, genaamd 'den Brill'. En de vijfde winhof is gelegen ten noorden buiten de dorpsgracht, op wel drie boogschotten afstand; die hof wordt genoemd 'de Brake”. Deze hof is voorzien van een woonhuis en varkensstal annex schaapskooi, een schuur, een schop en een bakhuis. Die schuur is versterkt met sterke stutten, palen en anderszins. De hoeve is niet beplant met eikebomen vanwege het gevaar dat de wind ze misschien zou kunnen omblazen. Deze hoeve moet dus nog beplant worden met eikebomen.(6)

 

De Kanne

De voorschreven eerste winhof, geheten 'die Kanne', is voorzien van een woonhuis en een beestenstal daaraan vast, een schuur, een schaapstal, een schop en een bakhuisje. Daar woont de weduwe van wijlen Joost Goykens met haar kinderen. Deze winhof houdt naar oud gebruik en naar verluidt meer dan vier mud zaads land(7), en de hof heeft haar weide- en bouwgronden liggen bij de landen van de andere hoevenaars, aan de westkant van Sterckxsel.

 

Den Poel

Hier volgt de tweede winhof, geheten 'den Poel': deze is voorzien van een woonhuis met een varkensstal daaraan vast, met een schuur, een schaapskooi, met twee kleine huisjes, een schop en een nieuw toilet. Op deze hof woont Hendrick Gorckmans.(8) Deze hoeve wordt naar oude traditie gehouden te bebouwen een hoeveelheid van negen mud zaads land.

 

Den Steen

De derde winhof die binnen de dorpsgracht ligt, aan de zuidzijde, is genaamd 'In den Steen', voorzien van een woonhuis en een varkensstal daaraan vast, een schuur, een schaapstal, een schop met een varkens-kooi, en ze wordt bewoond door Adriaan Happen. Deze winhof, na den ouden gesegge, houdt acht mud zaads land of daaromtrent.

 

Den Brill

De derde winhof, aan de zuidzijde naast de kapel, is geheten 'den Brill', voorzien van een woonhuis met stal, schaapskooi, schuur, schop met een klein huiske. En de hoeve houdt, na den ouden gewoonten van spreken, 4 mud zaads land. Deze hof wordt bewoond door Willem Tijs, meier van Sterckxsel.

 

De Brake

Alle behuizingen van de voorschreven vier hoeven, die bijeen zijn gelegen, zijn goed onderhouden en staan goed onder dak. Maar de schuur ter Brake is met diverse palen en schoren onderstut, zoals boven reeds beschreven staat, hoewel de behuizingen wel goed onder dak staan. De bouwlanden van deze hof liggen ten westen van de hof bijeen, waarvan men de hoeveelheid niet makkelijk kan schatten. Let wel: de sloten om hun bouwlanden zijn zeer vervallen en zonder omheining.(9)

 

Alle vier de hoeven, die binnen de dorpsgracht liggen, zijn langs hun landerijen zo goed omheind met sloten, dat het vee er geen schade kan toebrengen. De sloten zijn fraai beplant met eikenhagen.

De hoevenaren hebben daar met zoveel zorg gepoot, dat er nu eiken bij duizenden staan, zowel oude, middelbare als jonge. Elke hoevenaar heeft er zijn eigen plek om te planten en ze zeiden dat zij voortaan evenredig jonge bomen zouden planten.

Omdat elk een eigen plek had om eikels te zaaien is er nu nog een groot aantal jonge eiken voorradig. De jonge eiken staan nu mooi in grote aantallen in Sterckxsel langs de wegen en ze groeien nog steeds. Verder lag vroeger ten oosten buiten de dorpsgracht een stuk land dat den Vlinckart of valcken vlieger heette.(10) Dit is met opgaande jonge eiken geheel en al mooi dicht beplant. Verder oostwaarts ligt een berkenbosje, groter dan drie mud zaads, waar de hoeven hun banden en stokken vandaan halen als zij die nodig hebben.(11)  Nog verder naar het oosten ligt hun peel, waar zij hun brandstof [turf] kunnen steken.(12)

Verder ligt er bij die vier hoeven binnen de dorpsgracht nog een kapelletje, waar die hoevenaars mis horen. Het is de oude gewoonte dat die hoevenaren daartoe een priester huren enkel en alleen voor henzelf en zij moeten dan zelf hem jaarlijks betalen. Deze priester bedient de hoeven en de mensen aldaar de heilige sacramenten en ook het doopsel, want daar is in die kapel een doopvont aanwezig.(13) Bovendien neemt hij hen nog de biecht af. Het kapelletje heeft een gewijd kerkhof, waar de inwoners van Sterckxsel hun begrafenissen houden.

Daarbij ligt nog een huis of woning met een eetkamer met kook-gelegenheid, met een verdieping met slaapkamers, waar de abt van Averbode verblijf houdt als hij zijn hoeven in Sterckxsel bezoekt. Daarbij staat een paardenstal met apart een sloot eromheen gegraven, waar de paarden van de abt verblijven kunnen. En daarnaast staat een fraai muurwerk, waar eens twee verdiepingen op hebben gestaan en dat was de woning waar de abt sliep. Maar dit stenen gebouw, onbeschut, is afgebrand bij het beleg van Maastricht in 1579.(14) En daarbij staan ook grote eikebomen.

In het geheel zijn de voorschreven vier hoeven, die nauw bijeen liggen, rondom helemaal ruim omgeven met schone eiken, zodat men dit van verre aanziet voor een groot bos. Zo staan er verder ook tussen hun weide- en bouwlanden overal geplante eikebomen.

 

Van den limijten: den Vondere.(15)

Om te beginnen het voornaamste van de grenzen van Sterckxsel, beginnende ten noordwesten van de brug, die komt van Leende naar Sterckxsel, waar de rivier genaamd 'die A', stroomt, die Leende met Heeze van Sterckxsel scheidt. Ten noordoosten ligt daar een groot heideveld, omgeven door een grote, oude sloot. Dit veld beslaat een grote oppervlakte: het strekt zich uit langs de voorschreven rivier die A, tot aan de brug of vonder, die van Heeze komt, waar de voorschreven grote oude sloot ophoudt en verder langs een weg die tussen de vier hoeven en de Braeckhoff door gaat. In dit heideveld langs de rivier liggen goede weidevelden waar de hoevenaars hun vee kunnen weiden en daar maken zij dagelijks gebruik van. In dit heideveld steken de hoevenaren hier en daar ook plaggen voor brandstof. Omdat de rivier de A de grens vormt met Leende en Heeze moeten die van Sterckxsel de rivier voor de helft uitruimen en reinigen.

 

Schaapschuur

Als we voorts naar het noordoosten draaien met de rivier mee naar de schaapschuur van Heeze, daar ligt een stuk heide, genaamd Ovelweeghen, waar Heeze anno 1571 een kwestie tegen Averbode over had gemaakt, omdat het beweerde dat het die Ovelweeghense heide in gebruik had. En toen zij dit probeerden [in gebruik te nemen] zijn die van Heeze overwonnen, verworpen en veroordeeld in de Raad van Brabant.

 

Hoenderboom

Vanaf de voorschreven schaapschuur, die die van Heeze daar hebben liggen langs de A, loopt het gebied, in gebruik bij de hoevenaren van Sterckxsel, lijnrecht op Hoenderboompaal. Op die grote steen zouden samen komen de heide van Lierop, Someren, Mierlo en die van Sterckxsel, maar daar weet verder niemand het fijne van. Maar tussen de schaapschuur en die Hoenderboompaal staat een hayesteen, die kennelijk ook een grenspaal is tussen Heeze en Sterckxsel. Door deze steen zou de grens een beetje met een boog Sterksel-inwaarts lopen.

Dit maakt een klein verschil, maar die van Ovelweeghen zouden daar moeilijk over willen doen, maar het heeft weinig te betekenen. Het gehucht van Ovelweghen ligt onder Heeze. Maar toen in het jaar 1610 die van Ovelweghen van Heeze het hadden gewaagd aan de rand van de Ovelweghense hei heide te maaien en in gebruik te nemen, heeft Willem Tijs, meier van Sterckxsel, zich met goede redenen daartegen verzet, omdat hij zulk een aantasting en misbruik niet wilde lijden, temeer daar hij gehoord had dat de Heezenaren zeiden dat alles wat ze in gebruik namen, hun bezit zou zijn. Vanwege het verzet van genoemde meier zijn de misbruikers weggebleven en hebben zij de heide van Oevelweeghen verder met rust gelaten.

De heide van Sterckxsel heet aldaar Ovelweghen. De genoemde meier verhuurt in de buurt van de voorschreven grens op de heide van Ovelweeghen aan diverse personen pleckxskens hier en daer en hij verkoopt jaarlijks stukjes heide, waar die van Heeze dan voor dat jaar plaggen mogen steken of heide mogen maaien. De meier wijst hen die plekjes dan aan, door er gaten te graven of stokjes omheen te zetten, waar de huurders dan moeten blijven. Van de perceeltjes die hij zo verhuurt, legt hij aan de abt rekening en verantwoording af in zijn boek.(16)

 

Die hoopen: beginsel van der A

Van de Hoenderboompaal omkerend naar het zuiden, zijn daar 36 hopen gemaakt om de grens [in de heide tussen Someren en Sterksel] aan te geven in een rechte lijn naar de A, waar deze uit de peel komt waar men turf steekt.(17) Deze hopen beginnen aan de Hoenderboom en lopen dan in de richting van het Weerter bos, tussen nieuwe en oude Meulenstad.(18)

Maar de grens van Sterckxsel reikt niet verder dan tot op de rivier de A; daar is verder nooit kwestie over geweest. In het midden van die rivier de A loopt de grens van Sterksel, soo't vloijdt en is lopende. Van het zuidoosten naar het westen draaien we naar de voorschreven brug, vanwaar men over een voetpad naar Leende gaat. Tussen de boerderijen van Sterksel en de aangrenzende rivier liggen uitgestrekte oppervlakten heide en weidevelden (19), waaromheen grote oude sloten zijn gegraven. Van deze percelen bezitten de hoeven er volgens een onderlinge verdeling, zoals ook andere omheinde heide- en weidevelden, hiervoor beschreven. Deze heidevelden heten het leech [ =laag] Halardt(20), het steeckxven, het neubroeck [met woeste grond van bos- en weidegrond], den brant (21) en den nieuwen bempt.

 

De beempden zijn zeventien in getal. Van de rivier de A vanuit het zuidoosten [vanuit Hugten ten rade] beginnen de hooibeempden. De vier eerste beempden zijn in gebruik bij den Braeckhoff. Ten westen daarvan heeft de grote hof den Poel twee beempden. Voorts ten westen heeft de hoeve de Brill een beempt. Voorts heeft de hof den Steen een beempt, geheten de Haerlardt. De volgende heeft de hof de Kanne, de zgn. thiende bempt.

Voorts een beempt genaamd den cleynen bempt, daarnaast twee beempden, elk genoemd den groten bempt. Deze drie beempden behoren aan de hoevenaars, die hier niet genoemd staan, maar zij weten dat volgens oud gebruik. Naast de hoeve, dwars door de akker en de grote beempt, gaat een voetpad, vanaf de brug over de rivier de A, waarover die van Heeze naar Maarheeze gaan."

De beschrijving breekt helaas abrupt af. (22) Toch blijkt wel uit het verhaal van Greven, dat de kaart van Lowis een florissant beeld geeft van de werkelijkheid. Greven vermeldt dat de poort en de slagboom vernield waren, terwijl ze op de kaart mooi getekend staan. Wellicht ook zijn na Grevens verslag herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Van de slechte staat waarin de hoeve Ter Brake verkeerde, is op de kaart niets te zien; daarvoor is ze net niet gedetailleerd genoeg.

Toch geeft Greven een mooi sfeerbeeld van Sterksel anno 1611, zo’n veertig jaar voordat Cornelis Lowis op kaart tekende wat hij in Sterksel zag (Lowis mat het land op in 1653). Op de kaart is in elk geval niet meer de ruïne te zien die de soldaten in 1579 hadden overgelaten van de slaapwoning van de abt. 32 jaar na deze brand stond de ruïne er nog wel!

Bij Lowis' kaart hoort een percelenlijst, waarop we weer veel namen tegenkomen, die Greven al genoemd had. Opmerkelijk is dat veel percelen, die Greven nog beschrijft als "heide", door Van der Borgt als "bos" getekend zijn. Grevens beschrijving was een handig en goedkoop middel voor de abt om de waarde van zijn bezittingen te leren kennen. Deze bleek uiteindelijk toch onvoldoende, zodat abt Servatius Vaes 39 jaar later aan Lowis de opdracht gaf een kaartenboek samen te stellen. Vaes' abtswapen staat zeer groot (en wat onbeholpen) naast de kaart getekend. Vanwege de grote kostbaarheid en het geweldig belang hiervan als rechtstitel (de abt liet er al snel een kopie van maken) is dit kaartboek gelukkig voor ons bewaard gebleven.

 

NOTEN

1       Archief Abdij Averbode (AAA), I, reg. 105. Het klein kaartboek heeft als einddatum 23 maart 1678; het groot kaartboek 25 september 1680.

2       Zie ook: J. Aerts, 'Een oude kaart van Sterksel', in: Heemkronyk, jrg. 6 (1967/1968), nr. 6, p. 78-86.

3        AAA, I, lias 89: de originele opmeting van Sterksel door Lowis is gedateerd "augustus 1653".

4        AAA, 1, nas 89; 4,1111 1611.

5        AAA, 1, reg. 280, p. 358.

6        De abdij verdiende aan de bosbouw van eikebomen op Sterksel: bij elke hoeve moesten er enige tientallen geplant worden.

7        Het land werd gemeten naar de hoeveelheid zaad die men kon uitstrooien.

8        = Hurckmans.

9        Een omheining van struiken, boompjes e.d., zgn. akkermaalshout, zoals wel rondom de dorpsgracht stond.

10      ln 1622 gaf de abt vergunning aan een valkenjager uit Weert (Valkenswaard?) om op de heide van Sterksel drie jaar lang valken te jagen, voor 1 pond was per valk (AAA, 1, reg. 280, p. 361).

11      Dit berkenbosje lag tegen het grote Torfven aan. Van de berkebast maakte men banden voor de strooien daken; de takken of jonge stammen mocht men gebruiken voor stokken en latten e.d. Het was de hoevenaars in geen geval toegestaan daarvoor eikehout te gebruiken.

12      Namelijk bij de grens met Hugten.

13      In 1562 had de bisschop van Luik vergunning gegeven om in Sterksel een doopvont op te richten. Deze doopvont bevindt zich momenteel in de tuin van Huize Sterksel.

14      Vermoedelijk de schuld van rondtrekkende (Franse) soldaten.

15      Vonder = brug.

16      AAA, I, reg. 380 (vanaf 1526).

17      Dit is het punt Hugten ten rade, aan de A.

18      Meulenstad was de paal waar de rivier de A Sterksel verliet en Hugten in stroomde; daar stond vroeger een rosmolen (Hugten ten rade of Meulenstad). In 1549 werd de paal vervangen door een nieuwe, die even verderop werd geplaatst.

19      De weidevelden bestonden uit slechte, woeste grond met gras en heide.

20      Op de kaart van Lowis: "den leegen hollaert".

21      Hier werd kennelijk turf ("brand") gestoken.

22      Bij mijn laatste bezoek aan het Archief van de Abdij Averbode bleek de beschrijving spoorloos verdwenen.

 

 

Ga terug