verdwenen gehuchten heeze

Heemkronijk jaar:1963, jaargang:2, nummer:6,  blz.94 -95

DE VERDWENEN GEHUCHTEN VAN HEEZE
DE TORENMANNEN VAN DE MEEL

door: G.van Asten
 
Het gehucht de Torenmannen was gelegen op een afstand van 20 á 30 minuten lopen van het dorp. De boerderijtjes lagen verscholen tussen hakhout en bos. Er liggen nu nog percelen, waar bos en hakhout opstaat, die vroeger voor wei- of bouwland gediend hebben. Dit is op sommige percelen nog zuiver te zien aan sloten en oude bomen.
Het gehucht, waar negen boerderijtjes lagen, was gelegen tussen Heezerenbosch, Oude Molen, Muggenberg. In hoofdzaak waren het wevers, die met thuisweven de kost moesten verdienen en die boerden met een koe en een beetje grond voor het dagelijks onderhoud.
In de jaren 1890 - 1900 zijn de meesten vertrokken. Deze wevers gingen toen naar de stad, waar al kleine weeffabriekjes kwamen en daar was iets meer te verdienen dan thuis. Zodoende werden de boerderijtjes verkocht en op den duur afgebroken. Een paar plaatsen kan men nog aanwijzen waar zo’n boerderijtje heeft gestaan.

Bijvoorbeeld van Hoof verkocht zijn boerengedoe aan het kasteel. Hij was een boerenarbeider en bleef op het kasteel werken en kreeg daar een huis, omdat ze het zijne afbraken. Dit stuk is nu verkocht aan de hoogeerwaarde Deken C. Berkelmans. Ook hier lag nog een stuk braakland bij, met een wal van eikenhout er omheen, nu opgepoot met eik en beuk. Hier stond ook nog een beukenheg. Deze werd na de oorlog in 1945 gerooid.

Waar de welput was geweest kan men nog zien. Daar is nu nog een kuil, en een struik van lindenhout staat erbij.
Tegenover van Hoof woonde een zekere Schilders. Dit stuk is nu van de kerk St. Martinus opgepoot met mast en beuk.
Het laatste boerderijtje dat helemaal tegen de grote hei aan lag was van Kaspar van Mol. Zijn huis brandde in 1907 af en werd niet meer opgebouwd.
Kasper en Mieke, zijn vrouw, hadden een dochter, Drika. Ze waren erg behoeftig; ze hadden een koe en een kalf. Potstal en herd schenen één te zijn, want de koe at het voer van de vloer van d’n herd. Kasper ging op z'n daggeld als ze hem vroegen; hij ging ook met gist rond.
Toen zijn huisje was afgebrand ging hij elke dag terug naar zijn steenhopen. Velen zullen nog wel weten hoe hij dan als Jeremias zat te treuren op het puin.

Ga terug