Paulus Eckringa

Heemkronijk jaar:1971, jaargang:10, nummer:2,  blz.17 -22

PAULUS ECKRINGA

door:  A.F.N. van Asten

* Secretaris Heeze-Leende

* Stadhouder Kwartier Peelland

* Kasteelheer van Geldrop

Als arme berooide man zo moet Paulus Eckringa vanuit Friesland in 1758 Heeze zijn binnengekomen! Om enigszins een duidelijk beeld van zijn weg naar macht en rijkdom te krijgen, wil ik mijn verhaal in 1685 te Leende laten beginnen. Daar kwam de familie van zijn tweede vrouw vandaan.

Op 14 april 1685 verscheen voor de schepenen van Heeze-Leende de heer Caspar Nobel, ontvanger der licenten en convoyen en president-schepen tot Budel, als jongeman en toekomende bruidegom aan de ene zijde en juffrouw Elisabeth Monincx, jongedochter als toekomende bruid aan de andere zijde. Ze stelden samen hun huwelijksvoorwaarden op. Er bleek tevens dat heer Caspar een bastaard kind (Susanna) had, dat hij verwekt had bij lda Henssen. (1) Mede aanwezig was Johan Monincx een broer van Elisabeth; hun vader was als dominee op 19-2-1685 te Leende overleden.

'n Paar weken later op 7-5-1685 huwden Caspar en Elisabeth voor de schepenen te Leende. (R.A. Heeze 8)

Elisabeth was een dochter van Johannes Monincx in leven predikant te Leende en van Maria Jan van Duysel zijn eerste vrouw.

Johannes Monincx woonde als predikant in Leende bij de kerk en maakte nog op 18-2-1685 zijn testament; de volgende dag overleed hij, nalatend zijn weduwe Maria Grevesteyn, die zijn derde vrouw was geweest.

Anthonis Grevesteyn, predikant, was een broer van haar.

Als kinderen uit het huwelijk van Monincx-van Duysel vonden we:

1. Elisabeth Monicx, zij huwde met Caspar Nobel op 7-5-1685.

2. Susanna Monicx.

3. .Johan Monincx, de oudste zoon, was luitenant der koninklijke garde.

4. Albertus Monincx, mr. chirurgijn, hij vertrok in 1686 naar Groenland.

5. Samuel Monincx, trekt naar Rotterdam, leert er het vak van wijnsteker.

6. Anna Maria Monincx, ze overleed vóór 1685; haar man was Johannes Castella, hij bleef achter met twee kinderen. (2)

Doordat Johannse Monincx in 1685 was overleden bleef Leende een paar jaren zonder predikant. ln 1689 was Andreas de Jongh predikant in Leende. Het oude huis van de vorige predikant bleek zeer vervallen te zijn. (3)

We keren terug naar Caspar Nobel. Hij overleed vóór 1714. Op 13-1-1714 was er een deling van de goederen door hun twee kinderen Johan Nobel en Anna Margaretha Nobel. (4) Elisabeth Monincx als zijn weduwe, hertrouwde vóór 8-5-1715 met Sr. Arnoldus van Sprangh. (5) Elisabeth overleed in 1721 te Gorinchem en haar tweede man Arnold van Sprangh overleed in 1737 te Leiden. Er waren uit dit tweede huwelijk van Elisabeth in 1721 nog drie kinderen; hierbij was: Adrianus van Sprangh. (6)

Uit het eerste huwelijk van Elisabeth M. en Caspar Nobel waren de kinderen:

1. Peter Nobel, hij overleed vóór 1714.

2. Anna Margaretha Nobel. Zij huwde te Heeze voor de dominee op 13-5-1714 met Wijnant Nijnens, jongeman en wonend te Weert. Zij overleed reeds vóór 1715.

3. .Johan Caspar Nobel. Hij huwde na 1714 te Heeze met Johanna Catharina de Jongh; zij was op 4-12-1689 te Heeze geboren als dochter van Johan de Jong(h), drossaard van Heeze-Leende en van Maria Nijnens uit Weert afkomstig.

Johan Nobel woonde te Heeze in de Emmerikstraat en was sinds 10-2-1710 secretaris van Heeze-Leende.

Op 19-3-1710 verscheen Johan N. voor de schepenen van Heeze-Leende en voor de drossaard Johan de Jong. Johan Nobel liet er zijn benoeming door Aelbert Carel Snoeckaert op 10-2-1710 zien en legde vervolgens in handen van drossaard de Jong een behoorlijke eed af en was daarmee secretaris der heerlijkheid en griffier van het leen- en laathof der heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten. (7)

Zij traktement als secretaris was 215 gld. voor Heeze, 200 gld. voor Leende en 90 gld. voor Zesgehuchten.

Johan Nobel machtígde in 1716 heer Johan Caspar Schiek secretaris van de grietenij van Menaldumadeel in Friesland om voor hem op te treden. (8)

Een tante van Johan Nobel was denkelijk Petronella Nobel. Zij was als weduwe van Peter Sch(r)iek met de heer Johan de Jong, drossaard Heeze, testamentaire voogdes over de drie minderjarige kinderen van wijlen Caspar Nobel en Elisabeth Monincx. Een kapitaal van 1200 gld., op 24-4-1691 uitgeleend aan de gemeente Heeze, kwam in het bezit van Johan.

Uit het huwelijk van Johan Nobel en Johanna Catharina de Jong als kinderen:

1. Caspar Nobel, geboren te Heeze op 28-9-1721. ln 1791 was de heer Caspar Jansen eigenaar van het secretaris-huis in de Emmerikstraat waar vroeger Johan Nobel resp. Paulus Eckringa eigenaars en bewoners van waren geweest. ln 1791 was de heer Hendrik Bock er bewoner van. (9)

2. Maria Elisabeth Nobel, zij overleed vóór 1774 en was gehuwd met Hendrik Jacob Laats, predikant te Budel.

3. Johan Nobel, woonde in 1760 te Batavia en was er raadheer van justitie.

4. Catharina Petronella Nobel, geboren te Heeze op 11-11-1719, huwde er voor de dominee op 2-8-1756 (RA Heeze 4) met Paulus Eckringa, geboren te "Sint Anna" in Friesland en weduwnaar van Metje Johanij.

Johan Caspar Nobel, de secretaris, overleed te Heeze begin 1749. Zijn weduwe verhuurt op 28-2-1749 haar huis met hof en boomgaard en koestal en de schuur daar neven staande aan de heer Johan Sterk, predikant te Heeze. De huur zal zijn voor 3 jaar en in geval de huurder van het huren "des pastorale huysinge tot Heeze" ontslagen wordt, dan verbindt zich de voornoemde huurder dat de voornoemde huizing in plaats van 3 jaar voor 12 jaar zal gehuurd worden.

De verhuurster reserveert als dat in geval te mei a.s. alhier nog geen nieuwe secretaris zal zijn, dat dan de huurder zal moeten toestaan dat de kamer alwaar thans de clercken slapen door den drossaard der heerlijkheid als de secretarie waarnemende, met zijn klerken zal mogen worden geoccupeert gelijk ook het cleyn comptoir daer men door de schepene camer ingaet, dog niet langer als 3 maanden na mei a.s. en in geval er eerder een nieuwe secretaris zal zijn aangesteld, zullen de kamers terstond bij zijn aanstelling of uiterlijk binnen 14 dagen worden ingeruimd.

De huur zal 60 gld. Per jaar bedragen.

Aldus besloten 28-2-1749. (10)

'k Weet niet of dit huurkontrakt is doorgegaan, er kwam al gauw een nieuwe secretaris.

ln 1736 woonde Johan Sterk predikant te Heeze reeds op de Ven in de pastorie aldaar.

Dat huis raakte erg vervallen, het centrum van Heeze verplaatste zich naar de Emmerikstraat en dominee Sterk wilde dus in het dorp gaan wonen.

Johannes Nobel van 1710-1749 secretaris van Heeze-Leende, werd rond mei 1749 opgevolgd door PAULUS ECKRlNGA.

Deze Paulus kwam uit Friesland en was er te St. Anna geboren. Hij heeft er met zijn vrouw Metje Johannes gewoond tot 1749.

Op 2-7-1749 kwam Paulus Eckringa, hij was toen reeds secretaris van Heeze en woonde er eveneens, voor de schepenen van Heeze verklaren dat wanneer hij met zijn vrouw Metje nog te Anna Gebuerte(?) in Friesland woonde, hun huis in de nacht van 1 op 2 juni 1748 door gepeupel vernield en geplunderd was.

Paulus was van de ware religie en zal met "dat gepeupel" misschien de katholieke bevolking bedoeld hebben gehad.

Paulus verklaarde hierdoor een grote schade van 13300 gld. te hebben geleden. 

Hij specificeerde die schade voor de schepenen van Heeze als volgt:

aan een nieuw huis van 1746 voor 3500 gld. schade;

aan vernielde meubels 2800 gld. schade;

aan zilver voor 2000 gld. schade;

aan geld-specie voor 5000 gld. schade.

Totaal dus voor 13.300 gld. aan geleden schade..(11)

Wel meende Paulus dat er van dit geschatte bedrag en 13.300 gld. nog wel de waarde van het overgebleven puin afgetrokken zou moeten worden.

Of de Heezenaren dit allemaal geslikt hebben vertelt 't verhaal niet.

Paulus had het in ieder geval geprobeerd.

Niet lang hierna moet Paulus' vrouw overleden zijn.

Paulus had nu nieuwe huwelijksplannen. ln verband met dan tweede huwelijk moest Paulus een inventaris van zijn goederen laten opmaken, omdat er kinderen uit zijn eerste huwelijk met Metje waren.

't Opmaken van die inventaris geschiedde op 19-7-1756. (12)

Er bleken 2 kinderen te zijn: Antje en de heer Hermanus Eckringa.

Antje E. was gehuwd met Carel Lodewijk van Thielen. Deze Carel trad in 1757 te Heeze op als schepen en loco-drossaard.

Hier zal schoonvader wel voor gezorgd hebben. (13)

Op 2-8-1756 trouwde Paulus als weduwnaar voor de dominee te Heeze. (RA Heeze 4) Zijn vrouw werd Catharina Petronella Nobel, dochter van Johan Caspar Nobel, die hij als secretaris opgevolgd was in 1749.

't Ging nu zeer voorspoedig met Paulus.

Hij kreeg het huis van zijn schoonvader in eigendom en woonde in 1776 nog steeds in de Emmerikstraat. Ondertussen was Paulus in 1775 behalve secretaris van de heerlijkheid Heeze-Leende ook nog stadhouder van het kwartier Peelland geworden. Hij bleef dit tot 1762. (14)

Een kind van Paulus werd op 21-9-1761 te Heeze begraven.

ln 1763 erft hij van een overleden broer van zijn vrouw. Die broer heette Mr. Johan Nobel en was raad van justitie des casteels te Batavia.

ln een door het getekend stuk van 1-7-1760 vermaakte Johan aan zijn zuster Catharina Petronella Nobel de som van 2500 rijksdaalders en 48 zware stuivers. (15)

Paulus kreeg steeds meer macht en aanzien.

In 1772 werd de heerlijkheid Geldrop zijn eigendom; zo was hij dus in 23 jaar nadat hij in 1749 als berooide man Heeze was binnengekomen, opgeklommen tot kasteelheer. (16)

ln 1768 had Jan Robert O Donnoghue de heerlijkheid Geldrop verkocht aan Adriaan van Sprang uit Leiden.

Deze Adriaan van Sprang uit Leiden overleed in 1772 zonder kinderen na te laten. Hij was een zoon van Arnoldus van Sprang die in 1737 te Leiden was overleden en van Elisabeth Monincx. Adriaan vermaakte in 1772 de heerlijkheid Geldrop aan zijn nicht, Catharina Petronella Nobel te Heeze en vrouw van Paulus Eckringa. Zij overleed te Den Bosch op 23-12-1791.

Paulus en Catharina hadden een dochter Wilhelmina Johanna Eckringa, geboren te Heeze 10-10-1757.

't Lijkt dat Paulus nog geen goederen genoeg had, want in 1780 erfde hij van zijn overleden broer Jan Eckringa.

Deze Jan Eckringa was rechter van de grietenij Hemelumer Oldephaert en Noordwolde in de zuidwesthoek van Friesland.

Hij testeerde op 1-9-1769.

Ook had Paulus nog een zuster Elisabeth Eckringa. Zij had haar testament gemaakt op 30-1-1780 en was toen weduwe van de heer Jan Galtema, gewezen secretaris van de voornoemde grietenij in Friesland. Van deze Elisabeth erfde Paulus in 1780; (17) hij was toen al sinds 1772 geen secretaris meer van Heeze-Leende, wel woonde hij er nog in 1781.

Paulus Eckringa overleefde zijn vrouw, die in 1791 was gestorven, slechts enkele jaren.

Waarschijnlijk woonde hij de laatste jaren in Den Bosch. Hij overleed er op 9-7-1793 en werd begraven in de St. Janskerk aldaar. (18)

Zijn wapen luidt: Gevierendeeld: l en lV: drie sterren 2-1; ll en lll: een schuingeplaatste vis, vergezeld van twee sterren linksboven en rechts beneden. Over het geneel een kroon. (19)

Doordat Paulus Eckringa slechts tot 1773 secretaris van H-L was gebleven, verpachtte Heer Reynoud Diederik van Tuyl de secretarije en het griffierambt van de Leen- en Laathoven der heerlijkheid Heeze-Leende. Hij deed dit bij akte van 8-12-1772 en verpachtte de ambten, ingaande 1 jan. 1773, voor 5 jaren.

De pachter en nieuwe secretaris werd David van Dijk. Hij overleed te Heeze op 21-6-1778 en Heer van Tuyl verpachtte bij akte van 29-12-1778 nu het ambt aan Hermanus Hendrik Janssen. Deze Janssen bleef secretaris tot hij op 23-8-1799 te Heeze overleed. (20) Zijn opvolger werd Hendrik Godefridus van Moorsel, die bij besluit van het uitvoerend bewind der Bataafsche Republiek d.d. 26-10-1799 benoemd werd tot de nieuwe secretaris van H-L. Op 14 dec. 1799 trad van Moorsel in functie. (21) ln de interimperiode daarvoor was het ambt waargenomen geweest door Cornelis Smulders, president-schepen, geassisteerd met de tegenwoordige klerk Dirk Schutte. (21)

 

Noten: (RA = Rijksarchief van Noord-Brabant te Den Bosch)

1. RA Heeze R 149; tolio 12; d.d. 14-4-1685.

2. RA Heeze R 149; Folio 's 7 verso en 8; d.d. 18-2-1685; ook tol. 53 verso; d.d. 13-4-1686 en RA Heeze R 12; tol. 241 verso; d.d. mei 1687.

3. RA Heeze R 149; fol. 137 verso.

4. RA Heeze R 155; fol. 22 verso; d.d. 13-1-1714.

5. RA Heeze R 155; tol. 38 verso; d.d. 27-4-1714 en tol. 105 verso; d.d. 8-5-1715.

6. RA Heeze R 157; tol. 86 verso; d.d. 19-7-1721; RA Heeze R 165; tol. 107; d.d. 1738; hier zien we Johan Nobel als mede-erfgenaam van Arnoldus van Sprangh.

7. RA Heeze R 14; fol. 97 verso; d.d. 19-3-1710.

8. RA Heeze R 156; tol. 14 verso; d.d. 1716.

9. GA Heeze: lijsten met inwoners van Heeze, beginnend 1736 en verder iedere 5 jaar.

10. RA Heeze R 169; tol. 35; d.d. 1749.

11. RA Heeze R 169; fol. 59; d.d. 2-7-1749.

12. RA Heeze R 171; tol. 102 verso; d.d. 19-7-1756.

13. RA Heeze R 171; fol. 183; d.d. 1757.

14. Inventaris van het Archief Kwartier Peelland door L.N\.Th.L. Hustinx, blz. 62.

15. RA Heeze R 173; tol. 40 verso; d.d. 28-10-1763.

16. Heemkroníjk; 3de jaarg. no. 1: J Aerts: “De Heren van Geldrop", blz. 74-86.

17. RA Heeze R 179; fol. 112; d.d. 15-11-1780.

18. De grafzerken, wapen- en rouwborden der Sint Janskerk van 's-Hertogenbosch door Dr. C.F. Xaveríus Smits; 1912, blz. 252: no. 244: Grav-sfeede van de Heer Paulus Eckríngu obíít den 9 iulí 1793 en Vrouwe Catharina Petronella Nobel zijne huysvrouw obíít 23 decem(bur) 1791.

19. Heemkronijk; 5de iaarg. no. 3: L.G.C.M. van Dijck qsa: Wapens uit Heeze, blz. 38

20. RA Heeze R 178; fol. 24 en 243 verso; d.d. o.a. 30-12-1778.

21. GA Heeze; Resolutie-boek 8; folío's 103 verso, 104 en 113 verso; d.d. 1799.

 

Ga terug