Een brandbrief te Heeze

Heemkronijk jaar:1964, jaargang:3, nummer:5, blz.101 -102

Een brandbrief te Heeze

door: A.v.Oirschot

"19 februari 1844 is te Heeze bij Antonie Smulders op Strabregt een brandbrief gevonden om aan den laasten chijnspael achter de broeksput langst de zijde van het bos in een daar gemaakt kuiltie geld te leggen".

Zo luidt een notitie in de Kronyk van Heeze van Hendrik van Moorsel, die deze in dat zelfde jaar heeft geschreven. 1)

Volgens een aantekening van de bewerker der Kronyk, pater Dominicus de Jong OCR, had men ook in Leende last van brandbriefleggers. Dit schijnt voor beide dorpen vanuit Budel hier georganiseerd te zijn. 2) Het leggen van brandbrieven was allang een plaag, waarmee men in Brabant zat opgescheept. Zo zijn er tenminste nog exemplaren van dergelijke bedreigingen bekend uit het beging van de achttiende eeuw.

‘s Nachts trokken die "vagebonderende nachtridders" er op uit om de door hen geschreven "brandbrieven“ bij de ingezetenen, die zij hiervoor hadden uitgezocht, aan huis onder de deur te schuivens.  De man zou dan de brand van zijn woning kunnen afkopen door een bepaalde som gelds op een aangegeven plaats te leggen.

Eigenlijk was dit dus hetzelfde systeem, dat de benden van Maarten van Rossum al omstreeks 1550 toepasten, al deden zij het dan niet per brief, maar door belegeringen van hele dorpen of steden. In een zo'n brandbrief uit 1713 werd de ontvanger er ook op gewezen, dat hij het gevraagde geld daar en daar neer moest leggen "anders soo geeven wy den duyvel lijf en siel daer op soo we U huys niet in den brant sullen steken" 3) 

Zo is ook bekend, dat in die tijd een zekere Jan Jacob Hermens uit Oss een brandbrief kreeg, waarin geeist werd, dat hij binnen de 24 uur 15 gulden moest brengen bij een bepaalde knotwilg„ "Zo niet dan sal ick U bederven door straffen van schavierigheyt waerop ick duyvel en siel gheef“. 

Maar de bedreigde ging er kennelijk niet in. Er kwam een tweede brief: “Soo sal ons de duyvel met lijf en siel eeuwig wegrucken als wij U niet doot sullen schieten en steken u huys inden brant”

Hier in Heeze was het lange tijd later Antonie Smulders, die bedreigd werd. Maar hij zal zeker niet de enige zijn geweest. Deze Smulders was toen 56 jaar oud. Hij was getrouwd met Johanna Schavers, een dochter van Adrianus Schavers. De plaats, waar Smulders het geld moest leggen  was, de laatste cijnspaal achter de Broekput, een moeras onder Heeze.

Het is natuurlijk stomtoevallig, dat de gemeente Heeze nog hetzelfde jaar deze plek verkocht. 4)

1) H.v.Moorsel: Kronyk of aantekening der merkwaardige voorvallen... 1844, handschrift pag.123

2) Kronyk van Heeze, pag. 106 (5)

3) Edele Brabant III-no.7

4) Kronyk van Heeze pag.106 (2) en (3)

Ga terug