Tussen Keulen en Leende

Heemkronijk jaar:1996, jaargang:35, nummer:2, pag:87 -90

TUSSEN KEULEN EN LEENDE 

 

Peter Dekkers stelt in de inleiding van het hiervoor geplaatste eerste deel van zijn artikel, 750 jaar geschiedenis van de parochie Sterksel, 1211-1961, vast dat er een band tussen de kerk van Leende en de bisschop (?) van Keulen moet hebben bestaan. Die relatie, waarvan de betekenis overigens niet wordt toegelicht, is er volgens hem geweest omdat de kerk van Leende van oudsher Sint-Petrus’ Banden als patroon heeft gehad en in Keulen sinds omstreeks het jaar 1000 de ‘banden’ of boeien van de apostel Petrus werden bewaard.

De redactie van de Heemkronyk heeft er zich tijdens het lezen van Dekkers’ artikel over verwonderd dat de auteur geheel voorbijgaat aan wat in verband hiermee nog niet zo lang geleden in dit tijdschrift is gepubliceerd. Met zijn artikel ‘Sint-Petrus’ Banden te Leende’ (Heemkronyk, jrg. 32 (1993), nr. 2, blz. 56-72) heeft A.J. Brekelmans destijds de betekenis en de achtergrond van het patrocinium van de Leendse kerk begrijpelijk uiteengezet. Een relatie met Keulen bracht hij toen evenwel niet ter sprake.

Aan A.J . Brekelmans is daarom een reactie gevraagd op wat Peter Dekkers in de inleiding van zijn genoemde artikel beweert over het patrocinium van de kerk van Leende. De heer Brekelmans was zo vriendelijk om aan het verzoek te voldoen. Zijn antwoord volgt hierna op bladzijde 88. 

De redactie.

 

 

 

SINT-PETRUS ALS KERKPATROON VAN LEENDE

door A.J. Brekelmans

 

De Frankische verering voor Sint-Petrus is een bekend fenomeen.(1) Deze verering werd voortgezet door de Angelsaksische missionarissen. Toen Willibrord rond 700 zijn klooster te Echternach stichtte, wijdde hij het dan ook toe aan Sint-Petrus. Volgens de toenmalige vroomheid was het belangrijk een relikwie te bezitten van de heilige, aan wie de kerk was toegewijd. Vanuit Rome wist men twee soorten relikwieën van Sint-Petrus te verkrijgen.

Er is sprake van "brandea", doeken die door pelgrims op het graf van Petrus waren gelegd en naar huis werden meegenomen. Dit waren secundaire ofwel aanrakingsrelikwieën. Een belangrijkere relikwie was een schakel of wat ijzervijlsel van Sint-Petrus' banden (ketenen) die nog steeds in de Romeinse basiliek San Pietro in Vincoli worden bewaard. Ruotgerus, de biograaf van de Keulse bisschop Bruno, vertelt enthousiast hoe deze rond 960 een schakel van de keten van Petrus uit Rome voor de oude dom van Keulen wist te bemachtigen.(2)  Deze relikwie genoot te Keulen in de middeleeuwen en nog later een grote verering. Maar ook op andere plaatsen werd een deeltje van Sint-Petrus’ banden vereerd. In 970 verkreeg Diederik, bisschop van Metz, van paus Johannes XIII een schakel die in het Laurentiusklooster te Metz werd bewaard en vereerd.(3) Ook andere kerken verheugden zich van oudsher in het bezit van een stukje van Sint-Petrus’ banden, met name Aken, Trier en de Petruskerk in Rijsel.(4)

In dit verband kunnen we ook de abdij van Sint-Truiden, de oude dekenale kerk van Woensel met zijn Petruspatrocinium en de Petrusverering van Sint-Willibrord noemen.

Tegen deze achtergrond moeten we de vele Petruspatrocinia verstaan die aan middeleeuwse kerken in Noord-Brabant gegeven werden. Misschien is er hierbij enige invloed uitgegaan van Keulen, dat beroemde Petrusrelikwieen had, maar het lijkt kortzichtig en eenzijdig om alleen hieraan bepaalde Noordbrabantse Petruspatrocinia (bijv. de Sint-Petrus' Banden van Leende) op te hangen.(5) Er bestaat namelijk geen enkel bewijs dat een oorzakelijk verband zou kunnen aantonen.

 

NOTEN

1      A.J. Brekelmans, ‘Sint-Petrus Banden te Leende’’, in: Heemkronyk, jrg. 32 (1993), nr. 2, blz. 58-63.

2      "Iedereen weet nog met welke liefde, ijver en vreugde hij [Bruno] de staf en de keten van Sint-Petrus [baculum et catenam sancti Petri] naar Keulen bracht, de staf uit Metz en de keten uit Rome." (Vita sancti Brunonis archiepiscopi Coloniensis auctore Ruotgero, 31; uitg. Hatto Kallfelz, Lebensbeschreibungen einiger Bischofe des 10.-12. Jahrhunderts, Darmstadt 1986, blz. 224.)

3      Sigebertus van Gembloers, Vita Theodorici, episcopi Mertensis; uitg. G.H. Pertz, Monumenta Germaniae Historiae, Scriptores, IV, (Hannover 1841), blz. 474.

4       Zie: A.D. Monna, Zwerftocht met middeleeuwse heiligen, Amsterdam 1988, blz. 136-145.

5       Zie bladzijden 72 (Inleiding) en 87 in deze aflevering van de Heemkronyk.   

 

Ga terug