Heemkronijk jaar:1965, jaargang:4, nummer:6, blz.62 -63
DE HEKSEN VAN HEEZE (l)
Door: Anton van Oirschot
Het is alweer een tijdje geleden, dat we enkele avonden in Heeze op pad gingen om te luisteren naar heksenverhalen. Er zijn nog heel wat Heezenaren, die heksen met naam en toenaam hebben gekend; die nog kunnen vertellen wat ze allemaal voor kwaads hebben uitgespookt en die in enkele gevallen ook zelf het slachtoffer (zouden) zijn geweest.
Al enkele keren hebben we die verhalen doorverteld op avonden van heemkundekringen en sommige zijn heel in het kort ook vermeld in het boekje "Van heksen en spoken in Brabant", dat op de laatste Brabantse Dag werd uitgegeven, maar tot dusver zijn ze nog niet, zoals de vertellers ze ons hebben verhaald, zo kompleet mogelijk doorgegeven.
De Stichting tot Codificatie van de Nederlandse Volksverhalen, waarvan Jacques Sinnighe directeur is, heeft de door ons opgetekende verhalen wel in haar archief vastgelegd en is van plan om in Heeze nog meer heksenherinneringen op te halen. De verhalen, die wij al noteerden, willen we echter ook graag -maar dan zonder bronvermelding (belofte maakt nu eenmaal schuld) - in de Heemkronyk vastleggen.
MIE SLOK
Een van de meest bekende heksen van een jaar of veertig geleden was, zoals uit verschillende verhalen door verschillende personen verteld, wel blijkt, Mie Slok op de Rul. En dit is dan "haar" eerste verhaal:
"Op de Rul woonde een vrouw, die ze Mie Slok noemden, maar die eigenlijk anders () heette. Ze had ‘n cafe, of eigenlijk woonde ze bij d'r zuster, die getrouwd was met (). Mie Slok ging zelf altijd de schapen hoeden. Ze had de naam dat ze kon heksen. Een boer, die woonde, waar nou Lou Palen woont, vertelde dat zijn paard begon te spartelen als hij bij Mie Slok langs kwam.
D'r was dan niks mee te beginnen. Hij moest dan gewoon van ‘t werken terugkomen, en ‘t paard uitspannen. Hij zei: Dat doet die lelijke heks, die daar zit. En ook anderen hadden dat. Als ze bijvoorbeeld naar Geldrop moesten en ze kwamen in de buurt van Mie Slok wou dat paard niet meer vooruit. Het was heel erg as ge dat heurde.
Er wordt ook verteld, dat oew vee kapot ging as ze bij oe kwam."
Dat Mie Slok het vooral op dieren gemunt had, blijkt wel uit een verhaal uit geheel andere bron:
"M’n vader had een varken gekocht en Trui had er ook een gekocht, maar dat van haar groeide geen klote. Op een zondag waren we, m'n vader en ik, naar de acht-uren-mis geweest en we liepen over de weg. We waren toen vlak bij 't cafeeke; daar lag de tramlijn nog. Trui zei tegen m'n vader: Driek, we zullen het varken eens gaan bekijken. En toen kwamen ze Mie Slok tegen. Toen zei Trui: Mie, wilde m'n varken nie eens zien? "Dat heb ik al gezien", zei Mie Slok. Het was onmogelijk; ze kon toch zeker nie door de muren heenkijken als ze een gewone vrouw was? Het varken van Trui was zo slecht omdat Mie Slok erbij in de buurt kwam."
HEKSENWRAAK
"In de oorlog 1914-1918 waren ze op een boerderij op de Rul aan het boteren, maar het gong gewoon nie; het was niks waard. Ze zaten kort bij Mie Slok. Nou waren er in die oorlog veel soldaten in Heeze, ook op de Rul. Een van die soldaten zei: “Nou, mag ik me efkes met de boterstand bemoeien? "
"Toe maar", zei de boerin. Er was toch niks meer aan te bederven. De soldaat deed er z'n behoefte in, deed er wat rome bij en liet 't toen boteren. Nou was Mie ook aan het boteren en was daar tevoren al efkes geweest. Toen 't klaar was, kwam ze weer; "Hedde gullie goed geboterd?" vroeg ze. "Ja - zeiden ze - Kek maar hier". En ze hadden echt goeie boter, "En ik heb niks as strond", zei Mie Slok."