Twee gasten in een tombe

Heemkronijk jaar:1995, jaargang:34, nummer:3/4, pag:134 -143

TWEE GASTEN IN ÉÉN TOMBE

door: Gerard Engels

 

In een eerdere aflevering van ons periodiek(1) werd onder de titel Revolutie in Heeze aandacht besteed aan een "opstandje" in Heeze in het jaar 1849, toen met verhitte gemoederen werd geprotesteerd en gedemonstreerd tegen de aan de baron weliswaar toekomende, maar bij de betrokken boeren als een te zware financiële druk gevoelde tiendrechten. De toenmalige pastoor van Heeze, Joannes Gast, zat er mee in z’n maag: diende hij zich al dan niet afzijdig te houden van dit dorpsgebeuren? Zo niet, welke positie diende hij inzake dit werelds probleem in te nemen? Voorwaar geen eenvoudige taak voor de dorpsherder en derhalve wendde hij zich tot het bisschop om raad.

Te laat om nog in juistgenoemd artikel te verwerken werd van redactiewege opgemerkt dat de parochie Heeze in de vorige eeuw twee pastoors met de naam Gast (Joannes en Stephanus Petrus) heeft gekend en voorts dat hun beider stoffelijke resten in één graftombe op het Heezer parochiekerkhof rusten. Reden waarom in deze bijdrage aan de "twee Gasten" aandacht wordt besteed.

 

Inleiding

Joannes Gast werd geboren in Den Bosch op 20 november 1790 als zoon van Theodorus Caspar Gast en Joanna Maria de Mele.

Al op de jeugdige leeftijd van 22 jaar ontving hij de priesterwijding, waarna hij tot kapelaan in Driel werd benoemd. Vier jaar later (1816) werd hij in gelijke functie overgeplaatst naar Schijndel. Vervolgens werd hij (nog maar 28 jaar oud!!) met ingang van 3 maart 1819 benoemd tot pastoor van de Sint-Martinusparochie in Heeze. In die functie heeft hij gedurende 35 jaren de Heezer (parochie)gemeenschap op voortreffelijke wijze geleid. Op 16 juni 1854 is hij in Heeze, 63 jaar oud, plotseling overleden.

Het mag als postuum eerbetoon aan deze verdienstelijke pastoor worden aangemerkt dat de Gemeente Heeze in de wijk Engelse Tuin een straat (Pastoor Gastlaan) naar hem heeft genoemd.

In de vacature Gast werd voorzien door de benoeming van

Casparus van de Ven, die na acht jaren op 23 maart 1862 afstand deed van zijn pastoraat. Deze werd in hetzelfde jaar opgevolgd door (de sedert 1847 als kapelaan in Helmond werkzame) Stephanus Petrus Gast, geboren in Den Bosch op 26 december 1819 als zoon van Louis Gast en Henrica de Bruyn.

Louis was een broer van pastoor Johannes Gast, waarmee de familie-relatie - oom/neef - tussen de twee gelijknamige Heezer pastoors is verklaard. Broer c.q. vader Louis trouwde driemaal. Zoon Stephanus Petrus (genaamd naar zijn grootvader De Bruyn) werd uit Louis’ derde huwelijk geboren. Louis  (1779/ 1840) was lid van de Stedelijke Raad van ’s-Hertogenbosch en voorts lid van de Staten van Noord-Brabant en van het College van Regenten der Godshuizen. De naam Gast behoorde al eeuwen toe aan een vooraanstaande én gegoede Bossche familie. Zij voerde een familiewapen dat in de Kronyk van Heeze als volgt staat omschreven: "Doorsneden: I goud een geplante groene boom; II in rood een zilveren linkerschuinbalk, vergezeld van twee gouden klaverbladen. "(2)

 

Joannes Gast

In de archivalia van de Martinusparochie treffen we vele stille getuigenissen aan van de handel en wandel van deze geestelijke leider gedurende diens jarenlange pastoraat (1819-1854).

Zijn afkomst (zoon van een Bossche "particulier") verraadde een organisatorische en commerciële aanleg, die in niet aflatende mate ten dienste van zijn parochie werd benut.

Ook op de kansel wist hij zich verzekerd van een goed gehoor. Een sprekend voorbeeld daarvan troffen we aan in De dagboeken van P. N. Panken, 1819-1904, waar Panken een bezoek aan Heeze (in 1844) als volgt omschrijft: "Zondag 21 April had ik een reisje naar Heeze gedaan. In den laatsten Heeze dienst [lees: hoogmis] aldaar hoorde ik eene uitmuntende predikatie van den bekwamen pastoor, de Ew. Hr. Gast."(3)

Een jaar na zijn komst in Heeze (is te lezen in Van Moorsels Kronijk(4) van Heeze) werd de woning van G. Jacobs aangekocht. Het huis werd meteen afgebroken en op die plaats werd een nieuwe pastorie gebouwd.

De deplorabele toestand waarin de Heezer schuurkerk verkeerde, hield voor de nieuwe pastoor een uitdaging in. Hij stond voor de keuze: of de kerk vergroten en vernieuwen of tot nieuwbouw overgaan. Na veel wikken en wegen werd gekozen voor het laatste, de bouw van een z. g. waterstaatskerk.

Talrijke brieven, requesten, ontwerpen en begrotingen gingen de deur uit. Vooral de financiering van het project bezorgde hem slapeloze nachten. Hij wist echter zijn invloed aan te wenden om bij de daartoe geëigende instanties een welwillend gehoor te vinden, met als resultaat dat bij Koninklijk Besluit van 25 augustus 1828 …. na vele pogingen ter bekoming van een subsidie tot opbouwing van een nieuwe kerk bij Koning Willem I, eindelijk door de tusschenkomst van Baron Van Tuyll van Serooskerken, van C.F. Wesselman van Helmond, den Gouverneur Hultmman en - anderen, uit ’s lands kasse vijf duizend gulden  werd toegekend.(5)

Ook de parochianen zegden hun bijdragen toe aan de nieuwbouw, en wel twee-duizend gulden in geld en/of arbeid. Niettemin noteerde de pastoor in zijn memoriale: “…. maar niet allen volbrachten hunne beloften".(6)

Met goedkeuring van "Den Bosch" werd voorts de nog in handen van de Hervormde Gemeente zijnde bouwvallige opstal van de op de Oude Kerkhof gelegen grote kerk voor f 500,- aangekocht. Deze kwam vervolgens onder de slopershamer en "hetgeen dienstig was" werd gebruikt voor de fundamenten enz. van de nieuwe kerk.

In augustus 1830 werd door hem de eerste steen gelegd en op 24 oktober 1833 smaakte de pastoor het genoegen het gereedgekomen godshuis ZELF te mogen inwijden.

Dit feestelijk gebeuren hield tevens de doodsteek in van de uit 1780 daterende, met stro gedekte versleten, schuurkerk. In september 1834 werd ze verkocht aan timmerman Jan van den Berg en vervolgens afgebroken.

 

De bouw van de nieuwe kerk had ruim f 23.000,- gevergd. Wel ontbrak nog de toren, maar dat was een zorg voor later, daar eerst de noodzakelijke inventaris, zoals de aanschaf van een orgel (1834) en heiligenbeelden, en de versiering van de kerk zijn aandacht behoefden.

Zo’n twintig jaar later (in 1852) werd de aan het Kerkhof staande oude toren geslecht en werden, mede met aanwending van het nog bruikbare materiaal van de afbraak, aansluitend aan de nieuwe kerk de fundamenten voor de nieuwe toren gelegd. Een jaar later was alles geklaard.

Intussen werd gewerkt aande aanleg van het(huidige) parochie-kerkhof, welke activiteit op 21 februari 1853 werd bekroond met de inzegening door deken Van Someren uit Eindhoven. Ook werd naarstig overlegd met de burgerlijke overheid inzake de verkrijging van de klokken, behorende bij de oude toren, en de aanschaf en de onderhoudskosten van een nieuw uurwerk (klokken en uurwerk waren immers ook voor burgerdiensten bestemd). Dat de overgebrachte klokken voor het eerst van zich lieten horen op de vooravond van de begrafenis van pastoor Gast (19 juni 1854), kan als de kroon op zijn abrupt afgebroken arbeidzaam leven worden aangemerkt.

 

Dat de familie Gast “niet onbemiddeld was” blijkt uit menige aantekening in het memoriale van de parochie, waarin sprake is van financiële injecties in de kerkekas. Het lijdt geen twijfel of juistgenoemde omschrijving was ook van toepassing op privé-aangelegenheden van pastoor Gast. Bij tijd en wijle wist hij voor zich een lapje grond te verwerven, met als gevolg dat hij in de loop der jaren op die wijze een niet onaanzienlijk vermogen in vaste goederen had belegd.

Op 16 juli1854 is pastoor Gast in Heeze plotseling overleden. Vier dagen later werd zijn stoffelijk overschot op het nieuwe kerkhof te ruste gelegd. Zijn graf werd 11 juni 1855 voorzien van een kostbare zerk, die bij gelegenheid van het eerste jaargetijde door kapelaan Stephan Gast uit Helmond (de latere tweede pastoor Gast van Heeze) werd ingezegend. Een daaraan voorafgaande plechtige H. Mis werd gecelebreerd door juistgenoemde Stephan, met zijn twee broers als diaken en subdiaken.

Enige tijd later hebben enige parochianen, ter nagedachtenis aan hun pastoor, bij diens graf  een kostbaar hardstenen kruis opgerigt...".

Zijn hiervoor al meermalen genoemde neef Stephanus Petrus, die bij testament als universeel erfgenaam van zijn oom pastoor Gast was aangewezen, heeft - conform diens bij testament geuite wens - de tot de nalatenschap behorende vaste goederen ondergebracht in een "Fundatie Gast" bij de Martinusparochie. De baten van de fundatie dienden voor eenderde te worden aangewend voor het lezen van H.H. Missen tot intentie van erflater Jannes Gast, voor eenderde ten bate van de Parochie Sint-Martinus en voor eenderde ten behoeve van de armen.

 

Stephanus Petrus Gast

In 1862, acht jaren na het overlijden van zijn heeroom Joannes, werd de 43-jarige Stephanus Petrus Gast tot pastoor in Heeze benoemd. Voordien had hij gedurende zeventien jaren als assistent c.q. kapelaan in Beek en Donk en Helmond gefungeerd. Al mogen - naar het schijnt - Stephanus’ activiteiten niet tot het hoge niveau van zijn oom Joannes hebben gereikt, het praedicaat van "zeer verdienstelijk parochieleider" mag hem zeker toegekend worden.

Vermeldenswaardige activiteiten: Eind mei 1867 ondernam de pastoor een zeven weken durende Romereis om aldaar op 29 juni de kanonisatie (= heiligverklaring) van de martelaren van Gorcum, waartoe o.m. Nicasius van Heeze behoorde, bij te wonen.

Na zijn terugkeer werd in de maand september gedurende acht dagen in Heeze  de heiligverklaring met alle mogelijke luister gevierd. Een ontelbare menigte van alle naburige plaatsen stroomde herwaarts onzen H. Nicasius te vereeren. "(7)

Medio 1872 werd de bisschoppelijke goedkeuring gevraagd voor de aanschaf van nieuwe kerkbanken.

In de jaren 1873/1875 werd de kerk voorzien van glas-in-loodramen.

In 1875 werd het hoofdaltaar vermaakt (??), het priesterkoor gepolychromeerd en werden voorts "de credens en het bijbehoorend kastwerk op de sacristij geplaatst". Vermeldenswaard is zeer zeker de totstandkoming van het Liefdegesticht, primair bestemd voor inwoning en verzorging van ouderen en besmettelijke zieken en voorts (door aanbouw van een nieuwe ruimte) ingericht ten behoeve van het onderwijs. (Later droeg het de naam Sint-Nicasiushuis. Nu fungeert het als gemeenschapshuis D’n Toversnest.) De Gemeente Heeze stelde in 1880 voor dat doel f 11.000,- beschikbaar. Ook twee familieleden van de pastoor, J.W. en Maria Leonarda Gast uit Den Bosch, droegen een financieel steentje bij en wel resp. f 1000,- en f 1200,-. Nadat de parochie vervolgens de nodige bouwgrond had verworven, kon met de bouw worden begonnen en werd op 19 maart 1881 de eerste steen gelegd. Nog in hetzelfde jaar was het werk geklaard en kon op Sint-Maartensdag (11 november) de inzegening geschieden. Twee weken later werd de bouw betrokken. Al spoedig daarna (t.w. per 1 januari 1882) kon in hetzelfde gebouw de (toentertijd zogeheten) bewaarschool haar deuren openen ten dienste van de Heezer jeugd.

Slechts enkele maanden later was er al ruimte gecreëerd om onder hetzelfde dak de "andere scholen" te herbergen.

Pastoor Stepehanus Petrus Gast is op 8 juni 1884, 64 jaar oud, (evenals zijn heeroom Joannes Gast plotseling) in Heeze overleden. Hij deelt het graf met zijn heeroom. In 1885 werd de oorspronkelijk op het graf van pastoor Joannes Gast geplaatste zerk vervangen door een graftombe, waarop men in hoofdletters de volgende Latijnse tekst kan lezen:

 

HIC REQUIESCUNT REVi ADM. DOMINI PATRUUS ET PATRUELIS BUSCODUCENSES AMBO ET PAROCHIAE HEEZE JOANNES GAST AB ANNO 1819-1854 ET STEPHANUS PETRUS AB 1862-1884. R.I.P.    

Vertaald:  Hier rusten de Zeereerwaarde Heren, beiden Bosschenaren en oom en neef, en van de Parochie Heeze, Joannes Gast van 1819-1854 en Stephanus Petrus van 1862-1884. R.I.P. (Dat zij mogen rusten in vrede.) 

Tot slot: Ik waag het te stellen dat de familie Gast nog immer (postuum) een bijdrage levert aan de instandhouding van de Parochie Heeze!!!

 

BRONNEN EN NOTEN

-            Archief Parochie Sint-Martinus Heeze;

-            Centraal Bureau voor Genealogic in Den Haag;

-            Kronijk van Heeze (zie ook noot 2).

 

1           G. Engels, ’Revolutie in Heeze (en omstreken)’, in Heemkronyk Jrg 33 (1994), nr. 2 blz. 47-55

2           H.G. van Moorsel, Kronijk of aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen en enkelde welken algemene belangstelling verdienen,             (toegelicht door D. de Jong O.C.R.), Achelse Kluis, 1953 blz. 37.

3           De dagboeken van P.N. Panken, 1819-1904. Memorieboek van een Brabantse schoolmeester, (ingeleid en bezorgd door P. Meurkens), eerste band, 1819-1858 Eindhoven, 1993 b1z. 52.

4           H.G. van Moorsel, a.w., blz. 38.

5           Archief Parochie Sint-Martinus, Heeze: Memoriale van de parochie.

6           Zie noot 5

7           Zie noot 5.

 

Ga terug