Het verdwenen etablissement, deel 1

Heemkronijk jaar:2000, jaargang:39, nummer:1/2, pag:7 -102

HET VERDWENEN ETABLISSEMENT, deel 1 (= t/m hfdst 5)

Een historie uit een schilderachtig dorp

door: P.F. van den Heuvel 

 

Inhoud

         Inleiding 

1       Familie Simonis, 1761-1835                                                9    (2)

2       Adriaan van den Berg, 1836-1839                                     14   (5)

3       Frans van den Berg, 1839-1893                                         16

4       Ciska van den Berg, 1893-1896                                          33

5       Van den Heuvel-van den Berg, 1896-1910                         35

6       Familie Peters-Gerits, 1911-1945                                        49  

7       Familie Smulders, 1945-1953                                              75

8       Familie Baijens, 1953-1982                                                  81

9       Teloorgang, 1982-1988                                                         89

10     Twee impressies                                                                    91

Bijlage I:    Genealogie-Van den Berg (fragment)                          97

Bijlage II: Akte van eerbied (transcriptie)                                     100

 

Inleiding

De oudere Heezenaren herinneren zich ongetwijfeld vanuit hun jeugd in de Kapelstraat twee in het oog lopende etablissementen. Vooraan in de Kapelstraat, gezien vanuit het centrum, lag het wat eenvoudiger, maar vriendelijk ogende Hotel-Restaurant Peters, kortweg Hotel Peters genaamd. Wat verderop, net voorbij de protestantse kerk, lag het grotere en meer deftige Hotel Barendsma.

Inmiddels heeft Hotel Peters, later bekend als de Rôtisserie "De Kem- pen", plaatsgemaakt voor de supermarkt van de Edah. Daarentegen is het voormalige Hotel Barendsma gebleven; het staat heden bekend als Hostellerie Van Gaalen.

Het Eindhovens Dagblad schrijft op 28 juni 1985 in het artikel "Tand des tijds doet zich gelden in Heeze" over Kapelstraat nummer 118: "Tientallen jaren was daar het zeer gerenommeerde Hotel Peeters gevestigd. Tezamen met hotel Barendsma gold het als hèt hotel van Heeze en omstreken. Er werd een chique soos gehouden en de 'high society' trof er elkaar tijdens diners en feesten. Toen de zaak later werd overgenomen door de heer L. Bayens sr. ging alles op dezelfde voet verder en werd de naam Rotisserie De Kempen een begrip."

 

Deze historie beperkt zich niet alleen tot het verdwenen etablissement Rôtisserie "De Kempen", maar strekt zich uit over de periode vanaf de achttiende eeuw tot aan het jaar 1989 en handelt zowel over het gebouw als de eigenaars c.q. bewoners ervan.   

Het is een bekend gegeven dat de opkomst van de pensions en hotels in Heeze grotendeels te danken is aan de oogheelkundige praktijk van ds. J. Kremer in de negentiende eeuw. Het zal dan ook niemand verbazen dat dit eveneens het geval blijkt te zijn bij het onderhavige etablissement.

De ondertitel van dit verhaal is afgeleid van die van het boek van drs. J. Coenen, Heeze. Geschiedenis van een schilderachtig dorp, Heeze 1998. In zijn inleiding (pagina 9) op dit standaardwerk over Heeze schrijft de auteur: "Moge dit boek de basis zijn voor menig verder onderzoek naar de geschiedenis van het dorp." De geschiedenis van dit pand en zijn bewoners beoogt een bescheiden bijdrage te zijn in de geest van de wens van drs. J. Coenen.

Voor de samenstelling van deze geschiedenis is dankbaar gebruik gemaakt van de adviezen en van de aanvullende informatie verkregen van de heer C.S. Smit uit Heeze. Hij heeft ook het concept van het verhaal doorgenomen. Daarnaast zijn velen de auteur bij zijn speurwerk naar gegevens, foto's en ander illustratiemateriaal uitermate van dienst geweest.

Met dank vermelden wij: de familie Baijens uit Eindhoven; mevrouw H.B.J.M. van Oostrum uit Sint-Michielsgestel; mevrouw Zus Vertogen, mevrouw Guusje Veldhuizen- van Geffen, de familie Rovers, de heer Joop Verhees, mevrouw Tiny van Manen, allen uit Heeze; de familie Linkins-Beelen uit Geldrop; de dames Maria en Oda van de Laar uit Lieshout; mevrouw P. van de Putten-van der Velden uit Eindhoven; enige nazaten van de familie Frans van den Berg-Jansen; medewerkers van het Streekarchief Regio Eindhoven (SARE) te Eindhoven. De auteur dankt de heer Sjaak de Waal uit Helmond voor het voeren van de eindredactie.

 

1

Familie Simonis 1761-1835

Aan het dichtst bij het centrum gelegen gedeelte van de Kapelstraat, destijds ook wel de Ovendijk genoemd, was er in deze periode op deze plek nog geen sprake van enige horeca-activiteiten. Integendeel, hier sprongen de vonken van een smidsvuur in het rond en klonk de voorbijganger het geluid in de oren van de hamer op het aambeeld afkomstig uit de smidse van Hendrik Simonis. Deze smidse stond aan de straatweg kort bij zijn woonhuis met stal en schuur. Het bouwjaar is niet achterhaald. De contouren en de situering van de plattegrond van het hoofdgebouw op de kaarten van het kadaster uit 1832 en 1971 blijken opvallende overeenkomsten te vertonen. De familie Simonis was reeds lang in Heeze bekend.(1)

 

1683

Op 24 februari 1683 huwde in Heeze Johannes Simonis met Hiltrudis Peters.(2)  Getuigen waren Arnoldus en Judocus Simonis. Johannes was een smid. Dit blijkt uit het schepenbankarchief van Heeze, Leende en Zesgehuchten: "In 1710 wordt Johannis Symonis, mr.smith, betaald door de kapelmeester voor zijn bijdrage aan het plaatsen van 'twee groote gestoelten' in de Heezer capel in opdracht van Albert, baron Snouckaert van Schaumburg, Heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten.”(3) (Deze kapel stond op de plaats van de huidige protestantse kerk.)

 

1704

Op 7 december 1704 trouwde in Heeze Johannis Arnoldus Sijmonis (kapitein bij de schut) met Maria Petrus van Langendonk.

Zij was gedoopt te Heeze en woonde in Delft. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren die op 24 oktober 1705 in Heeze gedoopt was als Johannis Jansen Simonis. Hij werd evenals zijn vader smid. In het schepenbankarchief van Heeze staat vermeld dat in 1724 betaald is: "Aan Johannis Zimonis, smith, voor het maeken van ijzerwerk voor de gemeente volgens specificatie de somme van 19-17-0." Behalve Johannis zijn nog twee zonen van Johannis en Maria bekend, namelijk Arnoldus en Nicasius. De laatstgenoemde vestigde zich in Asten.

 

1730

Johannes (Johannis) huwde op 5 februari 1730 met Francisca van Asten (in een akte, gedateerd 7 februari 1761, genoemd Anneke Francis van Asten). Uit dit huwelijk werden twaalf kinderen geboren. Op 26 september 1757 is Johannes overleden. De oudste zoon, Hendrik, gedoopt op 15 oktober 1730, zette het beroep van zijn vader voort en werd smid. Op 7 februari 1761 nam hij uit de nalatenschap van zijn grootouders, Joannis Simonis den Ouden en Maria Langendoncq, over drievierde deel van: "een huis, hoff en aangeIagh van Dielis Dielissen en in het gelagh van Peeter Goorts van Asten, staande ten landboeke in twee deelen, zamen groot omtrent agtentwintig en een halve roede, gelegen aan de Eymerikerstraet onder de parochie van Heeze tussen ervenisse d 'eene zijde de wed.e Peeter Goorts van Asten, d 'ander zijde een straetje."(4) Uit latere akten (1815, 1835 en 1838) blijkt dat we hier te maken hebben met de plek waar het inmiddels verdwenen etablissement gestaan heeft.

 

1763

Hendrik huwde op 22 mei 1763 met de 30-jarige Allegondis Ivo Vincken. Het was deze Hendrik die op de avond van 14 mei 1812 aarzelend en met gemengde gevoelens zijn smederij afsloot. Terwijl zijn blik door de ruimte dwaalde gingen zijn gedachten terug naar de dag dat hij in 1761 de smederij uit de boedel van zijn grootouders overnam. Immers de dag erna, op 15 mei, zou hij op zijn beurt afstand doen van dit bedrijf en het overdragen aan zijn zoon, eveneens Hendrik Simonis geheten. En zo passeerde dan op 15 mei 1812 de akte van overdracht ten overstaan van "Jacobus Velsen, keizerlijke notaris, resideerende te Geldrop". Volgens deze akte verkreeg Hendrik junior: "Eene huizinge met het smishuisje en hoff geleegen alhier te Heeze ter plaatze genaamd Eymerik", met als belendingen "Mattijs Deelen " en "de straat". Ook werd hij eigenaar van negen percelen land gelegen in de nabijheid van het huis. Dit alles voor de som van duizend gulden. Tevens nam hij bij dezelfde akte voor een bedrag van driehonderd gulden "alle deszelfs roerende goederen van vee, meubilaire, granen, gereedschappen, zoo buitens- als binnenshuis, geen hoegenaamd uitgezondert," van zijn vader over. Van de akte van overdracht bestaan twee versies, één in de Nederlandse en één in de Franse taal.(5) De nieuwe eigenaar was gedoopt te Heeze op 22 januari 1773.

 

 ± 1815                      

De huwelijksdatum van Hendrik jr. is ons niet bekend. Mogelijk huwde hij in 1815 met Regina Creuder (ook Cruder), geboren te Maaswijk, die in september 1822 overleed. Johanna van der Meyden werd zijn tweede echtgenote. Hendrik stierf op 17 mei 1835 en liet vijf kinderen na, te weten: Hendrik, flankeur twaalfde afdeling infanterie te Breda, en Johannes,  Allegonda,  Antonie en Anna Maria, allen wonende in Heeze. De twee jongste kinderen waren minderjarig en kregen als voogden Jacobus van Asten en Gerardus van Poppel.

Omdat geen van de kinderen geïnteresseerd of in staat was het bedrijf over te nemen, werd tot openbare verkoop van het bezit van de overleden ouders overgegaan. De finale veiling had plaats op 30 november 1835. Geveild werden: "Een huis en erf gelegen te Heeze", "een gebouw zijnde de smids", "en een perceel land zijnde de tuin", "aan te vaarden in eigendom terstond en in gebruik terstond". Behalve het bovenstaande werden nog twee percelen bouwland geveild.(6)

 

Noten

1           Er is, onder anderen door wijlen de bekende heemkundige Antoon van Asten uit Asten, weleens verondersteld dat kardinaal Simonis uit het destijds in Heeze wonende geslacht Simonis            zou stammen. Uit een onderzoek gedaan door mevrouw N.C.E. Simonis-Taconis te Waalre blijkt echter dat de kardinaal stamt uit een geslacht dat oorspronkelijk afkomstig is uit Visé bij Luik. Zie N.C.E. Simonis-Taconis, Onze naam is Simonis, typoscript, Waalre, april 1989.

2           De meeste in dit hoofdstuk vermelde gegevens betreffende geboorten, huwelijken en overlijden zijn afkomstig uit de DTB- en BS-archieven van Heeze in het Streekarchief Regio Eindhoven te Eindhoven (verder: SARE).

3           SARE. Archieven van de schepenbank Heeze, Leende en Zesgehuchten, inventarisnummer 2133.

4           SARE. Archieven van de schepenbank Heeze, Leende en Zesgehuchten, inventarisnummer 1716, folio 70, akte d.d. 7 februari 1761.

5           SARE. Notarieel archief Geldrop, notaris Velsen, 1812, aktenummer 40, 15 mei.

6           SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Freher, 1835, aktenummer 154, 30 november.   

 

2

Adriaan van den Berg

1836-1839

Adriaan van den Berg, leerlooier, ongehuwd, wonende te Heeze, was de hoogste bieder tijdens de veiling en werd op 30 november 1835 voor de som van f 775,- de nieuwe eigenaar van het woonhuis en de smidse. Dit betekende tevens het einde van de smederij. Adriaan, die het pand kennelijk als belegging had gekocht, zou de smidse gaan verbouwen tot een woning. Na het overlijden van Hendrik Simonis werd in dit pand dan ook geen smidsvuur meer gestookt en bleef het gedreun van hamerslagen op gloeiend ijzer voorgoed achterwege.

Voor zover is na te gaan heeft Adriaan van den Berg het pand niet zelf bewoond. Hij woonde in het gedeelte van de Eymerikstraat dat nu Jan Deckersstraat heet.

Drie jaar later, in mei 1839, brengt Adriaan op zijn beurt het huis met bijgebouw in openbare verkoop. Dan vermeldt de veilingakte(1) onder meer: "de in deze [= akte, v.d.H.] omschreven en in deze koop vermelde huizingen en gebouw, gelegen te Heeze, op de kadastrale perceelsgewijze legger der gemeente Heeze voorkomende onder sectie F, nummero 301 en 302, zijn ten gevolgen van het inrichten eener smids tot woonhuis opnieuw gemeten en bekomen op de kadastrale perceelsgewijze legger der gemeente Heeze de volgende nummero's.' in sectie F, nummero 1119, groot vier roeden en vier ellen, en sectie F, nummero 1120, groot zestig ellen.(2)

De twee gebouwen werden elk met ongeveer de helft van de bijbehorende tuin afzonderlijk en daarna in massa te koop aangeboden. Hiermee beoogde de verkoper een hogere opbrengst te bereiken. Dit bleek echter niet het geval. De veilingen vonden plaats in de herberg van burgemeester Adriaan Jan Deelen, gelegen naast het te verkopen vastgoed. Op de eerste veiling werd de massa ingezet door Francis (Frans) van den Berg, een neef van de verkoper, op f1.259,-. Bij de finale veiling op 18 mei 1839 kwam er geen hoger bod zodat Frans van den Berg voor f1.259,- eigenaar werd van de hiervoor omschreven vaste goederen.

 

Noten

1           Streekarchief Regio Eindhoven te Eindhoven (SARE). Notarieel archief Heeze, notaris Freher, 1839, aktenummers 49 en 51 (13 en 18 mei).

2           1 roede is ruim 33 ca., 1 el is ruim 2 ca. (Onderrichting. aangaande .de Nieuwe Maten en Gewigten Opgesteld op last van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandse Zaken. s'Hertogenbosch, 1812, bij J.P. Hoffers.) Gemeentearchief Tilburg, nummer 5212.   

 

3

Frans van den Berg

1839-1893

Frans van den Berg, de nieuwe eigenaar, was een timmerman. Dit had tot gevolg dat voortaan de sfeer in en rond de gebouwen bepaald werd door het geluid van timmeren, kappen en zagen en de geur van het hout. Van horecaactiviteiten was voorlopig nog geen sprake.

De familie Van den Berg was in de vorige eeuw bekend in Heeze. Zij telde behalve landbouwers ook leerlooiers, schoenmakers, aannemers en timmerlieden onder haar leden. Deze ambachten werden meestal in combinatie met een landbouwbedrijf uitgeoefend. Ook vervulden sommigen openbare functies als kerkmeester, armmeester en gemeenteontvanger.

De vader van de nieuwe eigenaar was de timmerman Jan van den Berg. Deze werd gedoopt te Heeze op 15 maart 1785 en overleed aldaar op 30 september 1862.(1)  Hij was gehuwd met Petronella Maas. Zij werd in Heeze gedoopt op 22 november 1789 en overleed in deze plaats op 65-jarige leeftijd. Uit het huwelijk van Jan en Petronella zijn elf kinderen opgetekend, en wel vier zonen en zeven dochters. Voor ons verhaal is de eerstgeboren zoon, Frans, van belang. Voor we echter met hem verder gaan eerst nog iets over vader Jan van den Berg. (Zie ook Bijlage I: Genealogie-Van den Berg (fragment), pagina 97-99.)

Als boer, timmerman en aannemer wist Jan rijkelijk de kost te verdienen voor zijn groot gezin. Hij was een actief baasje zoals blijkt uit de destijds veel gehouden notariële veilingen van opstaand hout. Hij was daar, ten behoeve van zijn timmerbedrijf, geregeld koper van eiken en andere bomen. Bij de aanbesteding van de z.g. Waterstaatskerk (St.-Martinuskerk) op 10 november 1828 heeft Jan het maken van de deuren en vensters aangenomen. Op verzoek van het r.-k. kerkbestuur vond op 18 september 1834 in Heeze ten overstaan van notaris H.M. Freher een openbare verkoop plaats van de afbraak der "ouden kerk" (schuurkerk). Nadat aan 30 kopers voor f107,75 allerlei materiaal was verkocht, werd Jan van den Berg voor f801,- eigenaar van "den geheelen afbraak van het overige gedeelte van het kerkgebouw".(2)

 

Het kennelijk voor zijn aannemersbedrijf minder geschikte materiaal is op verzoek van Jan van den Berg op 13 november 1834 opnieuw geveild. De aankondiging van deze veiling vermeldde dat door notaris Freher ter plaatse waar de oude kerk gestaan had een openbare verkoop zou gehouden worden van afbraak van de oude kerk. Deze afbraak bestond uit stenen, planken en balken. De opbrengst bedroeg f 123,90.(3)   

Dat Jan goede zaken heeft gedaan valt onder andere ook af te leiden uit de boedelveiling door zijn erfgenamen in 1862. Deze boedel bevatte onder meer zes huizen met schuur, stal, enzovoorts, alsmede bouw- en weiland. De veiling van de roerende goederen nam twee dagen in beslag. Dat ook zijn landbouwbedrijf voor die tijd niet geheel zonder betekenis was blijkt uit de veiling waar, naast de huishoudelijke inboedel en zijn bedrijfsinventaris, werden geveild: een zwartbonte koe (f65,-), een koe (f96,-), een zwartbonte maal (f31,-), twee vaarzen (f51,- en f36,-), een varken (f53,50) en een paard (f220,-). Het grootste deel van de boedel werd door de erfgenamen zelf gekocht.(4) Tot zover Jan van den Berg.

Frans van den Berg is, zoals verderop zal blijken, de grondlegger van het latere hotel-pension. Hij was in Heeze geboren op 8 januari 1813 en leerde van zijn vader naast boeren ook het timmmermansvak. Dit zou tevens zijn hoofdberoep worden. Als oudste zoon met gelijkgestemde belangstelling voor werk en ambacht was hij ongetwijfeld de oogappel van zijn vader Jan van den Berg. Maar dat veranderde snel toen Frans verliefd werd op Petronella Jansen. Deze keuze van zoon Frans viel namelijk bij zijn ouders niet in goede aarde.

Petronella Jansen was een dochter van Martijn (Martina) Jansen, weduwe van Gregorius Verleg. Martijn werd in 1777 in Heeze geboren als dochter van Peter Jansen en Hendrina van der Els. Op 30 juni 1805 huwde zij zowel voor de schepenen als voor de rooms-katholieke kerk in Heeze met Gregorius Verleg, afkomstig uit Geldrop. Gregorius was gedoopt te Geldrop op 1 december 1775 als zoon van Jacob Verleg en Anna Stevens, mogelijk Anna Stevens van Ruth geheten. Het jonge paar vestigde zich in Geldrop waar een dochter werd geboren die op 21 september 1805 werd gedoopt en Jacoba werd genoemd. Jacoba trouwde op 17 augustus 1833 in Stratum met Antonius Thomassen. Zij is op 4 juli 1883 in Stratum overleden.

Nog geen half jaar na de geboorte van Jacoba is Gregorius Verleg, op 13 maart 1806, in Geldrop overleden. Tweeëneenhalf jaar later, op 10 november 1808, werd Petronella in Heeze geboren. Omdat er geen vader erkend werd kreeg zij de achternaam van haar moeder. Mogelijk ligt hier de reden dat de ouders van Frans van den Berg zich verzetten tegen zijn voorgenomen huwelijk met Petronella Jansen.

Toen er op 2 april 1838 door het overlijden van Petronella's moeder woonruimte beschikbaar kwam wilde de 25-jarige Frans met de drie jaar oudere Petronella gaan trouwen. Daarvoor had hij echter de wettelijk vereiste toestemming van zijn ouders nodig. Dezen wilden evenwel koste wat koste dit huwelijk voorkomen en weigerden dan ook hun toestemming te verlenen. Om toch tot een huwelijk te kunnen komen, moest Frans een, waarschijnlijk nog uit de Franse tijd stammende, ingewikkelde en kostbare procedure aangaan om de vereiste toestemming van zijn ouders zien te krijgen. Dit betekende dat hij een notaris moest inschakelen.(5)  Daarom wendde hij zich tot notaris Freher in Heeze die op 25 mei 1838 de hiervoor wettelijk voorgeschreven akte passeerde. In deze akte werd onder meer opgenomen dat ondanks dat er op het gedrag van zijn aanstaande bruid niets viel aan te merken de ouders Van Frans weigerden om toestemming tot dit huwelijk te verlenen. Verder vroeg Frans in deze akte aan zijn ouders alsnog toestemming voor zijn voorgenomen huwelijk met Petronella Jansen. Deze akte is later in de bijlagen van de huwelijksakte aangeduid als de "acte van eerbied". Getuigen hij de ondertekening van dit document waren de veldwachter Gijsbertus Branten en de timmerman Jan van Deursen. Hier volgt een beschrijving van het meest omslachtige deel van de procedure.

Om zeven uur in de morgen van 25 mei 1838 vervoegde notaris Freher zich met de getuigen Gijsbertus Branten en Jan van Deursen ten huize van Jan van den Berg en Petronella Maas. Nadat de notaris de akte van eerbied met het daarin opgenomen verzoek tot toestemming voor het huwelijk had voorgelezen, antwoordde Jan van den Berg dat zijn zoon bekend was met de redenen die hen bewogen om hun toestemming tot deze echtverbintenis te weigeren. Jan en zijn echtgenote verklaarden dat zij in deze weigering volhardden. Hierop maakte de notaris van dit gebeuren proces-verbaal op. Vader en moeder Van den Berg weigerden dit proces-verbaal te ondertekenen.

Op de vroege ochtend van 25 juni 1838 volgde dezelfde ceremonie met gelijke uitkomst. Tenslotte stond op de ochtend van 25 juli 1838 de notaris met gevolg voor de derde maal bij Jan en Petronella van den Berg op de stoep. Het echtpaar liet zich echter niet vermurwen. Toen, na het verstrijken van nog een maand, was op 25 augustus de weg vrij voor het voorgenomen huwelijk.

Juist in hetzelfde jaar 1838 kwam deze ingewikkelde en kostbare procedure te vervallen. Er kwam een nieuwe regeling waarbij in geval van weigering van toestemming tot een huwelijk de kantonrechter kon worden ingeschakeld.

De letterlijke tekst van zowel de akte van eerbied als van het daarbij behorende proces-verbaal is als bijlage bij deze geschiedenis gevoegd. (Omdat behalve de data alle drie de akten hetzelfde zijn is er één als voorbeeld genomen. Zie bijlage II op pagina 100-102.)

Op 26 augustus 1838 ging eindelijk het huwelijk van Frans en Petronella door. Als getuigen traden op: Jacobus van den Berg, landbouwer, oud 58 jaar, oom van de bruidegom, Hendrik Jansen, "slagter”, oud 58 jaar, oom van de ”bruit", en de veldwachter Gijsbert Branten, oud 55 jaar, allen wonende te Heeze, en Jan Notten, "molenaarsgast", oud 27 jaar, uit Leende. Uit de huwelijksakte blijkt dat de bruidegom niet zelf zijn dienstplicht heeft vervuld maar dat zijn ouders voor hem een plaatsvervanger hadden geregeld.(6)

Na hun huwelijk ging het jonge paar wonen aan de Eymerikstraat op nummer 178, dat is in de huidige Jan Deckersstraat ter hoogte van waar nu schildersbedrijf Vinck gevestigd is. Een huis met twee huisnummers. Op nummer 177 woonde de hiervoor eerdergenoemde leerlooier en ongehuwde oom van Frans, Adriaan van den Berg. Op nummer 178 woonde Petronella met haar moeder Martina Jansen, weduwe van Godefridus Verleg. Door het overlijden van Martina Jansen op 2 april 1838 kwam deze woonruimte ter beschikking van het jonge paar. Begin 1840 woonden beiden er nog met hun zoontje van een half jaar en met Hendrikus Teunis uit Stratum, een achttienjarige timmermansknecht. Frans kon zijn aankoop immers eerst aanvaarden met Pasen 1840.

Frans en Petronella werden de ouders van zeven kinderen van wie later dochter Francisca Josephina (in de volksmond Ciska) het bedrijf van haar ouders zou overnemen en voortzetten.

Uit het bevolkingsregister blijkt dat op 18 mei 1839, toen Frans van den Berg zijn nieuwe bezitting aan de Kapelstraat verwierf, het perceel drie huisnummers had waarvan nummer 188a kennelijk leegstond. Voorheen woonde hier Leonard van de Kerkhof, afkomstig uit Eindhoven, met zijn echtgenote en de dienstmeid. Leonard is in 1838 overleden. Zijn vrouw vertrok toen naar Schijndel. Op nummer 188b woonde Nicolaas Buttler, gepensioneerd soldaat, 34 jaar, gereformeerd, afkomstig uit het kanton Bern in Zwitserland, met zijn vrouw Anna Cornelia Hendriks, 28 jaar, rooms-katholiek en afkomstig uit Antwerpen.

Zijn buurman op nummer 188c was Hendrik Zumkehr, een gepensioneerd fuselier, 37 jaar, gereformeerd, en eveneens afkomstig uit het kanton Bern in Zwitserland. Zijn vrouw Henrica van Col, 31 jaar, r.-k., was afkomstig uit Hilvarenbeek.

 

De ogendominee

Dit brengt ons bij ds. J.L.A. Kremer die sedert 1834 in Heeze een wijd en zijd bekende praktijk hield voor de behandeling van lijders aan oogziekten. Het was juist deze praktijk die in Heeze het ontstaan van pensions en logementen tot gevolg zou hebben.

Over hem staat bij Van der Aa te lezen:

"Thans is dit dorp het toevlugtsoord der oogkranken, die er door den als Oculist algemeen bekenden Predikant Johannes Leonardus Arnoldus Kremer behandeld worden. Uit alle standen en uit alle oorden van ons Vaderland kommen zij herwaarts, om hunne genezing aan den belangloozen Kremer toe In vertrouwen", schrijft Van der Aa onder Heeze in zijn bekende Aardrijkskundig  Woordenboek der Nederlanden in 1844.(7)

Onder de patiënten van ds. Kremer waren nogal wat (ex)militairen. Veel legers kampten destijds met oogziekten onder de soldaten. Ongetwijfeld hebben bovengenoemde militairen zich in Heeze gevestigd om zich onder een langdurige behandeling van ds. Kremer te stellen. Dit blijkt onder andere uit het doopregister van de Ned. Hervormde Kerk in Heeze. Op 21 december 1838 werd ingeschreven het op 20 december 1838 geboren kind Petrus Hohl, aangegeven door zijn vader Johannes Hohl, gepensioneerd militair, met als getuigen Andries van Zeijl en de reeds hiervoor genoemde Henrich Zuhmkehr. In het register staat vermeld dat deze getuigen niet konden ondertekenen wegens blindheid.(8)

Behalve militairen waren er ook andere patiënten die zich in Heeze vestigden om zich langdurig onder behandeling van de ogendominee, zoals ds. J.l.A. Kremer ook wel werd genoemd, te kunnen stellen. Zo blijkt uit een notariële veilingakte van 7 november 1843 dat Frans van den Berg huisvesting heeft geboden aan Gesina Dethmers, afkomstig uit Meeden (bij Veendam), provincie Groningen. Kennelijk ten gevolge van haar vertrek uit Heeze verkocht Gesina haar inboedel op deze veiling, die plaatsvond ten huize van Frans van den Berg, timmerman, waar zich ook de te verkopen spullen bevonden. Aan het slot van de veilingakte verklaarde Gesina "uit hoofde van het gemis des gezigts niet te kunnen schrijven noch hare naam te teekenen." Het is duidelijk dat we hier te maken hebben met een patiënt van ds. Kremer.(9)

Het aantal ooglijders dat zich in Heeze bevond was opvallend groot. De meeste patiënten kwamen in de zomer, soms wel driehonderd. Enigen van hen gingen, zonder geheel hersteld te zijn, tegen de winter naar hun woonplaats en keerden de volgende lente terug om zich opnieuw onder behandeling te stellen. De heer Kremer had echter het liefst dat de lijders onafgebroken in Heeze verbleven. Een publicatie over ds. Kremer uit 1842 vermeldde onder meer het volgende:

"Wanneer de patiënten te Heeze aankomen, dan nemen zij aanvankelijk hunnen intrek in den Pelikaan bij J. van Dijk, of bij den Burgemeester, die tevens logementhouder is. Enigen gaan logeren in den Jager, bij J. Giller, beter bekend onder den naam van Jan de Jager. In deze logementen kunnen zij zich vervolgens ook, evenals in particuliere huizen bij de week verbinden. Verreweg de meeste lijders gaan bij particuliere ingezetene wonen. De sommen welke voor kost en inwoning worden besteed zijn zeer verschillend; het minimum daarvan kan men nogthans op f 2, à f 2,50, en het maximum op f 14,00 per week berekenen. Het bewasschen is hieronder niet begrepen: de patiënten laten zulks, tegen afzonderlijke betaling, meestal bij de vrouwen der te Heeze gestationeerde Marechaussees verrigten."(10) 

Dat de toeloop van patiënten van ds. Kremer ook bij de ontwikkeling van de timmerwinkel annex woning van Frans van den Berg tot een logement en stalhouderij een rol heeft gespeeld staat buiten kijf. Zijn buurman, burgemeester A. Deelen, was reeds logementhouder. Deze situatie heeft mogelijk ook Frans geïnspireerd om van deze markt een graantje mee te pikken. De hiervoor reeds aangehaalde akte over Gesina Dethmers geeft aan dat Frans van den Berg reeds in 1843 aan gasten huisvesting bood. (Zie voor ds. Kremer ook P. Dominicus de Jong O.C.R. (bewerker), Kronijk (zie noot 2 van dit hoofdstuk, Pag. 32, 44, 78-80; J. Coenen, Heeze. Geschiedenis van een schilderachtig dorp, Heeze 1998, pagina 307 en C.S. Smit,  "Uit de archiefkist, in de Heemkronyk, Jaargang 17, (1978), nrs. 1 en 2, respectievelijk pagina’s 12-13 en 40-41.)

Frans van den Berg bleef niet alleen timmerman. In het bevolkingsregister van Heeze, periode.1860-1880, staat hij vermeld als timmerman / aannemer en zijn vrouw als winkelbediende. Er was dus ook een (timmer)winkel gekomen. Een oom van de auteur van deze geschiedenis vertelde destijds dat Frans van den Berg in de jaren zestig van de negentiende eeuw de bouwer was van het inmiddels verdwenen huis in Heeze bekend als het huis van Lowieke. Dit was gelegen de Jan Deckersstraat nr. 27.

In een veilingakte uit 1870 is Frans van den Berg als herbergier vermeld.(11) Het zal dan ook wel rond deze tijd geweest zijn dat hij een gedeelte van zijn bestaande gebouw(en) heeft gesloopt en door een nieuw aan de straatzijde gelegen gedeelte vervangen. Hier werden de herberg en het koetshuis ondergebracht en mogelijk ook de/het winkel(tje). Boven ontstond ruimte voor de hotelkamers. Het is waarschijnlijk ook uit die tijd dat op het dak een fraai houten bord werd aangebracht waarop met flinke letters (vermoedelijk) stond vermeld:

Geleidelijk aan ontstaat van Frans van den Berg het beeld van een zakenman die naast zijn bestaan als timmerman/aannemer en boer ook wist in te spelen op de, uit de activiteiten van ds. Kremer ontstane, vraag naar meer verblijfsmogelijkheden. Allengs ontstond zo aan de Kapelstraat naast het aanwezige timmer- en landbouwbedrijf een winkel annex herberg. Ofschoon in de praktijk reeds eerder gesproken zal zijn van een logement, komen we deze aanduiding pas tegen in zijn testament opgemaakt in 1886. Daarin is Franciscus van den Berg, Janszoon, vermeld als logementhouder en winkelier wonende Heze.(12)

Uit de hiervoor reeds aangehaalde notariële veilingakte uit 1870 blijkt dat Frans een grote hoeveelheid hout, schabben en planken in veiling bracht. Dit kan een aanwijzing zijn dat hij rond 1870 enige veranderingen in de activiteiten van zijn aannemersbedrijf heeft aangebracht. Inmiddels had hij hulp van zijn zoon Hendricus die eveneens als aannemer in het bevolkingsregister staat ingeschreven. Met het vertrek van deze Hendricus Alphonsus op 29 januari 1877 naar Boxmeer en het huwelijk van een paar dochters in hetzelfde jaar kwamen de bedrijfsactiviteiten van Frans van den Berg op een lager pitje. Dat ze echter nog niet zonder betekenis waren blijkt onder meer uit een protestwissel die hij op 22 juli 1879 door notaris Neomagus uit Heeze ter betaling kreeg aangeboden.

Het ging daarbij over het voor die tijd niet geringe bedrag van f2.836,50. Frans weigerde echter de betaling. Hij deelde de notaris mee dat de reden voor deze weigering bij de trekker, Johannes Ambrosius van Gennip te Heeze, voldoende bekend waren.(13)

Frans en Petronella zetten samen met dochter Francisca het hotelbedrijf voort. In zijn testament vermaakte Frans aan deze nog ongehuwde dochter Francisca Josephina (Ciska) het hotel onder de verplichting om daarvoor binnen drie maanden na het overlijden van zijn echtgenote, en bij vooroverlijden van deze binnen drie maanden na zijn overlijden, in zijn nalatenschap in te brengen een som van duizend gulden. Als Ciska buiten haar wil aan deze bepaling niet kon voldoen werd zij bevoordeelde erfgename voor het gedeelte van de nalatenschap wat daarvoor wettelijk was toegestaan.(14) Het kwam vaker voor dat, wanneer een van de kinderen ongehuwd bleef teneinde de ouders 'aan hun eind te brengen', dit kind daarvoor een overbedeling uit de nalatenschap van de ouders kreeg. Dit was duidelijk ook met Ciska het geval.

 

Gouden huwelijk

Op 26 augustus 1888 beleefden Frans en Petronella een voor die tijd zeer zeldzame gebeurtenis, namelijk hun gouden huwelijk. Het werd een bekroning van een huwelijk dat destijds pas na de nodige strubbelingen van start was gegaan. In schrille tegenstelling met hun huwelijk in 1838 werd het nu een groot feest. De Meierijsche Courant van 29 augustus 1888 vermeldde hierover:

 ". . . De gansche weg, van af de feestelijke woning tot aan de kerk was met groene boompjes beplant en aan deze twee eindpunten, prijkten ierlijke eerebogen van groen en loover, waarop in toepasselijke jaarschriften ‘s Hemels heil over het hoofd der jubilarissen werd afgesmeekt. Het jubelend echtpaar stapte den feestelijken dag in met het bijwonen van een heilig dankoffer in de kerk, waarheen zij, gezeten in het rijtuig van Mevrouw de Weduwe Freher [weduwe van notaris Freher, v.d.H.], omstuwd door lieve bruidjes in 't wit en een schildknaap met drapeau, in optocht werden gebracht. Ook de kerk, waarin de jubilarissen op eene versierde estrade [podium, v.d.H.] plaats namen, was prachtig versierd."

 ". . . Na den heiligen dienst werden de oudjes in hunne woning gecomplimenteerd door de Eerw. Heeren Pastoor [Bartholomeus Kemps, v.d.H.] en Kapelaan, den Edel Achtb. Heer Burgemeester en de Freules van Tuijl van Serooskerken.(15)

In den namiddag begaf het feestvierend paar, begeleid door familieleden en bruidjes, zich in twee rijtuigen naar het kasteel om de oudere Freule van Tuijl van Serooskerken in de gelegenheid te stellen aan de jubilarissen hare felicitatiën aan te bieden. Zondag bracht de liedertafel van de fabriek des heeren Deelen eene schoone serenade en daags daarna was het de beurt aan Euphonia om de geachte feestelingen door het uitvoeren van enige nette stukken te verrassen."

Mevrouw F.M. Huisman uit Heeze, een nazate van het echtpaar Van den Berg-Jansen, vertelde dat het verhaal over de gouden bruiloft en in het bijzonder de ontvangst op het kasteel nog jaren in de familie de ronde deed.

 

Aan alles komt een einde, zo ook aan het leven van Frans en Petronella.

Twee jaar na het gouden feest op 28 juli 1890 om zeven uur in de namiddag overleed Frans op 77-jarige leeftijd. De overlijdensaangifte werd gedaan door Antonius Deelen, fabrikant, en Jan Vrijsen, wever. In de overlijdensakte staat Frans aangeduid als zijnde zonder beroep".

 

Twee jaar later overleed ook Petronella Jansen. Zij werd 84 jaar. Haar overlijden werd aangegeven door de buren Antony Deelen Hzn., fabrikant, en Johannes Deelen, landbouwer. In de overlijdensakte staat als beroep van Petronella "logementhoudster" vermeld.

Uit de boedelveilingen en de erfdeling blijkt dat het kordate echtpaar Van den Berg-Jansen, zoals we dat hier in Heeze zeggen, goed geboerd had.

Met een advertentie in de Meierijsche Courant van 5 november 1892 werd de veiling van het gehele onroerende bezit aangekondigd, zulks met inbegrip van het hotel. Dit was vreemd gezien het testament van 1886 waarbij het logement werd toegewezen aan dochter Ciska. Bij de finale veiling op 23 november 1892 werd het logement alsnog buiten de verkoping gehouden en later conform het testament aan Ciska toegewezen.(16)

 

Bij deze veiling werden van de 33 percelen grond slechts 16 percelen aan derden toegewezen. De overige werden later voor het op de veiling van 16 november 1892 (de krant vermeldde echter onjuist 15 november) ingezette bedrag in de boedel gehouden en verdeeld.

De in veiling gebrachte 33 perceeltjes bouw- en weiland hadden tezamen een oppervlakte van 08.08.89 ha, wat neerkomt op een gemiddelde grootte van slechts 24 are en 51 ca per kadastraal perceel. De totale inzet hiervan was f 1.905,-. Ofschoon enige percelen bij elkaar lagen, geeft het een aardige indruk van de ver doorgevoerde verkaveling van gronden in Heeze. Dit is voornamelijk het gevolg van de bij vererving periodiek optredende delingen van percelen grond.

Voor de veiling van de roerende goederen werden twee dagen uitgetrokken. Deze veiling vond plaats op 30 november en 1 december 1892. Behalve de huishoudelijke inboedel, de inventaris van het logement en de nog van het timmerbedrijf overgebleven inventaris kwamen ook de levende en dode have van het landbouwbedrijf, waarbij één paard en vijf koeien, onder de hamer. "Een koe en houthak" werden gekocht door Johannes Vullinghs, fabrikant, voor f77,10. Goverdina Vlemmix, grootmoeder van de auteur, kocht op deze veiling voor haar huwelijksuitzet een koffiekan, een ketel, messen en een spiegel.(17)  Veel van de aangeboden goederen werden echter nadat het hoogste bod bekend werd, niet gegund maar ingehouden om deze later tegen het bedrag van de hoogste bieder in te brengen in de door de erven te verdelen boedel. Tenslotte veilden de erven in januari 1893 een aantal bomen waarvan een honderdtal eiken, drie essen, een beuk en wat schaarhout. De bomen stonden verspreid rond de diverse akkertjes en brachten f1.247,25 op.(18)

 

Noten

1           De in dit hoofdstuk voorkomende gegevens van geboorten, huwelijken en overlijden zijn voor het grootste deel afkomstig uit de DTB- en BS-archieven en uit het bevolkingsregister van Heeze en Geldrop in het Streekarchief Regio Eindhoven (verder: SARE) te Eindhoven.

2           Zie P. Dominicus de long O.C.R. (bewerker), Kronijk of aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen en enkelde welken algemene belangstelling verdienen door Hendrik Godefridus van Moorsel, gemeentesecretaris van Heeze, Leende en Someren, Achelse Kluis 1953, pag. 50 en 138. Zie ook SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Freher, 1834, aktenummer 106, 12 september. Deze schuurkerk was   ongeveer gelegen waar nu cafetaria Knapen is gevestigd (Emmerikstraat 6).

3           SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Freher, 1834, aktenummer 144; 8 en 13 november.

4           SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Freher, 1862, aktenummer 128 (17 en 24 november), alsook aktenummer 130 (25 en 26 november).

5           SARE. Handboek voor ambtenaren van den Burgelijken Stand, uitgave 1811, pagina 67/68 en 94, en idem, uitgave 1838, pagina, 2571258.   

6           SARE. Burgerlijke stand Heeze, huwelijken 1838, aktenummer 13, 26 augustus. De akte van eerbied en de daarbij behorende processen-verbaal zijn gevonden in SARE, notarieel archief Heeze, notaris Freher, op de data 25 mei, 25 juni en 25 juli 1838. Deze laatste onder aktenummer 99.

7           A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, deel 5, Gorinchem 1844, pagina 325.

8           Archief van de Ned. Hervormde Kerk te Heeze. Van de genoemde militairen staat kapitein Zumkehr in de administratie van de Hervormde Kerk ingeschreven met een kerkelijke attestatie, gedateerd 14 maart 1841, van generaal-majoor Muralt van een Zwitsers regiment uit Utrecht. Zumkehr is op 1 maart 1842 met verlof naar Breda vertrokken. Hij is op 29 mei 1870 in Heeze overleden.

9           SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Freher, 1843, aktenummer 111; 2 en 7 november.

10        Uit de brochure van Eilart Meeter, De genezing der oogziekten door den weleerwaarden heer J.L.A. Kremer Az, hervormd predikant te Heeze, provincie Noord -Brabant, 's-Gravenhage (bij J.M. van 't Hart) 1842.

11        SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Neomagus, 1870, aktenummer 37, 28 februari.

12        SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1886, testament, aktenummer 105, 10 november.

13        SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Neomagus, 1879, protestwissel nummer 5, akte nummer 93, 18 juli.

14        Zie noot 12.

15        De familie Van Tuyll van Serooskerken in Heeze bestond toen uit: freule Anna Elisabeth, Constance Aimee (Utrecht, 5 mei 1800 - Heeze, 20 april 1891), freule Ursule Adèle Aurore (Utrecht, 16 maart 1805 - Heeze, 22 november 1901), jonker Karel August Marie Hippolyte (Utrecht, 16 november 1806 - Heeze, 2 februari 1889).

16        SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1892, aktenummers 140 en 143 (16 en 23 november).

17        SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1892, aktenummers 147 en 148 (30 november en 1 december).

18        SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1893, aktenummer 8, 27 januari.   

 

4

Ciska van den Berg

1893-1896

Na het overlijden van haar ouders zette Ciska het hotel (logement) annex landbouwbedrijf aanvankelijk alleen voort. Het is interessant eens na te gaan waar ze mee begon. De waarde van de door de erven Frans van den Berg en Petronella Jansen te verdelen boedel bedroeg f14.186,18, wat neerkwam op f 2.026,60 per kind (1) Ciska kwam, conform het testament, na inbreng van f 1.000,-, in het bezit van het logement met 00.21.04 ha grond. Daarnaast kocht zij uit de boedel een aantal percelen bouw- en weiland, samen groot 03.70.30 ha, voor f 2.035,- en roerende goederen voor f 1.334,22. In totaal investeerde zij een bedrag van f 4.369,22. Omdat dit f 2.342,62 meer bedroeg dan haar erfdeel moest zij deze meerwaarde aan haar medeerfgenamen uitbetalen. Voor deze uitbetaling alsmede voor enig bedrijfskapitaal ging Ciska een hypothecaire lening aan van f 2.800,-.(2)

Helaas is er geen exacte beschrijving van de inventaris beschikbaar. Uit de veilingakte blijkt dat Ciska bezitster werd van: een koe, twee varkens, een kruiwagen, twee kuipen, twee tonnen, drie ketels, mangelwortels, mutserd, klot (turf), tussen (gras of heidebossen onder andere gebruikt voor strooisel in de (pot)stal), een ladder, een schaafbank, twee ledikanten, vier matrassen, koperwerk, twee marmieten (gietijzeren kookpotten), drie emmers, borden, schalen, glazen, karaffen, vijf schilderijen, acht spiegels, vloerkleden, twee vazen, lampen, handdoeken, servetten, lakens, zeven bedden met toebehoren, dekens, zesentwintig stoelen, een bascule, elf tafels, een kabinet, een pendule, twee kisten, twee kachels, banken, een klok, een mangel, een trog; dit alles gewaardeerd op f 921,01.(3) Daarnaast niet nader gespecificeerde goederen, waaronder haver en houtgewassen, gewaardeerd op f 413,20. Uit deze opsomming blijkt wel dat agrarische activiteiten nog volop deel uitmaakten van het totaal van de onderneming. Dat was trouwens in die tijd bij veel ondernemers het geval.   

Ciska bleek een bekwame onderneemster en leidde met vaste hand het bedrijf waarbij zij van kindsbeen af zo intensief was betrokken. Zij werd een bekende persoonlijkheid in het dorp. Toch miste ook deze vitale vrouw de behoefte van mannelijke ondersteuning. In 1896 slaagde zij erin een flinke, bijna elf jaar jongere, boerenzoon voor zich te winnen.

 

Noten

1           Streekarchief Regio Eindhoven te Eindhoven (verder: SARE). Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1893, aktenummer 46, 1 april (boedelscheiding door erven Frans van den Berg en Petronella Maas).

2           SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1893, aktenummer 120, 28 oktober.

3           SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1892, aktenummers 147 en 148 (30 november en 1 december).

 

5

Van den Heuvel-van den Berg

1896-1910

Op 19 mei 1896 trouwde Ciska van den Berg in algehele gemeenschap van goederen met Johannes (Jan) van den Heuvel.(1) Jan, oud 41 jaar, woonde in Budel waar hij een boerderij runde voor een ouder kinderloos echtpaar. Hij was de zoon van Gerardus van den Heuvel, landbouwer, wonende te Heeze, eerder in Maarheeze, en van Johanna van Gastel, afkomstig uit Zesgehuchten. De vier getuigen bij dit huwelijk waren: Alphons van den Berg, oud 50 jaar, landbouwer (ook aannemer), wonende te Boxmeer, en Martinus Nicasius van den Berg, oud 56 jaar, landbouwer, wonende te Heeze, beiden broers van de bruid; Francis van den Heuvel, oud 39 jaar, landbouwer, en Martinus van den Heuvel, oud 34 jaar, landbouwer, beiden wonende te Heeze, broers van de bruidegom.

Na het huwelijk van Ciska van den Berg werd ook de naam op het bord aangepast:

Behalve de aanduiding Hotel Pension stond op het bord ook vermeld dat het een uitspanning was. Wat moeten wij ons daarbij voorstellen en wat hield de aanduiding "Uitspanning" feitelijk in? Volgens Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal (twaalfde, herziene druk, Utrecht/Antwerpen 1992), betekent uitspanning een buitenherberg, buitencafé, vroeger met stalhouderij, en - verouderd - vermaak, ontspanning. Onder een stalhouderij verstaat men een plaats waar men paarden en rijtuigen stalt of verhuurt.

Ongeveer 54 jaar was deze "Uitspanning" in het bezit van de familie Van den Berg. Het is dan ook begrijpelijk dat de nieuwe naam van het bedrijf: "Hotel Pension Van den Heuvel-van den Berg", maar langzaam inburgerde. Oudere, inmiddels overleden inwoners of kinderen van hen vertelden dat de herberg rond de eeuwwisseling en in het begin van de twintigste eeuw een stamcafé was van de fabrikanten uit de buurt en andere ondernemers en vooraanstaande burgers en landbouwers uit Heeze. Ook werden er notariële veilingen gehouden. De bij het bedrijf horende boerenactiviteiten namen daarentegen geleidelijk in betekenis af om tenslotte geheel te verdwijnen. Wel had de komst van Jan van den Heuvel een uitbreiding of hervatting van activiteiten tot gevolg, onder andere van de stalhouderij. Niet alleen konden gasten en toeristen hier hun paarden stallen, er was ook een rijtuig beschikbaar.

Bij gebrek aan openbaar vervoer bracht Jan met zijn rijtuig vaak inwoners en hotelgasten van Heeze naar bijvoorbeeld Eindhoven en omgekeerd. Zo heeft hij op 30 juni 1898 de heer G. van Asten, kassier van de pas in Heeze gestarte Boerenleenbank, naar Eindhoven gebracht. Omdat deze bank nog niet over een brandkast beschikte moest bij de Noord-Brabant Bank een bedrag van f 1.000,- ondergebracht worden. Dit betrof een spaarinlage van de heer G. van de Paal, lid van de bank, door hem gedaan om de Boerenleenbank aan startkapitaal te helpen. Deze rit kostte de bank f 2,50.(2)

De accommodatie van het gebouw werd bij tijd en wijle aangepast. In 1897 werd aan de straatzijde een veranda aangebracht. Om dit te kunnen doen was van de gemeente een stukje grond nodig. Van den Heuvel diende daartoe een verzoek in bij de gemeenteraad. Naar aanleiding van dit verzoek besloot de raad van Heeze op 25 augustus 1897 om aan Johannes van den Heuvel toestemming te verlenen tot het in gebruik nemen van enige ellen gemeentegrond voor het plaatsen van een veranda. De gemeente behield zich daarbij het recht voor om deze toestemming te allen tijde in te trekken. Van dit recht is door de gemeente voor zover bekend nooit gebruik gemaakt zodat, tot aan de afbraak in 1988, deze veranda gedeeltelijk op gemeentegrond heeft gestaan?

In 1901 werden door de gemeente veertien tapvergunningen verleend. Zowel Francisca Josephina van den Berg als haar echtgenoot Johannes van den Heuvel verkregen vergunning, beiden voor het perceel wijk D, nr. 122.(4)

Het bedrijf had de tijd mee. Heeze kwam in de belangstelling van kunstschilders, vakantiegangers en toeristen. Een aardige beschrijving in de Meierijsche Courant van 19 juli 1902 over de situatie in Heeze rond de vorige eeuwwisseling nemen wij hier graag over.(5)

 "Het is volop zomer. Als alle jaren is de bevolking van ons dorp tijdelijk weder heel wat vermeerderd. De bekende hotels Van Dijk en Van den Berg zijn geheel bezet, in pensions is ook geen plaats meer te krijgen, bovendien hebben veel vreemdelingen bij particulieren een onderkomen gevonden, en wanneer straks de vacantiën in vollen gang zijn, komt menig jeugdig hart hier nieuwe krachten verzamelen voor de aanstaande wintercampagne. Jammer, dat aan alle aanvragen om logies niet kan worden voldaan; iemand met een weinig ondernemingsgeest zou hier zeker goede zaken maken door het bouwen en exploiteren van een flink hotel, want, hoe goed ook ingericht, de bestaande hotels kunnen in de behoefte der logés niet voorzien. Dat Heeze zoo gezocht is, verwondert niemand, die er eens is geweest.

Het dorp is vriendelijk, de lucht is gezond, de omstreken zijn prachtig, het aantal wandelwegen legio. Dat het tijdelijk verblijf van zooveel vreemdelingen het dorp ten goede komt, zal niemand betwijfelen, en Heeze zou zeker binnen enkele jaren kunnen behooren tot de meest welvarende dorpen in Noord -Brabant, wanneer slechts een eind werd gemaakt aan den geïsoleerden toestand, waarin de gemeente thans nog verkeert. De eenige klacht, die men dan ook uit den mond van een ieder, die ons dorp komt bezoeken, hoort, luidt altijd: Wat is het toch jammer, dat Heeze geen flinke verbinding heeft met naastbijzijnde spoor- en tramstations. Ook dat er geen gelegenheid tot telegrafeeren of telefoneeren bestaat, is een haast onbegrijpelijk feit, het schijnt, maar dan toch ten onrechte, dat voor onze gemeente nog geldt: 'In ons isolement ligt onze kracht'. Het ware te wenschen, dat ook Heeze mocht genieten van de uitvindingen der 19e eeuw."

 

Wat een rijtuigen!

Op 30 september 1902 was het in Heeze een drukte van belang. Nog nooit had men hier zoveel rijtuigen bij elkaar gezien. Iedereen die in de buurt van Eindhoven een paard en rijtuig kon verhuren, moest inspannen om de ongeveer 160 gasten van de Nederlandse Heide-Maatschappij naar Heeze te vervoeren. Deze heren gingen namelijk bij Ciska van den Berg lunchen. Daar genoot men van een heerlijke Brabantse koffietafel met boerenmik. Tot de gasten behoorde mr. G. van Tienhoven, commissaris der koningin in Noord- Holland, die in de koffiekamer een toespraak hield. Na de lunch verliet het gezelschap Heeze weer.(6)

 

De tram

Op 18 juli 1903 besloot de gemeenteraad van Heeze tot aanleg van een paardentram naar Geldrop. In april 1906 werd een aanvang gemaakt met het leggen van de rails van de 5780 meter lijn Geldrop-Heeze. Het eindpunt kwam tegenover Hotel Van den Heuvel-van den Berg. Een remise voor de tram kwam aan de overzijde van het hotel. Dit betrof het thans nog als woonhuis bestaande pand Kapelstraat 81. Op 22 juli 1907 werd het lijntje voor het publiek opengesteld. Na drie jaar werd het lijntje verlengd tot aan de r.-k. kerk. Op 21 juli 1911 werd voor incidentele ritten ook de stoomtram toegelaten.

Na de opening van de spoorlijn Eindhoven-Weert op 30 oktober 1913 verdween geleidelijk aan de betekenis van de tram voor Heeze en daarmee uiteraard ook voor de uitspanning.(7)

 

Schilderskolonie

In tegenstelling tot het voormalige Hotel Van Dijk, thans Hostellerie Van Gaalen, zijn er, jammer genoeg, geen exacte gegevens bewaard gebleven over het verblijf van schilders in Hotel Van den Heuvel-van den Berg. Noch over het aantal, noch over de namen van kunstschilders die er gelogeerd hebben is iets bekend. Wel zijn er meerdere aanwijzingen dat er regelmatig logés uit kunstenaarskringen verbleven. Om toch enig idee te verkrijgen over de betekenis van dit dorpshotel voor de in Heeze verblijvende schilderskolonie gaan we hier wat nader op deze aanwijzingen in.

Omdat de kunstschilders vaak hun verblijfkosten met schilderijen betaalden zou een aanwijzing voor hun verblijf het schilderijenbezit van de exploitanten kunnen zijn. Over dit bezit is weinig meer bekend dan datgene wat bij boedelveilingen is vermeld. Deze, op zichzelf summiere gegevens, geven het volgende beeld:

In 1892 werd de boedel van Franciscus van den Berg en Petronella Jansen geveild. De veilinglijst vermeldde o.a.: schilderijen en stoelen aan Hendrik Deelen, wever; schilderijen, vazen, bordjes en servies aan Johannes Vermeeren, marechaussee; schilderijen, bierstel en cognacstel aan Joseph Pompen, fabrikant, Sterksel; vijf schilderijen aan dochter Francisca.(8)

De krantenadvertentie met aankondiging van de in 1922 te veilen nalatenschap van Johannes van den Heuvel, weduwnaar van Francisca van den Berg, in opdracht van zijn tweede echtgenote Adriana van der Vliet somt in de uitgebreide lijst te veilen goederen behalve vijf op fluweel geschilderde schilderijen (mogelijk dezelfde vijf als genoemd bij de vorige veiling) ook nog eens op: mooie schilderijen.(9) Ofschoon het aantal schilderijen niet expliciet is weergegeven was het waarschijnlijk, dit gezien de grootte en de toenmalige indeling van hun villa (er was plaats ze op te hangen), toch een behoorlijke collectie.

Ook een gegeven over in de "Uitspanning" (en in het dorp in het alge- meen) verblijvende schilders geeft een bijschrift op een prentbriefkaart van rond 1905. Onder de foto van de "Uitspanning" is achter het gedrukte "Groet uit Heeze" onder meer bijgeschreven: "L., B en W. Hier zitten we nu en brengen met ons drieën 't heele dorp in rep en roer. Er zitten hier allemaal schilders en schilderessen.(10) Een op die kaart bij de "Uitspanning" gezet kruisje geeft aan dat L, B en W daar toen in pension waren.

Na het overlijden van Ciska van den Berg op 7 december 1910 verscheen er een bericht in de krant waarin werd opgemerkt dat onder de vele bezoekers aan Heeze die bij haar, voor kortere of langere tijd, hun intrek in het hotel namen, vele kunstschilders waren.(11)   

Een aanwijzing van geheel andere aard van relaties van het echtpaar Van den Heuvel-Van den Berg met in Heeze verblijvende schilders is het volgende.

Voordat Jan en Ciska in 1910 het bedrijf in de verkoop brachten, bouwden zij voor henzelf een villa, gelegen juist tegenover het hotel. Deze villa (thans Kapelstraat nr. 85) werd zodanig ingericht dat daar gemakkelijk enige gasten konden verblijven.

Het bijzondere is echter het gegeven dat deze villa werd voorzien van een schildersatelier. Dit atelier lag, gezien van de straatzijde, op de eerste etage aan de rechterkant van het huis. Het werd een vertrek van vijf bij vijf meter. Een groot raam (inmiddels vervangen door een kleiner) was ten behoeve van de lichtinval zo hoog geplaatst dat er een manshoge borstwering ontstond. Omdat Jan noch Ciska schilderde moet deze accommodatie wel voor derden zijn ingericht.(12)

Ook na 1911 verbleven nog schilders in het hotel. Karel Peters, de nieuwe eigenaar, probeerde de komst van de kunstenaars te stimuleren. Toen de jonge Antoon Kruysen in 1921 het tijdschrift De Ploeger startte beloofde hij aan degene die hem vijftig abonnees zou aanbrengen, veertien dagen vrij pension in zijn hotel.(13) Mevrouw H.B.J.M. van Oostrum, kleindochter van Karel Peters, vertelt dat enkele familieleden nog een schilderij bezitten, destijds verkregen van kunstschilders die daar hun pension mee betaald hebben.

 

Einde periode Van den Heuvel -van den Berg

Jan en Ciska deden goede zaken. Er werd o.a. belegd in huizen en grond. In 1910, toen zij naar hun gevoelen de schaapjes op het droge hadden, besloten ze het bedrijf van de hand te doen en te gaan rentenieren. Zij zouden gaan wonen in een te bouwen villa aan de Kapelstraat tegenover hun hotel. Op 25 augustus 1910 verscheen in de Meierijsche Courant een advertentie waarin het hotel te koop werd aangeboden.(14)

“ Helaas mocht Ciska het resultaat van de verkoopactiviteiten niet meer beleven. In de vroege ochtend van 7 december 1910 is zij op tragische wijze omgekomen. Oudere familieleden vertellen van hun ouders vernomen te hebben dat tante Ciska zich in de vroege morgen naar de aan de binnenplaats gelegen plee begaf en toen door het deksel of de afdekking van de beerput zakte. Zij is daarbij ten gevolge van vrijkomende gassen door verstikking omgekomen. (Een plee of wc stond indertijd meestal buiten of aan bijgebouwen en was alleen via een buitendeur toegankelijk.) De buren, A.V. Vullinghs, bandfabrikant, en J. Deelen, steenfabrikant, deden de overlijdensaangifte. Ciska werd 67 jaar. De overlijdensakte vermeldt als tijdstip van overlijden: "des smorgens om half vijf ure".(15)   

 

 

 

 

  

        

 

 

 

Er komt in de overlevering op bovenstaand verhaal nog wel een variant voor waarin men meent dat Ciska per ongeluk in een sloot of kuil aan de overzijde van de straat te water is geraakt en verdronken. Het eerste verhaal lijkt, gezien de bron ervan en het tijdstip van overlijden, het meest waarschijnlijk.

De juiste toedracht van het ongeval kwam niet in de krant. Dit zou namelijk schadelijk zijn voor de goede naam van het hotel. In de Meierijsche Courant van 7 december 1910 staat over het overlijden van Ciska onder meer het volgende vermeld:(16)

"Mejuffrouw van den Heuvel beter bekend onder den naam Liska [= Ciska, v.d.H.] van den Berg, van het welbekende hotel van die naam had te 5 uur het bed verlaten ten einde zich naar buiten te begeven.

Om 6 uur wilde de meid" haar komen wekken doch toen eerst bemerkte men dat zij nog niet was teruggekeerd.

Dadelijk toog men op onderzoek uit en reeds spoedig ontdekte men haar buiten uitgestrekt ter aarde liggend.

Er was helaas geen teeken van leven meer in haar, en waarschijnlijk heeft een beroerte een einde aan haar leven gemaakt.

Men kan zich de ontsteltenis van den heer van den Heuvel en de meid voorstellen, welke hier zoo plotseling en onverwachts voor haar ontzielde lichaam stonden.

Met "Liska" is een zeer geachte vrouw en een welbekende figuur uit het leven heengegaan. Behalve de achting van den dorpsgenoot, mocht ze die ook ondervinden van de zeer vele bezoekers van ons schoone Heeze, die bij haar van korten langeren tijd hun intrek namen, en waarbij vele kunstschilders waren.

Zeker zullen allen verrast zijn door dit [t]reurig sterfgeval der goede Heezesche hospita."

Een maand na het overlijden van Ciska kwam Jan van den Heuvel tot overeenstemming met een koper van het hotel. Spoedig daarna betrok hij zijn nieuwe villa. Nagenoeg drie jaar later, op 26 augustus 1913, hertrouwde Jan met de 47-jarige Adriana (Jana) van der Vliet, dienstbode, geboren in Waalre en afkomstig uit Valkenswaard. Zij was een dochter van George van der Vliet, een wever, geboren in Waalre, en van Theodora Peels, geboren in  Valkenswaard.

Jana had drie zussen, van wie twee ongehuwd, en een broer.(18)  

Jan van den Heuvel is op 6 mei 1922 te Heeze overleden.

Hij werd evenals zijn voormalige echtgenote 67 jaar oud. In zijn testament, gemaakt in 1913, had hij bepaald dat zijn tweede echtgenote zijn huis en de volledige inboedel zou erven. De overige bezittingen werden verdeeld onder zijn twee broers en de broers en zusters van Ciska van den Berg, zijn eerste vrouw.(19)

De eerdergenoemde mevrouw F.M. Huisman vertelde dat er in haar familie destijds werd verhaald dat Jan van den Heuvel had gezegd dat hij vond dat de familie Van den Berg ook mee moest delen in de erfenis, want "daar is het voornamelijk vandaan gekomen".

Jana ging nog in hetzelfde jaar in pension in het bejaardenhuis in Heeze (bij de Eerwaarde Zusters), waar zij een eerste-klas-kamer betrok. De overtollige inboedel bracht zij in openbare notariële verkoop. Deze veiling werd op 29 september 1922 gehouden.(20) De villa heeft zij later verkocht.

Jana is op 6 oktober 1936 in Heeze overleden en op het parochiekerkhof naast haar echtgenoot Jan van den Heuvel begraven. Deze kwam hierdoor tussen de graven van zijn beide echtgenotes te liggen. Op de grafsteen van Ciska van den Berg stond: "Hier rust Mejuffrouw Francisca Josephina van den Berg", terwijl op de grafsteen van Jana (overigens hetzelfde uitgevoerd) stond vermeld: "Hier rust Adriana van der Vliet"; dus zonder een statusaanduiding.(21)

 

 Noten

1          Dit blijkt o.a. uit de akte van verkoop in: Streekarchief Regio Eindhoven te Eindhoven (verder: SARE). Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1911, aktenummer 15, 13 januari. Zie ook: SARE. Burgerlijke stand Heeze, huwelijken 1896, aktenummer 6, 19 mei.

2          P.F. van den Heuvel, Heeze en zijn Rabobank, 1897-1994, Heeze 1996, pagina 30.

3          SARE. Heeze, Administratief archief, nr. 1351, raadsbesluit d.d. 25 augustus 1897.

4          SARE. Heeze, Administratief archief, nr. 1360, 1890-1913, 30 april 1901.

5          SARE. Meierijsche Courant, 19 juli 1902.

6          SARE. Meierijsche Courant, 2 oktober 1902.

7          W.J.M. Leideritz, De tramwegen van Noord -Brabant. Een historische terugblik op ruim een halve eeuw tram- en autobusexploitatie in de provincie Noord -Brabant, Leiden 1978, pagina 116.

8          SARE. Notarieel archief Heeze, notaris Schrijvers, 1892, aktenummers 147 en 148 (30 november en 1 december).

9          SARE. Meierijsche Courant, 18 september 1922.

10        SARE. Fotoarchief Heeze, archiefnummer 6788.

11        SARE. Meierijsche Courant, 7 december 1910.

12        Deze villa staat aan het begin van de Kapelstraat, huisnummer 85.

13        Meer gegevens over de kunstenaarskolonie in Heeze zijn te vinden in '...toch wilde ik in Heeze werken'. Zeventig jaar schilderkunst in en rond een Brabants dorp. Tentoonstellingscatalogus van het Gemeentemuseum Helmond, Helmond 1985. J. Coenen, Heeze Geschiedenis van een schilderachtig dorp, Heeze 1998, pagina's 264 en 364-374. Dit boek is verschenen ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de plaatselijke Rabobank.

14        SARE. Meierijsche Courant, 25 augustus 1910.

15        SARE. Burgerlijke stand Heeze, overlijdens 1910, aktenummer 26, 7 december.

16        SARE. Meierijsche Courant, 7 december 1910.

17        Deze meid is mogelijk Gordina Mansvelders, geboren op 3 augustus 1870 in Tongelre. Zij was bij Jan en Ciska in dienst getreden op 21 oktober 1908.

18        SARE. Burgerlijke stand Valkenswaard, huwelijken, 27 april 1861 en 26 augustus 1913. Burgerlijke stand Waalre, geboorten, 25 december 1862, 10 januari 1864, 14 mei 1866, 22 oktober 1867 en 13 januari 1870.

19        SARE. Notarieel archief Eindhoven, notaris Schrijvers, 1913, aktenummer 223, 22 augustus.

20        SARE. Meierijsche Courant, 18 september 1922.

21        Merkwaardig genoeg sprak men ook later tijdens de periode Karel Peters (in elk geval het personeel) zijn vrouw aan met mejuffrouw Peters. Zij wilde geen 'mevrouw' zijn.  

Ga terug