Heemkronijk jaar:1962, jaargang:1, nummer:6, blz.4 -9
OUDE GRENZEN
door: C.J.A. van Helvoort
Grenzen trekken is iets zeer belangrijks. Dit was het al in de oudheid en in de middeleeuwen. We kunnen dit goed afleiden uit de talloze oude archiefstukken, die handelen over grensregelingen en grensgeschillen in onze kempische dorpen.
In Twente ontdekte ik in archiefstukken bij grensregelingen tussen de marken, oude boeren gehuchten, bijzonder eigenaardige gebruiken. Wanneer men over de grens tussen twee marken tot overeenstemming was gekomen moest er een grenssteen worden geplaatst een grote zwerfsteen, die hier in de bodem veelvuldig voorkomt. Het plaatsen van zulk een steen gebeurde met het gebruikelijke seremonieel. Zoveel mogelijk kinderen werden hierbij uitgenodigd en deze kinderen werden speciaal op de juiste plaats van de nieuwe grenssteen gewezen. Hierop werden zij onbarmhartig afgeranseld en daarna rijk van snoepgoed voorzien om het feit van steenplaatsen diep in hun geheugen te griften. Bleek een grenssteen later verplaatst en ontdekte men de schuldige, dan werd hij door de eigengerechtige boeren niet zelden veroordeeld om in de grond te worden gegraven en doodgeploegd.
In onze Brabantse heerlijkheden kan men de oude grenzen dikwijls gemakkelijker terugvinden, omdat zij niet in het kinderbrein werden gegrift maar in perkamentrollen schriftelijk met getuigen afgelegd. Zo zien we in een stuk van 1172 al op eenvoudige wijze de grenzen van de vrijheid Sterksel aangegeven. Herbertus, heer van Heeze, legt in den hof der monniken te Sterksel de grenzen van zijn allodium schriftelijk als volgt vast: van de scheiding genaamd Hugheten ten Raeden tot de scheiding genaamd Hoenreboom en van Hoenreboom tot de scheiding Sohurreken en van Schurreken tot Hugheten ten Raeden. Nog geen halve eeuw later, in een stuk van 1223 vinden we de begrenzing van een aan Sterksel palend ander landgoed dat dan als allodiaal bezit aan de abdij van adellijke nonnen te Roermond wordt overgedragen en dat door Reijnhart van Heeze van Dirk van Altena in leen wordt gehouden. De grensomschrijving gaat uit van de oude molenstad tot de cruyseyke toe, waaraan drie landsheren plegen te palen. Dit is het zuidelijkste punt van onze tegenwoordige heemkundekring, van Sterksel inde nabijheid van de Grashut en het Weerterbos, waar we onze latere grenskerk weten. Hier scheidde de kruiseik Sterksel, Someren, Weert en Cranendonk. Nu is daar nog aan de zoom van de genormaliseerde Sterkselse Aa een zware stenen grenspaal zonder opschrift. Dit grenspunt wordt ook genoemd in een mandement van reïntegratie door Karel V aan de abdij van Roermond over de scheiding harer rechten verleend. De regenten van Someren, Weert, Nederweert en Budel verklaren 24 november 1717, dat zijde blauw stenen grenspaal op de oude meulen omtrent Heuchten tot herstel hebben doen voorzien van 2 nieuwe ijzeren banden, waarna de grensboden hem van wege de respektieve grondheren hebben gebannen.
De reeds genoemde Hoenreboom was misschien nog belangrijker, want hij scheidde vijf heerlijkheden als Heeze-Leende, Mierlo, Lierop, Someren en Sterksel. Vroeger stond hier wellicht slechts een houten paal. Nu is er geen paal meer, maar de plaats wordt thans beter door ons kadaster aangeduid. Zij is gemakkelijk terug te vinden tussen Beuven en Grafven aan de noordzijde van de kunstweg Someren-Heeze, waar de paal ook met name op de topografische kaart 1950 staat aangegeven.
De oorspronkelijke grensbepaling van de heerlijkheid Heeze en Leende is niet te achterhalen en eerst in de declaratie van 28 mei 1440 door Philips van Hoorne gedaan aan de hertog van Brabant, vinden we de gehele omgrenzing der heerlijkheid in 16 palen vastgelegd als volgt: "Ierst van den pale van Hochten streckende te Marreys wairt ende van den pale van Marreys voirt streckende tot eenen pale geheiten Jan Ottenpael voer Zuerendonck tot eenen pale geheiten den Wrisstaek aen 't Goere ende van daer voort tot eenen pale aen Cattenput scheiden tusschen 't Gerechte van Gravenbrouck ende Heeze ende Leende, op eenen pale staende aen Stroppersbeemd ende alzoo voirt op den vliet geheiten den Tonglrereep ende alzoo voirt den Vliet neder op eenen pael staende op Voirstervoidt ende alzoo voirt op eenen pael staende achter den Nuwegen Galichberch ende voirt op eenen pale geheiten Erbout, staende op den Ouden Galichberch voere Strathem van dien pale voirt op eenen pale staende op poyers geheiten Nayercole ende voirt ope eenen pale geheiten den Laserinman staende jegen Oerchoven ende van dien voirt tot toutschot (schot in de rivier) toe, liggende op den stroom geheiten die Aa, ende alzoo voirt op eenen pale staende neven het huys Lywen van Ghelen ende van daer voirt op ghenen Ghoergraff ende alzoo voirt op eenen pale staende op Scherpenberch ende van daer voirt nevens het gerichte Van Meyerle tot Hoenrepael ende van daer voirt op gheen banier ende alzoo voirt totten den Ray toe ende van daer voirt totten iersten pale toe van Hoechten hier boven verclaert; alzoo dat claerlyck blijcken maoh biden palen die daer staen ende gesedt zijn.”
Voor zover is na te gaan zijn de Zes Gehuchten hierbij nog niet opgenomen. Alle palen zullen vrij zeker van hout geweest zijn en hiervan is niets meer terug te vinden, maar de punten zullen later wel zijn aangehouden. Zo zien we in 1618 de heer van Heeze en Leende en de prelaat van Averbode als heer van Sterksel in de heide van Sterksel palen stellen. In 1549 waren met de commissarissen des konings de grenzen van Sterksel tussen Brabant, Weert en Someren opnieuw gemarkeerd. In 1765 werden de grensstenen van Heeze en Leende en nu met Zes Gehuchten, door uniforme hardstenen palen vervangen, waarvan we er nu nog enkele op de oorspronkelfike plaats kunnen aantreffen, maar er zijn er ook, die op een geheel onmogelijke plaats zijn gezet. Deze stenen op de grenzen tussen Heeze-Leende en Cranendonck zijn blijkbaar door de beide heerlijkheden gezamenlfik gesteld, want het opschrift van die palen is aan de ene zijde: "Baronie van Hees en Leen", aan de tegenover liggende zijde: "Baronie van Cranendonck". Voorbij deze gezamenlijke grens zijn de palen van dezelfde vorm maar de aanduiding "baronie" komt hier niet voor, zij geven Hees en Leen aan met aan de andere zijde Stratum of Woensel. Zo treffen we voor het raadhuis van Geldrop twee van deze palen, waarin gebeiteld Heeze en Stratum. De paal van Hoeck staat nog op zijn oorspronkelijke plaats in de heide niet ver van het punt waar de spoorlijn de kunstweg Sterksel-Maarheeze kruist.
De Jan Ottenpaal iets verder is er ook nog maar niet meer waar de Soer, nu Budelse Aa geheten, een scherpe bocht maakte; hij is overgebracht naar het erf der hoeve Ukkendonk, waar hij uitsluitend als bijzonderheid dient, vooral ook omdat op deze paal ook "Anno 1765" is gehouwen. In rechte lijn naar het zuiden konden we voor kort nog de paal Wrisstaek terugvinden, maar bij de ontginning van 1957 is hij uitgevallen. Ook deze steen had het opschrift 1765 waarvan de 7 was weggeslagen. De paal bij Cattenput staat nog op zijn plaats en heeft als bijzonderheid dat in het woord Cranendonck een "n" is weggelaten zodat we lezen "Cranedonck". Deze steen scheidt 5 dorpen als Leende, Soerendonk, Budel, Hamont en Achel. Na de afscheiding van België van ons land in 1839 is hierbij een andere grenspaal van Belgisch maaksel gezet, gemerkt 176 met het jaartal 1843. Aan weerszijde van deze ronde ijzeren en weinig elegante grenspaal is een gekroond schild aangebracht met klimmende leeuw. De burgemeesters van Leende, Soerendonk, Budel, Hamont en Achel zijn 17 augustus 1844 hier bijeengekomen om de juiste plaats van de landsgrens vast te leggen.
Een paal van de Heezer grensafbakening van 1765 is onlangs geplaatst aan de grens van het wandelpark bij het kasteel. Hij draagt de aanduiding "Hees en Leen-Stratem" en is een misleiding.