Heemkronijk jaar:1995, jaargang:34, nummer:2, pag:96 -115
GESTORVEN VOOR DE VRIJHEID, RUSTEND TEMIDDEN VAN ONS
De oorlogsgraven in ons heemgebied
door: J.J.F. de Waal
De meesten van ons kennen in Nederland wel een oorlogsbegraafplaats, waar de stoffelijke resten van talrijke militaire slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog hun uiteindelijke rust hebben gevonden. We worden stil tijdens een bezoek aan de grote en bekende vaderlandse of geallieerde begraafplaatsen van Loenen, de Grebbeberg, Margraten, Groesbeek, Oosterbeek, Nijmegen, Holten en Bergen op Zoom. Om maar te zwijgen over de reusachtige Duitse begraafplaats te IJsselsteyn in de gemeente Venray, die met haar ruim 31.300 gesneuvelden de grootste oorlogsbegraafplaats in ons land vormt. Een indrukwekkend aantal.
Maar nog op veel meer plaatsen in Nederland liggen militaire en burger- slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog begraven. Nu in West-Europa grootscheeps herdacht wordt dat een halve eeuw geleden een eind kwam aan de laatste wereldoorlog, is het niet meer dan gepast om aandacht te schenken aan hen die voor de vrijheid hun leven gaven. In het volgende komt eerst de Oorlogsgravenstichting ter sprake. Daarna wordt een overzicht gegeven van de oorlogsgraven die zich bevinden in het gebied waar Heemkundekring De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten werkzaam is; dus in de gemeenten Geldrop, Heeze, Leende en in het dorp Sterksel.
De Oorlogsgravenstichting en haar werkzaamheden
Tot 1940 kende ons land nauwelijks oorlogsgraven. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk en België.
Wie ooit de voormalige slagvelden van de Eerste Wereldoorlog rond de Noordfranse stad Verdun of in de Belgische IJzerstreek heeft bezocht, zal bij een herinnering aan deze gebieden nog moeilijk de gedachte aan ellende, dood en oorlogsgraven kunnen onderdrukken.
De Tweede Wereldoorlog veranderde de situatie in ons land volledig. Talloze slachtoffers van de strijd moesten worden begraven. Niet alleen de ruim tweeduizend Nederlandse militairen die in de meidagen van 1940 het leven hebben gelaten, maar ook duizenden geallieerden en burgers. Uit deze werkzaamheden is in Nederland naar het voorbeeld van de toenmalige Britse Imperial War Graves Commission een organisatie ontstaan die op 13 september 1946 werd opgericht: de Oorlogs-gravenstichting. De initiatiefnemer was de Eindhovense medicus wijlen luitenant-kolonel dr. A. van Anrooy, destijds hoofd van de Dienst Identificatie en Berging van het ministerie van Oorlog. De doelstelling van de Oorlogsgravenstichting kan als volgt worden samengevat:
De aanleg, inrichting, instandhouding en verzorging van het Nederlandse oorlogsgra waar ter wereld dit zich ook moge bevinden, alsmede het onderhoud der in Nederland verspreid liggende graven van leden der geallieerde strijdkrachten, voor zover daarvoor niet door het betrokken land wordt zorggedragen.
De Oorlogsgravenstichting geeft aan het begrip “oorlogsslachtoffer” de volgende, beperkte uitleg; zij beschouwt als zodanig alle na 9 mei 1940 gevallen militairen van de Nederlandse krijgsmacht, alsook burgers die, hetzij metterdaad de vijand bestrijdende, dan wel ten gevolge van hun handelingen of houding tegenover de vijand, het leven hebben verloren.
Hieronder vallen dus niet de slachtoffers van bijvoorbeeld bombardementen.
Oorlogsslachtoffers kunnen rusten in graven die te verdelen zijn in drie categorieën, namelijk:
a. militaire rijksgraven of civiele rijksgraven: dit zijn graven van het Ko- ninkrijk der Nederlanden, waarvoor de Oorlogsgravenstichting zorgt en waarin militaire slachtoffers of burgerslachtoffers rusten;
b. stichtingsgraven: dit zijn graven van de Oorlogsgravenstichting met militaire slachtoffers of burgerslachtoffers;
c. militaire particuliere graven of civiele particuliere graven: dit zijn graven in eigendom van familie of nabestaanden met militaire slachtoffers of burgerslachtoffers; hierover heeft de Oorlogsgraven-stichting geen zeggenschap.
Volgens de Oorlogsgravenstichting hebben in Nederland ruim 75.000 militaire en burgerslachtoffers, afkomstig uit vele landen, hun laatste rustplaats gevonden. Ze liggen niet alleen op speciaal aangelegde erevelden, maar ook in kleine aantallen verspreid over honderden lokale begraafplaatsen. De Oorlogsgravenstichting is in ons land betrokken bij de zorg voor de ongeveer dertienduizend Nederlandse oorlogsgraven. Verder bekommert de stichting zich om het onderhoud van ruim zevenduizend geallieerde oorlogsgraven, op grond van overeenkomsten die met de desbetreffende landen zijn gesloten. De stichting heeft bovendien een uitgebreid necrologisch (= van overledenen) archief opgebouwd, bestaande uit ruim 180.000 kaarten en dossiers. Van meer dan 125.000 landgenoten- slachtoffers is geen aanwijsbaar graf bekend. Om de Nederlandse oorlogsslachtoffers, waarvoor geen graf kon worden ingericht, toch op een passende wijze te herdenken, zijn hun namen in een serie van 42 gedenkboeken vastgelegd. De boeken kunnen worden ingezien op het kantoor van de Oorlogsgravenstichting in Den Haag, op het ereveld te Loenen, in het Herinneringscentrum Westerbork en in het Oorlogs- en Verzetsmuseum te Overloon. De registratie is vooral gedaan ter wille van de nabestaanden van deze oorlogsslachtoffers, opdat zij weten dat hun dierbaren niet vergeten zijn.
Oorlogsgraven in Geldrop
In alle dorpen van ons heemgebied bevinden zich oorlogsgraven. Binnen de gemeente Geldrop zijn er thans nog vier. Drie daarvan op de Begraafplaats ”t Zand. Deze begraafplaats in de nieuwbouwwijk Genoenhuis bestaat uit een klein algemeen gedeelte en een groot rooms-katholiek gedeelte. Op de R.K. Begraafplaats 't Zand, ingang: Aragorn, wijst het bekende groene bordje van de Oorlogsgravenstichting op de aanwezigheid van de graven, die aan de volgende oorlogsslachtoffers toe-behoren:
Gerardus Theodorus Huizinga, geboren in Bedum op 9 februari 1905, overleden in Bergen (N.-H.) op 14 mei 1940.
(N.B.: De Oorlogsgravenstichting geeft Huizenga als familienaam op in plaats van Huizinga.)
Adrianus Johannes Oomen, geboren in Tilburg op 29 januari 1909, overleden in Geldrop op 18 mei 1940.
Johannes Hendrikus Leo van Hoek, geboren in Geldrop op 1 juli 1921, overleden in Eschwege (Duitsland) op 22 februari 1945.
(N.B.: De grafsteen vermeldt volgens de Oorlogsgravenstichting de foutieve overlijdensdatum 22-2-1942 in plaats van de juiste datum 22-2-1945!)
Genoemde graven liggen naast elkaar, onmiddellijk links van het pad, als men met het gezicht naar de zg. calvarieberg op de begraafplaats staat, in de zestiende rij vóór deze calvarieberg. Links naast het graf van J .H.L. van Hoek zijn in een dubbelgraf nog twee andere leden van de familie Van Hoek begraven (Bertha, geb. 2-6-1923, overl. 10-8-1944; Piet, geb. 4-8-1919, overl. 10-1-1970).
Het vierde oorlogsgraf in Geldrop is te vinden op de Protestantse Be- graafplaats aan de Nuenenseweg. Deze begraafplaats staat onder beheer van de Evangelische Kerkengemeenschap van Geldrop. Hier ligt het oorlogsslachtoffer:
Jan van Limburg, geboren in Vlissingen op 18 november 1922, overleden in Eindhoven op 20 oktober 1945.
Het graf bevindt zich ongeveer halverwege de lengte van de begraafplaats in de vierde rij vanaf de Nuenenseweg. Vóór de grafsteen rijst een struik of boompje op. De steen bevat de gegevens van het oorlogsslachtoffer met daaronder bovendien een tekst: Ruwe stormen mogen woeden. Gez. 178 vers 7. Deze tekst is ontleend aan een lied in de “Gezangbundel van de Ned. Herv. Kerk” uit 1938; in het 'Liedboek voor de Kerken' uit 1973 komt dezelfde tekst voor in Gezang 445:3.
Op de R.K. Begraafplaats St.-Jozef in de Geldropse wijk Braakhuizen ten slotte bevond zich ook een oorlogsgraf. Men bereikt deze begraafplaats via een ruim honderd meter lange geasfalteerde pad of weg vanaf de Dwarsstraat tegenover huisnummer 25. Het hier begraven oorlogsslachtoffer was:
Constantinus Josephus van Elten, geboren in Geldrop op 25 juli 1923, overleden in Neurenberg (Duitsland) op 27 september 1944.
Dit oorlogsgraf werd in april 1988 mondeling opgezegd door een nabestaande van het slachtoffer, waarna de grafsteen is verwijderd. In Geldrop is verder een grafveld voor Britse militairen geweest. Het lag aan de Stationsstraat bij het St.-Annagesticht. De daar voorlopig begraven soldaten sneuvelden tijdens de laatste periode van de oorlog in het gevecht, of stierven in of bij Geldrop aan hun verwondingen. Deze militairen zijn na de oorlog herbegraven in de British War Cemetery aan de weg tussen Geldrop en Mierlo in de laatste gemeente.
De geallieerde begraafplaats van Mierlo is aangelegd tegen het einde van de oorlog en telt 665 graven. Deze behoren toe aan 646 leden van de landmacht en aan 19 leden van de luchtmacht. Er liggen 655 Britse, 5 Australische en 4 Canadese slachtoffers; bovendien 1 Nederlands slachtoffer. Vermoedelijk zijn de meesten die nu in de vakken I en II rusten - bij het betreden van de begraafplaats de eerste zes rijen links en rechts - afkomstig van de geallieerde veldgraven in Geldrop. Genoemde twee vakken bevatten 156 oorlogsslachtoffers.
Oorlogsgraven in Heeze en Leende
Het bekende 'Oude Kerkhof’ in Heeze ligt een eind buiten de bebouwde kom van dit dorp, richting Leende, in de buurtschap Kerkhof aan de gelijknamige straat Kerkhof. De begraafplaats bestaat uit een algemeen deel: de Gemeentelijke Begraafplaats, en uit een veel groter protestants deel: de Ned. Herv. Begraafplaats. Wie het 'Oude Kerkhof” betreedt, vindt op het protestantse gedeelte, in de vijfde rij op de vijfde plaats aan de linkerkant (na de twee plaatsen met grafstenen) het graf van oorlogs- slachtoffer:
Lammert Woudenberg, geboren in Heeze op 23 januari 1917, overleden in Brussel op 23 november 1945.
Het graf is, zoals meerdere andere, slechts bedekt met graszoden; enige nadere aanduiding van het slachtoffer ontbreekt; alleen een ijzeren paaltje met het nummer 27 steekt boven de grond uit.
In de gemeente Leende bevindt zich eveneens een oorlogsgraf, en wel op de Begraafplaats van de R.K. Parochie Sint-Petrus' Banden, ingang: Torenplein (achter de kerk). Hier treft men, vanaf de ingang in de vierde rij links, op de steen van het elfde graf de portretten en namen aan van Johannes W.C. Verhoeven, geboren op 26 april 1924, overleden op 22 maart 1945, en van Henricus J .M. Verhoeven, geboren op 2 april 1932, overleden op 23 juli 1964. Het uit Leende afkomstige oorlogsslachtoffer J .W.C. Verhoeven in dit dubbelgraf was militair-vrijwilliger en is in 1945 door een ongeluk in Sambeek om het leven gekomen.
Volgens opgave van de Oorlogsgravenstichting zou de genoemde begraafplaats in Leende een tweede oorlogsgraf bevatten, dat van J. Segers. Dit moet op een misverstand berusten, omdat zijn graf onvindbaar bleek en het ook in de administratie van de begraafplaats niet voorkomt. Maar oorlogsslachtoffer Jan Segers, geboren in Budel-Dorplein op 25 november 1912, overleden in Leende op 11 mei 1940, blijkt wel degelijk op de begraafplaats van de R.K. Parochie St-Petrus ‘Banden’ te zijn begraven en wel op 17 mei 1940. Navraag bij B. Segers, een broer van het oorlogsslachtoffer maakte duidelijk dat de grafrechten destijds niet werden verlengd en naar alle waarschijnlijkheid is het graf van J. Segers dan ook is geruimd.
Hij wordt wel beschouwd als het eerste 'oorlogsslachtoffer' dat binnen de gemeente Leende viel. Hij was op 11 mei 1940 met drie dorps-genoten van Budel-Dorplein op weg naar Eindhoven, waar ze zich zouden hebben willen melden voor het Nederlandse leger. Ze kwamen uit de richting van Maarheeze-Zevenhuizen gefietst en vluchtten de woning van de familie Van der Heijden bij de brug over de Aa binnen toen er een beschieting van militairen ontstond. Jan Segers werd daarbij dodelijk getroffen.
Huize Providentia en de oorlog
Het grootste aantal oorlogsgraven bevindt zich in het kleinste dorp van ons heemgebied. Het is de Kloosterbegraafplaats van Sterksel, rechts achter Huize Providentia (de zuidzijde) aan de Albertlaan. Op het kruispunt Heezerweg-Kloosterlaan-Albertlaan in Sterksel staat een wegwijzer, het bekende groene bord met in witte letters de tekst: "Oorlogsgraven van het Gemenebest. Maarheeze (Sterksel). Monastry Cemetery". Zoals velen bekend zal zijn, maakt Huize Providentia (het klooster) sinds 1969 deel uit van een katholieke stichting tot exploitatie van medische centra voor epileptische patiënten. Het vormt een afdeling van het bekende Epilepsiecentrum Kempenhaeghe, Sterkselseweg 65, 5591 VE Heeze. Huize Providentia werd vanaf het begin in 1921 beheerd als verpleeghuis voor epileptici door de Broeders van de H. Joseph uit Heerlen.
Op 6 november 1942 moest het gebouw op last van Duitse officieren "sofort" worden ontruimd, waarna de Hitler-Jugend er binnen marcheerde, die hier door de SS werd opgeleid. Ook de dochter van de beruchte Rijkscommissaris dr. A. Seyss-Inquart, Hitlers plaatsvervanger in bezet Nederland, verbleef destijds in Sterksel. Vader Seyss-Inquart heeft er zijn dochter regelmatig opgezocht.
Kort vóór de bevrijding van Sterksel namen de Engelsen de bezetting over en richtten Huize Providentia in als hospitaal. Hier zijn militairen gedurende de bewogen periode die volgde, geopereerd en verpleegd, maar helaas ook aan hun verwondingen bezweken, zoals de stille getuigen op de kloosterbegraafplaats bewijzen.
In het Brits militair hospitaal in Huize Providentia zijn eveneens burgers geopereerd en verpleegd. Mevrouw Riek Meulendijks-van de Ven uit Geldrop heeft eraan te danken dat ze nog leeft. Zij was een van de slachtoffers van het drama dat zich op 17 december 1944 in Zesgehuchten voltrok. Haar verhaal doet de angstige tijd van ruim vijftig jaar geleden herleven.
Op de dag dat het Ardennen-offensief begon, het was zondag en erg koud, stond ze op Hoog Geldrop, voor het huis nummer 83 (nu 89) 's middags met haar grootouders en een paar broers naar de vele overkomende vliegtuigen te kijken. Dat duurde tot er splinterbommen werden uitgeworpen, die haar grootvader C. Toemen, haar oudste broer Martien en haar zelf raakten. Het ging om een Duitse actie, waarschijnlijk gericht tegen de hier verblijvende Engelse militairen. De destijds ruim achtjarige Riek kreeg een bomscherf tegen het hoofd. Haar grootvader en haar broer kregen bomscherven door hun borst; beiden bleken dodelijk te zijn getroffen. Riek is in de paniek die volgde, een tijdje op de stoep voor het huis blijven liggen, totdat werd ontdekt dat ze nog leefde. Ze had een groot gat in haar schedel. Ze is toen naar het St.-Annaziekenhuis in Geldrop gebracht, terwijl haar hersens, die eruit lagen, op een schoteltje naast haar hoofd werden gehouden, zoals men haar later verteld heeft. Omdat ze daar niet geholpen kon worden, werd ze doorvervoerd naar het Brits militair hospitaal in Huize Providentia te Sterksel. Eigenlijk had ze voor hulp naar Brussel gebracht moeten worden, maar de Engelse hersenchirurg die in de Belgische hoofdstad zijn hoofdkwartier had, verbleef toevallig in Sterksel om daar gewonden uit deze streek te opereren. Het was kolonel Philip Bleasdale.
Riek Meulendijks-van de Ven herinnert zich hoe chirurg Bleasdale ontdekte of haar hersens nog werkten: hij stak zijn vingers omhoog om haar reactie te testen.
Na de operatie heeft ze ongeveer tien dagen in het noodhospitaal te Sterksel gelegen, voordat ze naar het kinderpaviljoen van het Geldropse ziekenhuis voor verdere behandeling werd overgebracht. Riek Meulendijks-van de Ven, die uiteindelijk volledig herstelde, kreeg na haar huwelijk drie kinderen. In september 1994 had ze in Geldrop nog een ontmoeting met de 73-jarige veteraan Bill Callion, de zg. 'dikke soldaat', die haar na het ongeluk bloed had gegeven omdat hij dezelfde bloedgroep als het slachtoffer had. Hij werkte destijds in het veldhospitaal dat was ingericht op een voetbalveldje bij de Stationsstraat in Geldrop. Tijdens de ontmoeting in september 1994 vertelde Bill Callion dat hij een Engelsman van Ierse afkomst was. "Je hebt dus groen bloed", voegde hij Riek nog schertsend toe.
Bij dezelfde gelegenheid in december 1944 werd ook de Geldropse Riet Verhees van het Bogardeind in haar achterhoofd getroffen. Zij belandde eveneens enige tijd in het militair noodhospitaal dat in Huize Providentia te Sterksel was ingericht.
De Kloosterbegraafplaats van het Gemenebest in Sterksel
De kleine, half volle Kloosterbegraafplaats van de geallieerden wordt door een heg afgescheiden van de andere graven achter Huize Providentia in Sterksel. Ze ligt er als een eiland van rust en bezinning, is sfeervol aangelegd en goed onderhouden: een waardige laatste rustplaats.
De Commonwealth War Graves Commission (CWGC), de opvolger van de al in 1917 opgerichte Imperial War Graves Commission (de Britse Gravendienst), is over de hele wereld verantwoordelijk voor de herdenking van 1.700.000 mannen en vrouwen van het Gemenebest in 140 landen op ruim 23.000 begraafplaatsen. In de aanleg van de oorlogsbegraafplaatsen, veelal buiten de bebouwde kom en in een bos gelegen (Mierlo, Valkenswaard), herkennen we de Britse voorliefde voor mooie tuinen en een perfect gazon. Zo ook te Sterksel.
De CWGC zorgt er bij de inrichting van de graven voor dat ieder slachtoffer een eigen steen krijgt. Slechts in een bijzonder geval wordt daarvan afgeweken. De grafstenen zijn alle van gelijke afmeting, maar kunnen aan de bovenzijde van vorm verschillen, afhankelijk van de nationaliteit van de gesneuvelden. De stenen bevatten een regimentsembleem - Britten schijnen daar bijzonder aan te hechten - , de naam, rang, leeftijd en datum van sneuvelen van het slachtoffer; verder eventueel een kruis of Davidster en dikwijls een door de nabestaanden opgestelde tekst. Op erevelden van meer dan veertig graven staat, zoals ook in Sterksel, het zogenaamde stenen 'Cross of Sacrifice' als religieus symbool van de meesten der gesneuvelden. Tegen dat kruis is tevens een bronzen zwaard bevestigd om het militaire karakter van de begraafplaats aan te geven. Bij meer dan duizend graven treft men bovendien de zogenaamde ‘Stone of Remembrance’ aan, een soort altaarsteen, waarop een toepasselijke tekst voorkomt.
Meestal zijn op de CWGC-begraafplaatsen panelen geplaatst met achter grondinformatie; dikwijls staat er eveneens een gebouwtje met een bronzen deurtje, zoals in Mierlo en Eindhoven-Woensel, waarachter zich een register met bijzonderheden van de gesneuvelden en een bezoekersregister bevinden (zie de foto het gebouwtje rechts na de ingang).
Index No. NL 112 van de CWGC beschrijft de Sterkselse geallieerde begraafplaats (Maarheeze (Sterksel Monastery) Cemetery) en omgeving in het Engels als volgt:
"It is within the grounds of the Monastery, which was used as a hospital by the British Army from September 18th, 1944, for about a year. It is now an asylum for mild but incurable mental cases. The cemetery is in a spinney of small pine trees, and it is laid out in the form of a cross. The British plot is the eastern arm of the cross, and contains the graves of 39 soldiers and 3 airmen from the United Kingdom."
Tussen de graven nummer 15 en 17 in rij A ontbreekt een steen. Hier is een oorlogsslachtoffer begraven geweest, de Amerikaan Private First Class Gordon S. Cochrane jr. Deze is op 25 februari 1945 aan zijn verwondingen overleden. Hij diende in de Transport Company van de 75th lnfantry Division. Zijn stoffelijke resten zijn na de oorlog overgebracht naar het US Military Cemetery St. Avold (Noordoost-Frankrijk) en in 1948/1949 op verzoek van de nabestaanden blijvend te ruste gelegd op een begraafplaats in de staat Massachusetts van de Verenigde Staten.
Hierna volgen de namen en bijzonderheden van de 42 oorlogsslachtoffers die in Sterksel hun laatste rustplaats hebben gevonden. Ook worden de teksten weergegeven die hun nabestaanden op de grafstenen hebben laten aanbrengen. Militaire aanduidingen, verkortingen of afkortingen als Fus. (Fusilier), Gnr. (Gunner), Spr. (Sapper), Pte. (Private), Bn. (Battalion), R.A.C. (Royal Armoured Corps), R.A.S.C. (Royal Army Service Corps) blijven onverklaard. In de graven van rij A: nummer 2, en van rij B: nummers 16 en 17, liggen de drie 'airmen', vliegtuigbemanningen.
Gesneuveld en begraven ver van huis
A-1 L.Cpl. Thomas George STACEY uit Romford (Essex), 30 jaar, gehuwd, overleden op 5 oktober 1944; 4th Bn. The Wiltshire Regt. Beloved husband of Irene. We who loved and lost him will cherish his memory ever.
A-2 L.A.C. Reginald John GOULDING uit Fiskerton (Lincolnshire), 22 jaar, overleden op 7 oktober 1944; R.A.F. (V.R.). Peace, perfect peace.
A-3 Pte. James Leonard WICKS uit Aberavon (Port Talbot, Glamorgan), 27 jaar, gehuwd, overleden op 7 oktober 1944; 4th Bn. The Wiltshire Regt. His memory will live for ever in the hearts that cannot forget.
A-4 L.Cpl. John Patrick LALLY uit Huddersfield. 24 jaar, gehuwd, overleden op 9 oktober 1944; 3rd Bn. Irish Guards. Love’s tribute to the memory of a dear husband & daddy. My dearest John, Goodbye.
A-5 Gnr. Albert LEE uit Harpurhey (Manchester), 24 jaar, overleden op 10 oktober 1944; 64 Medium Regt., Royal Artillery. I shall keep my love for you, dear, untill we meet again. Your lonely mum.
A-6 Pte. James Desmond YOUNG uit Berkhamsted (Hertfordshire), 22 jaar, overleden op 11 oktober 1944; 2nd Bn. The Devonshire
A-7 Regt. Spr. William Milne MATHERS uit Aberdeen, 22 jaar, overleden op 13 oktober 1944; 246 Field Coy., Royal Engineers. "Abide with me; fast falls the eventide."
A-8 Cpl. Edward Cyril BEVAN uit Ledbury (Herefordshire), 25 jaar, gehuwd, overleden op 14 oktober 1944; 2nd Bn. The King's Shropshire Light Infantry. His cheery ways and smiling face are a pleasure to recall. He was beloved by all.
A-9 L.Cpl. Frank COLES uit Sherbome (Dorsetshire), 23 jaar, gehuwd, overleden op 16 oktober 1944; 2nd Bn. The Lincolnshire Regt. He loved the sunshine, home and life. All this he gave in sacrifice. Sylvia, children.
A-10 Cpl. Charles David Fiennes SMITH uit Halton Holgate Rectory (Lincolnshire), 19 jaar, overleden op 18 oktober 1944; 7th Bn. Royal Norfolk Regt. His servants shall serve him: and they shall see his face." Revelation XXII 3,4
A-11 . Pte. Patrick DOOLEY, 31 jaar, overleden op 18 oktober 1944; 1st Bn. The Highland Light Infantry (City of Glasgow Regt.).
A-12 Cpl. George James McLEAN uit Glasgow, 26 jaar, gehuwd, overleden op 19 oktober 1944;2nd Bn. The Royal Warwickshire Regt. Treasured memories for ever of happy days we spent together.
A-13 Pte. Ronald George INNES uit Maidstone (Kent), 23 jaar, gehuwd, overleden op 19 oktober 1944; 1/6th Bn. The Queen's Royal Regt. (West Surrey). Sunshine passes, shadows fall but love and remembrance outlast all.
A-14 Pte. Herbert POWELL uit Lakenham (Norfolk), 31 jaar, gehuwd, overleden op 23 oktober 1944; 1/5 Bn. The Queen's Royal Regt. (West Surrey). Only good night, my darling. We 'll meet again in the morning. Loving wife Gladys, son Peter.
A-15 Fus. Ralph BATES, 28 jaar, overleden op 25 oktober 1944; 6th Bn. The Royal Welch Fusiliers.
A-17 Sjt. Frederick Arthur FROST uit Poplar (Londen), 27 jaar, gehuwd, overleden op 28 oktober 1944; 1st Bn. The Highland Light Infantry (City of Glasgow Regt.). Farewell beloved & brave, thy last "March past" is der. Rest in peace. Mary & Maureen.
A-18 Tpr. Neville Arthur DALEY uit North Shields (Northumberland), 18 jaar, overleden op 31 oktober 1944; 1st Reconnaissance Sqn., 5th Royal Inniskilling Dragoon Guards, R.A.C. Pax vobiscum.
A-19 Pte. John Victor HAWKES uit Kentish Town (Londen), 24 jaar, gehuwd, overleden op 30 oktober 1944; 1st Bn. The Middlesex Regt. What it means to lose a husband I love so well and how I miss him, no one can tell.
A-20 Rfn. John Hefford WHITHAM uit Cockermouth (Cumberland), 25 jaar, gehuwd, overleden op 31 oktober 1944; 9th Bn. The Cameronians (Scottish Rifles). At the going down of the sun and in the morning we will remember him.
A-21 Tpr. Gordon Sidney Arthur HALLETT uit Evesham (Worcestershire), 20 jaar, overleden op 2 november 1944; 2nd The Fife and Forfar Yeomamy, R.A.C. In proud and dearest memory of our boy, now testing where no shadows fall.
A-22 Bdr. Alexander MEWES uit Earlsfield (Londen), 29 jaar, gehuwd, overleden op 2 november 1944; 146 Medium Regt., Royal Artillery. At the going down of the sun and in the morning we will remember.
A-23 Pte. George Thomas CLARKE uit Ellesmere Port (Cheshire), 20 jaar, overleden op 1 november 1944; 7th Bn. Seaforth Highlanders. True hearts that hold you in fond affection always love you in death just the same.
A-24 Pte. Douglas Stanley GOODWIN uit Leyton (Essex), 20 jaar, overleden op 3 november 1944; 1st Bn. The Royal Norfolk Regt. Greater love hath no man than this, that a man lay down his life for his friends.
B-1 Fus. Stanley MURPHY uit Droylsden (Lancashire), 31 jaar, gehuwd, overleden op 2 november 1944; 6th Bn. The Royal Scots Fusiliers. He died that we might live. Eternal rest give to him, o Lord.
B-2 Gnr. William Arthur WARREN uit Leyton (Essex), 20 jaar, overleden op 5 november 1944; 25 Field Regt., Royal Artillery. Though you are far away we think ot' you every day. Mum, dad and brothers.
B-3 Pte. David Davidson WHITE uit Whitecrook (Clydebank, Dunbartonshire), 18 jaar, overleden op 4 november 1944; 5th Bn. Seaforth Highlanders. Take me now, Lord Jesus, let my youthful heart be thine, fill my soul with love divine.
B-4 Cpl. Frank ROSSITER uit Peasedown St. John (Somerset), 22 jaar, overleden op 5 november 1944; 9th Bn. The Cameronians (Scottish Rifles). In memory’s garden we meet every day.
B-5 Dvr. Sydney Stanley Joyce WEBBER uit Camberwell (Londen), 32 jaar, gehuwd, overleden op 8 november 1944; R.A.S.C. In everloving memory of my dear husband Syd. Loved and respected wherever he went.
B-6 Cpl. Alexander Miller Wylie TAYLOR uit Buenos Aires (Argentinië), 24 jaar, overleden op 13 november 1944; 8th Bn. The Royal Scots (The Royal Regt.). Always remembered.
B-7 Pte. James TICKLE uit St. Helens, 27 jaar, gehuwd, overleden op 13 november 1944; 8th Bn. The Royal Scots (The Royal Regt.). His presence was my only pleasure, his memory is my only treasure.
B-8 L.Cpl. George Alfred EDEN uit Windhill (Shipley, Yorkshire), 37 jaar, gehuwd, overleden op 20 november 1944; Corps of Military Police. In loving memory of a dear husband and dad. Lily and Cedric.
B-9 Rfn. Thomas REID uit Cleland (Lanarkshire), 18 jaar, overleden op 21 november 1944; 9th Bn. The Cameronians (Scottish Rifles). At the rising of the sun, and at the setting thereof, we will remember.
B-10 Dvr. John POWNALL uit Ashton-in-Makerfield (Lancashire), 20 jaar, overleden op 25 november 1944; R.A.S.C. May the winds of heaven blow gently of er this sweet and treasured spot.
B-11 Gdsmn. Roy Charles PETTY uit Plumstead (bonden), 24 jaar, gehuwd, overleden op 26 november 1944; 2nd Bn. Scots Guards. A cheerful smile, a heart of gold, the dearest one the world could hold.
B-12 Spr. Jack TOWNSEND uit Beeston (Leeds, Yorkshire), 32 jaar, overleden op 30 november 1944; 612 Field Sqn., Royal Engineers.
B-13 Pte. Edmund WOODS uit Newton-le-Willows (Lancashire), 22 jaar, gehuwd, overleden op 11 december 1944; 4th Bn. The King’s Shropshire Light Infantry. Eternal rest grant unto him, o Lord; and let perpetual light shine upon him.
B-14 L.Cpl. William Allan BUCKINGHAM uit Acton (Middlesex), 31 jaar, gehuwd, overleden op 12 december 1944; R.A.S.C. In loving memory of my husband. Grant unto him, 0 Lord, peace, perfect peace
B-15 Bdr. Leonard John FLACK uit Guiseley (Yorkshire), 24 jaar, gehuwd, overleden op 26 december 1944; 13 (Honourable Artillery Coy.) Regt., Royal Horse Artillery.
B-16 Flt. Sgt. (Nav./Radar) Joseph Bonaventure THORBURN, overleden op 5 januari 1945; R.A.F.(V.R.). 169 Sqdn.
B-17 Flt. Sgt. (Pilot) Roland Jervis KELLER uit Chilwell (Nottinghamshire), 24 jaar, gehuwd, overleden op 5 januari 1945; RAF. (V.R.). 169 Sqdn. "He loved me, and gave himself for me." "I am the resurrection, and the life." Mam.
B-18 Pte. Robert HETHERINGTON uit Bordesley Green (Birmingham), 19 jaar, overleden op 18 januari 1945; 2nd Bn. The King's Shropshire Light lnfantry. He lived to smile and with a smile he served and died. R.I.P.
B-19 Pte. Leonard MATHEWS uit Lee (Londen), 37 jaar, gehuwd, overleden op 4 februari 1945; R.A.S.C. "Thy will be done."
Als de bloembladeren van een klaproos
Op oorlogsgraven van Britten of Canadezen, maar ook van Nederlandse slachtoffers ziet men regelmatig witte kruisjes met daarop een klaproosbloem van kunststof. Bij een bezoek aan Sterksel trof ik op een graf bovendien een krans met deze (kunst)bloemen aan (zie ook de afbeeldingen op blz. 13 en 15).
Het gebruik om kruisjes of kransen met klaproosbloemen op graven te plaatsen dateert van na de Eerste Wereldoorlog (1914- 1918). Ieder jaar wordt in Engeland Poppy Day (Klaproosdag) gevierd. Dit gebeurt op 11 november om het einde van de Eerste Wereldoorlog te herdenken. Men verkoopt dan papieren klaprozen voor een liefdadig doel. Tegenwoordig wordt dan tevens het einde van de Tweede Wereldoorlog herdacht.
H. Borghgraef geeft in Oorlogsbegraafplaatsen in Nederland twee verschillende verklaringen over het gebruik. Persoonlijk hecht hij de grootste betekenis aan het verhaal dat de 'poppy”, de klaproos, naam heeft gemaakt door het gedicht van luitenant-kolonel John McCrae (1872-1918). McCrae was een Canadese militair, die gedurende de Eerste Wereldoorlog in de buurt van de Vlaamse stad Ieper werkte bij het Canadian Army Medical Corps. Hem vielen in de omgewoelde slagvelden van de IJzerstreek in Vlaanderen de vele klaprozen op. Deze in korenvelden en op zandige gronden voorkomende papaverachtige planten worden doorgaans als onkruid beschouwd en verliezen hun felrode bloembladeren snel. In een gedicht vergeleek de Canadees de kort bloeiende klaproos met het in bloed gedrenkte leven van de frontsoldaat. De beginregels van zijn gedicht luiden: "In Flanders fields the poppies blow, between the crosses row on row..."
Het gedicht werd in het Engelse tijdschrift Punch van 8 december 1915 gepubliceerd. De poppy of klaproos is daarna het symbool geworden van oud-strijdersorganisaties, het British Legion en het Royal Canadian Legion. In 1968 kwam er zelfs een Canadese postzegel uit met een foto van John McCrae en de eerste regels van zijn gedicht.
Tot het begin van de jaren zeventig werd in ons land jaarlijks de Klap- rooscollecte gehouden in november. De opbrengst was bestemd voor nabestaanden van gesneuvelden, om ze in staat te stellen het graf van hun dierbaren in Nederland te bezoeken. Op de Britse oorlogsbegraaf-plaats van Mierlo trof ik veel kruisjes met klaproosbloemen op de graven aan.
Toen ik de R.K. Begraafplaats 't Zand in Geldrop bezocht, ontdekte ik ze bovendien bij diverse niet-oorlogsgraven. Op alle priestergraven, die aan de voet van de calvarieberg van deze begraafplaats naast elkaar zijn ingericht, waren ook kruisjes met klaproosbloemen gezet.
LITERATUUR EN ANDERE BRONNEN
Literatuur:
H.H. Borghgraef, Oorlogsbegraafplaatsen in Nederland, Lelystad, 1992 (Stichting IVIO, AO-reeks nr. 2414 d.d. 24-04-1992), passim.
A. van Oirschot, Sterksel. Een zaligheid apart. De geschiedenis van het meest merkwaardige dorp van Brabant, z.pl., z.j. (1983), blz. 67-70, 110-111.
S. van der Zanden e.a. (red.), Dyt gheyt aen der kyrcken van Leendt. Geschiedenis van Leende, Leende, 1974, blz. 103.
Weekblad "Parel van Brabant", 17 augustus 1994, blz. 14-15.
Correspondentie met of mondelinge informatie van:
Oorlogsgravenstichting, Den Haag (correspondentie en documentatiemateriaal); J .A. Hey, Hengelo (O.); Gemeentehuis te Geldrop; Gemeentehuis te Heeze; A. Wijnen, Geldrop; C. en B. Smit, Heeze; J.H. Maas, Leende; T.A. van Kersbergen, Epilepsiecentrum Kempenhaeghe, Heeze; R. Meulendijks-van de Ven, Geldrop.
Begraafplaatsen:
Monastery Cemetery (Kloosterbegraafplaats), Sterksel (gemeente Maarheeze); R.K Begraafplaats 't Zand, Geldrop; Protestantse Begraafplaats, Geldrop; R.K. Begraafplaats Sint-Jozef, Geldrop; “Oude Kerkhof” (Ned. Herv. Begraafplaats/Gemeentelijke Begraafplaats), Heeze; Begraafplaats RK. Parochie Sint-Petrus' Banden, Leende; British War Cemetery, Mierlo; British War Cemetery op de Algemene Begraafplaats te Woensel, Eindhoven.