FRANCOIS ADAM BARON D'HOLBACH EN ZIJN NEEF PAUL THlRY BARON

Heemkronijk jaar:1971, jaargang:10, nummer:1,  blz.1 -16

FRANCOIS ADAM BARON D'HOLBACH EN ZIJN NEEF PAUL THlRY BARON

D'HOLBACH, HEREN VAN HEEZE, LEENDE EN ZESGEHUCHTEN.

door:  J. Aerts

Tussen de ineenstorting van het Stelsel van John Law in 1720 en de publikatie van het Stelsel van de Natuur in 1770 ligt een halve eeuw, waarbinnen zich met betrekking tot de heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten van alles heeft voorgedaan wat tot hiertoe nauwelijks of niet bekend is.

Francois Adam baron d'Holbach werd door het " Systeme " van Law schatrijk en kocht de heerlijkheid Heeze, waar hij bij het kasteel de enorme stallen liet bouwen. ln het kasteel liet hij de kostbare gobelins aanbrengen, die er nog altijd de voornaamste kunstschatten zijn. Hij schonk aan de kerk van Heeze een ongelooflijk schitterende verzameling oude paramenten, waarvan de waarde nu ergens tussen de vijftig en honderdduizend gulden moet liggen. Toch is Francois Adam een bijna verwaarloosde heer van Heeze. Zijn portret is nog op het kasteel aanwezig.

ln 1750 schonk hij de bezitting aan zijn neef Paul Thiry baron d'Holbach, een van de meest bekende materialistische filosofen en belangrijk medewerker aan de Encyclopedie van Diderot. ln 177O verscheen zijn hoofdwerk Systeme de la Nature, evenals veel andere van zijn boeken onder de naam van een ander. Het bevat een heldere en logische samenvatting van het filosofisch materialisme, dat vooral door hem en zijn radikale kring werd gepropageerd. Het boek kreeg de bijnaam " Bijbel van het Materialisme ". Natuurlijk kreeg ook zijn salon verschillende namen, waaronder die van " Synagoge van Port Royal "

ln de St. Martinuskerk van Heeze worden nog jaarlijks missen gelezen voor zijn oom en zijn eerste vrouw, krachtens een door hem gestichte fundatie.

Wij geloven niet dat Heeze voor de baronnen d'Holbach veel heeft betekent; maar omgekeerd liggen de zaken anders.

 

D'HOLBACH EN HEEZE

Francois Adam baron d'Holbach kocht in 1732 voor f.210.000,-- de vrije grondheerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten. ln de geschiedsschrijvíng van de heerlijkheid wordt deze heer gewoonlijk met een paar woorden afgedaan. Geheel ten onrechte, zoals wij hieronder uiteen zullen zetten. Zijn betekenis voor Heeze gaat veel verder dan wij tot dusver hebben aangenomen. Het was Francois Adam die de kapitale stellingen bij het kasteel liet bouwen, die de merkwaardige situatie van twee achter elkaar liggende binnenpleinen dit ontstaan. Midden boven de poort tussen beide pleinen is op een hardstenen element het jaartal 1735 gebeiteld, waardoor geen misverstand mogelijk is: d'Holbach liet deze stallen bouwen. Merkwaardig genoeg werd zijn naam er toch nooit mee in verband gebracht.

D'Holbachs invloed op het interieur was niet minder groot. Zijn wapen vinden we er op de koperen schouwbekleding en op enkele andere voorwerpen. Het meest van al echter drukte hij zijn stempel op het interieur door er een aantal zeer kostbare oude gobelins te laten aanbrengen, die na enkele eeuwen nog bijna niets van hun kleurenpracht hebben verloren. We hebben geen zekerheid dat d'Holbach deze gobelins naar Heeze bracht, maar wel een sterke aanwijzing. Binnen zeven jaar na de aankoop van de heerlijkheid wilde Francois Adam de bezitting weer verkopen. Gelukkig ging deze verkoop in 1739 niet door, want de baron had van de verkoop de " Muyertapijten " uitgezonderd. Ongetwijfeld omdat hij er zeer op gesteld was en de gobelins weer mee naar Parijs wilde nemen. De koop ging niet door en de gobelins bleven in Heeze.

Het betreft hier twee taferelen uit een dikwijls uitgevoerde serie over het leven van Alexander de Grote, vervaardigd naar voorbeelden van de directeur van de Koninklijke Franse tapijtweverijen, Charles Lebrun. Vermoedelijk zijn deze " Muyertapijten " ook in die koninklijke ateliers gemaakt. Verder zijn er nog een aantal kleinere gobelins, vervaardigd naar gravures van S.A. Bolswert die op zijn beurt werken van P.P. Rubens als voorbeeld had genomen.

De gegadigde voor de verkoop in 1739 was Jacob Christiaan Pielat, raad en burgemeester van Hattum. Vermoedelijk kon hij zijn financiële verplichtingen niet nakomen. De koop moet als zo goed als in kannen en kruiken zijn geweest, want op 28 september verheft Francois Adam het leen opnieuw.

ln 1737 heeft d'Holbach aan de Staten Generaal toestemming gevraagd om aan de schuurkerk van Heeze een uitbouw te mogen maken voor hem en zijn familie: " waar hij suppliant zich metterwoon had neergezet en zijne ordinaris verblijfplaats hield ". Die eenvoudige dorpskerk was zo klein, schreef hij, dat hij haar niet kon bezoeken en in een gedrang gepaart met vele benautheeden ". We moeten er maar geen ogenblik aan twijfelen of de heer heeft die verbouwing zelf betaald. Dat kon er bij hem best af, zoals we straks zullen zien.

 

DE PARAMENTEN VAN DE ST. MARTINUSPAROCHIE.

Wij zijn er vast van overtuigd geraakt, dat het Francois Adam baron d'Holbach is geweest, die de hele collectie van oude en kostbare paramenten aan de parochie van Heeze heeft geschonken.

Dit vorstelijke gebaar valt al evenmin te bewijzen als de bouw van de stallen en de inbreng van de gebelins. Maar wel hebben we ook hier weer duidelijke aanwijzingen. We kunnen onze vroeger geuite mening ( in " Sterk in het Geloof ", april 1960 ) dat de Horner heren van Heeze niet als schenkers in aanmerking komen volledig handhaven.

Onze veronderstelling dat Dirk Hezíus, sekretaris van paus Adriaan Vl, mogelijk de weldoener kon zijn willen we geheel terugnemen. Het vermoeden dat de Horner heren of Hezius deze schenking hadden gedaan berust in het algemeen op de gedachte, dat in hun tijd het borduurwerk van deze kerkgewaden is ontstaan. De logica ging hier te ver. Van Hezius weten we trouwens dat hij andere mísgewaden aan de parochie van zijn geboortedorp schonk. Ook Anton van Duinkerken neigt in zijn inleiding bij het album " Rorate coeli desuper " (geschenkuitgave van drij. Lecturis n.v. in 1961) in de richting van de Van Horne's, al geeft hij graag toe dat we eigenlijk alleen maar weten dat het ( in het album wordt maar een kazuifel behandeld ) afkomstig is van het kasteel te Heeze. Om de werkelijke plaats van herkomst te ontdekken zullen we de voetsporen van Francois Adam baron d'Holbach moeten nagaan. ln gedachten kunnen we dan globaal een lijn trekken tussen Edesheim in de Palts en Parijs en vandaar via Brussel naar Heeze. Een moeilijke weg met niet veel kans op succes, al wijst St. Michael op een van de kazuifels ons wel naar Brussel of Parijs.

Er zijn twee kazuifels, twee dalmatieken en een koorkap alle bestaande uit oud borduurwerk en gemonteerd ( misschien op êên uitzondering na ) op nieuwere stof. Dan zijn er nog twee andere kazuifels, waarvan er een is versierd met het wapen d'Holbach. Het kruis en de kolom van dit kazuifel zijn van een zeer kostbaar weefsel met uitheemse blad- en vruchtmotieven, aangebracht op een met gestileerde kruisbloemen gedessineerde stof. Het wapen komt er tweemaal op voor: op het snijpunt van de staande en de dwarsbalk van het kruis, en op de voet ervan. D'Holbach heeft dus aan een atelier opdracht gegeven een kazuifel te vervaardigen en hij leverde er zelf een lap stof bij van buiten-gewone schoonheid, mogelijk afkomstig uit Perzië. Het " Memoriale parochiae de Heeze ", berustend op de pastorie en de vorige eeuw samengesteld door pastoor Petrus Stephanus Gast ( 1862-1884 ) zegt hierover: " Ook heeft de kerk van hun (d'Holbach ) het beste casula ontvangen. Het bestaat uit eene aller kostbaarste stof geheel en al met goud doorweven. En zoude naar men zegt medegebracht uit Perzië en vroeger gediend hebben voor eenen mantel ". Uit de beschrijving van pastoor Gast is niet met zekerheid op te maken welk kazuifel hij bedoelt, terwijl de andere paramenten toen toch ook aanwezig moeten zijn geweest. Afgaande op de kleuren die hij noemt " rood en goud ", betreft deze notitie het belangrijkste kazuifel, dat ook onderwerp van het eerder genoemde album is. Het is echter waarschijnlijker, dat de stof van het eerder genoemde Holbachkazuifel uit Perzië afkomstig is en niet de stof van " het beste casula ". Zou dit wel zo zijn, dan moet ook de stof van dalmatieken en koorkap uit Perzië zijn gekomen, want dit zijn alle onderdelen van een overigens incompleet parament van oud, verschillend gedateerd borduurwerk, gemonteerd op dezelfde stof. Naar mijn mening haalt pastoor Gast hier twee kazuifels door elkaar. De pastoor zegt er trouwens bij dat hij put uit de overlevering. Honderd procent zekerheid kunnen wij niet geven, maar persoonlijk zijn wij ervan overtuigd, dat F.A.d'Holbach de schenker is van de hele collectie van Sint Martinus in Heeze. Wij baseren die mening bovendien op onze kennis van de geschiedenis van de heerlijkheid, waarbinnen geen andere mogelijkheid aanwezig is. Tenslotte willen wij onze mening nog met een argument versterken, en dat zijn de gobelins op het kasteel. Deze wijzen in de richting van geweven of geborduurde textielprodukten, althans een bepaalde voorliefde daarvoor.

Na dit alles wordt het tijd eens wat nader kennis te maken met de man die wel ongelooflijk rijk moest zijn. Hij was het ook, de " Mississipiën " Francois Adam baron d'Holbach.

 

AFKOMST EN FORTUIN.

Een eenvoudige familie te Edesheim in de Palts, een klein boerendorpje niet ver van de Franse grens, is zijn vroegste levensdecor. En meteen al worden we er aan herinnerd dat het plaatsje in het bisdom Speyer ligt. De vader van Francois Adam was er bisschoppelijk belastinginner ( bischoeflicher zoller).  Franz was een zoon uit het eerste van de drie huwelijken die Johannes Jacobus Holbach sloot. Wellicht heeft de jonge Franz in Speyer met zijn vader wel eens de pontificale erediensten bijgewoond, die hem later inspireerden om daarvan in Heeze iets terug te willen vinden. ln Heeze stond weliswaar geen kathedraal maar een eenvoudig schuurkerkje. Ondanks alle moeite en kosten kon d'Holbach er niet aarden; in 1739 wilde hij de heerlijkheid weer verkopen.

Na eerst wat eenvoudige funkties te hebben uitgeoefend, kocht Francois Adam in 1713 te Parijs, met geleend geld, een plaats als makelaar in effecten. We zitten dan in het Frankrijk op het einde van de eeuw van Lodewijk XIV. De glans van de Zonnekoning verbleekt toch wel iets als we de gewoonlijk niet zo pessimistische Fénelon citeren. Hij noemde de Franse staat: " Een geruineerde oude machine ". Lodewijk XV was de nieuwe koning, zij het dan voorlopig onder het regentschap van Philips van Orleans. En het was deze Regent, die de uit Schotland afkomstige John Law, na een avontuurlijk en spilzuchtig bestaan - maar daarom niet minder geniaal - de kans gaf om de staatsmachine weer wat op dreef te brengen. Om de beeldspraak maar even vol te houden, geld voor de schatkist is hetzelfde als olie voor de machine.

Om te beginnen kreeg Law in 1716 machtiging om een privébank op te richten met een kapitaal van zes miljoen livres. De Regent werd beschermheer en Law directeur van de nieuwe Banque Generale. Law begon met het uitgeven van papiergeld, wat vele voordelen had boven het tot dan toe gebruikelijke metaalgeld. ln 1717 werd het mogelijk om met het papiergeld van de Banque Generale belasting te betalen, terwijl het tevens mogelijk werd het papier in te wisselen tegen baar geld. De zaken floreerden. Maar we staan pas aan hef begin. Law kocht in 1717 de patentbrieven welke hem het recht verleenden van alleenhandel op Louisiana (genoemd naar Lodewijk XIV) en later nog uitgebreid tot Canada. Al heel gauw werd nu de "Compagnie d'Occident " opgericht; de Mississippimaatschappij. De deelnemers hierin werden " Mississipiens " genoemd. Door middel van grove leugens werd Louisiana, waar inmiddels New Orleans was gesticht, voorgesteld als het land van de gouden bergen, soms zelfs letterlijk. Voor beterweters was er altijd wel plaats in de Bastille. ln 1719 werd de bank verheven tot staatsbank onder de naam van Banque Royal. Wie nu nog wantrouwig was ten opzichte van de zaken van John Law was een kniesoor. Met de  mississippimaatschappij ging het dan ook voortreffelijk. ln een jaar tijd stegen de aandelen tot 800% van hun nominale waarde, met het gevolg dat er een enorme speculatie ontstond in alle soorten aandelen. Bij gebrek aan een beurs was de Rue Quincampoix, waar de bank was gevestigd, de plaats waar allen samenkwamen.

De onvoorstelbare winsten en niet te stillen goudhonger leidden tot de meest bizarre toestanden. Het behoorde tot de zeer reëele mogelijkheden om op een dag een vermogen te verdienen. Sommen van twintig en dertig miljoen winst per dag waren geen uitzondering.

Onder meer als gevolg van listige trucs was de stijging zo groot, dat iemand die op het einde van 1718 20.000 L. in geld had gebruikt om staatspapieren te kopen, daarvoor een paar jaar later een bedrag van twee miljoen in goud kon krijgen.

Er zijn een honderdtal namen bekend geworden van personen die door middel van het Stelsel van Law twintig miljoen of meer verdiend hebben. Franz Adam Holbach is er een van.

Degene die hun fortuin aan het " Systeme " te danken hebben, waren dezelfde die het tenslotte deden instorten. Hadden zij genoeg verdiend, of zagen ze de mislukking aankomen? Gedurende een dag of veertien waren de aandelen 18 tot 20 duizend livres waard. Maar men wisselde desnoods in tegen een koers van 15 duizend; men had er toch niet meer dan 500 voor betaald. Het Stelsel van John Law stortte volkomen in. We kunnen het verbijsterende verhaal van deze dagen lezen in een dissertatie van J. Muller uit 1920: Het financieele Stelsel van John Law.

Maar wij keren terug naar de man die zijn fortuin had veilig gesteld: Franciscus Adam Holbach. Nog altijd Duitser, buitenlander dus, zoals vele " Mississipiens ". De rijkgeworden heren kochtten landgoederen en adellijke titels. Zo ook Franz Adam. Omstreeks 1720 verlaat hij Parijs en bouwt in zijn geboorteplaats Edesheim het slot Küpperwolf, dat er heden ten dage nog is. ln 172O werd hij in de adelstand opgenomen; zes jaar later verkrijgt hij de titel van ridder van het H. Roomse Rijk en tenslotte in 1728 die van baron.

 

DE RIJKE OOM EN ZIJN FAMILIE

Een halfzuster van Francois, Margaretha, was gehuwd met een zekere Christianus Westerberg en hun enige dochter heette Suzanne. Johanna Jakobina Holbach, een andere zuster, was gehuwd met Jakob Thierry of Dietrich en ook Thiry. Hun zoon was de op 8 december 1723 te Edesheim geboren Paulus Thiry, die later de titel baron d'Holbach van zijn oom zou erven en onder die naam beroemd is geworden. Suzanne Westerberg en Paul Thiry " enfants adoptif " van Francois Adam zullen straks de voornaamste erfgenamen van hem zijn. Waarom de ouders van Paulus Thiry de opvoeding van hun zoon hebben overgelaten aan Francois Adam Holbach is niet bekend. ln elk geval lieten zij de vorming van hun zoon over aan hun rijk geworden schoonbroer.

Francois Adam nam de jonge Paul op 12-jarige leeftijd mee naar Parijs. Hoewel we over die tijd tot 1744 niets zeker weten over Paulus Thiry d'Holbach, mogen we wel aannemen, dat hij er een schitterende sociale en intellectuele vorming kreeg.

Op 10 januari 1744 werd de toen 21-jarige " Paulus van Holbach, Baro Palatinus " aan de universiteit van Leiden ingeschreven als student in de rechten. Hij woonde daar eerst bij apotheker Kruíthof met zijn bediende " Paulus Pelsner, Enghjensis " en daarna nog bij Philip Pohl en Jan Smagtenburg. ln de jaarlijks opgemaakte recensielijsten komt zijn naam het laatst voor op 15 februari 1748, waaruit we mogen opmaken, dat hij in dat jaar zijn studie in Leiden heeft voltooid. Gedurende zijn studietijd is aan hem vijfmaal een " certificat de vie " uitgereikt, wat we het best kunnen vergelijken met een uittreksel uit het bevolkingsregister. De eerste maal door het stadsbestuur van Leiden op 9 januari 1745 en vervolgens door de schepenen van de Vrije Grondheerlijk-Heeze op 12 oktober 1746, 17 maart en 10 augustus 1747, en op 13 januari 1748. Tijdens zijn studietijd in Leiden verbleef hij dus geregeld op het kasteel van zijn oom te Heeze.

 

TWEE BRlEVEN UIT HEEZE

Er zijn twee brieven van Paulus d'Holbach bekend, die hij vanuit kasteel Heeze heeft geschreven aan zijn Engelse studiegenoot John Wilkes te Alesbury. De eerste is gedateerd " Heeze Aug. 9 1746 ". ln de lange brief schrijft hij onder meer, dat een zekere mr. Vernon hem bij zijn vertrek uit Leiden bij toeval vertelde dat hij van plan was een reis naar Spa te maken. lk vroeg hem met mij mee te reizen omdat het landgoed van mijn oom dan toch op zijn weg lag. Vernon bleef een week in Heeze en zette toen zijn reis voort. Hij schrijft verder, dat hij bij zijn aankomst te Heeze merkte dat het landgoed van zijn oom in bezit was genomen door de generaal graaf Palfi met een groot aantal militaire begeleiders. Hij schenkt ook veel aandacht aan de militaire verrichtingen in de Oostenrijkse Successieoorlog, waar we dan midden in zitten. Zestienduizend manschappen onder bevel van graaf Bathiani zijn onlangs van de omgeving van Breda naar Valkenswaard gekomen ( " Flakenswert ( where you have past in your journey to Spa ) one houre from hence ", staat er letterlijk).

 

Prins Charles arriveerde dezelfde dag om het bevel van de geallieerden op zich te nemen. De volgende dag vertrok het 70000 man sterke leger in de richting van Luik, om een belegering van Namen door de Franse te voorkomen. lk heb gehoord, dat de twee legers nog maar een uur van elkaar af zijn en we kunnen dan ook gauw nieuws verwachten over een grote veldslag. Tot zover d'Holbach over de strijd om de opvolging door Maria Theresia ( Pragmatieke Sanctie ).

Een andere Engelse studievriend van d'Holbach was Dowdeswel, de latere eeuwige opposant bij het hof van St. James, Tory onder de Whigs en Whig onder de Torys, zoals Pierre Naville, de voornaamste biograaf van d'Holbach hem beschrijft, was de enige die na afloop van het studiejaar in Leiden was gebleven. lk heb hem gevraagd schrijft d'Holbach, om naar Heeze te komen om zijn vakantie hier door te brengen en ik hoop dat hij mijn voorstel aanneemt en volgende week hier zal zijn. Wat een gelukkig driemanschap zouden wij vormen als jij daar ook bij kon zijn,schrijft hij aan Wilkes. Uit de tweede brief, gedateerd 3 december 1746, weten we dat Dowdeswel inderdaad tot half september de gast is geweest op het kasteel. We hebben dikwijls naar jou gezelschap verlangd en oprecht gemeende plengoffers aan je gebracht met bourgogne en champagne, schreef hij aan John Wilkes, met wie hij zijn leven lang bevriend bleef. Een andere Engelse medestudent van d'Holbach was de dichter Akenside.

ln deze brief vertelt hij ook, dat hij zijn reis naar Duitsland, waar hij de winter had willen doorbrengen, had moeten onderbreken omdat de rentmeester van zijn oom plotseling was overleden. Hij nam tijdelijk de rol van rentmeester op zich. Ik weet niet hoelang ik verplicht ben te blijven, schrijft hij, maar ondertussen speel ik mijn rol van landjonker tamelijk goed met jagen, schieten, vissen en elke dag wandelen, zonder de altijd aantrekkelijke conversatie met Horatius, Virgilius, Homerus en al onze vrienden van de Champs-Elysées te vergeten.

 

TERUG NAAR PARIJS

Na de oorlog in 1749 keert Paulus d'Holbach terug naar Parijs. Hij verkrijgt er de Franse nationaliteit, die zijn oom reeds een jaar daarvoor heeft verworven. Daar ontmoet hij ook zijn nicht weer, de al eerder genoemde Suzanna Westerberg, die gehuwd was met J.B.Nicolas d'Aine. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, waarvan er twee voor ons verdere verhaal van belang zijn: Basilia Genoveva Susanna en haar zuster Charlotte Suzanna d'Aine. Op 3 februari 1750 trouwt Paul Thiry d'Holbach te Parijs met zijn achternicht, de eerstgenoemde Basilia d'Aine, waardoor zijn volle nicht nu tevens zijn schoonmoeder werd. Vanzelfsprekend was Francois Adam bij de huwelijksplechtígheid aanwezig en had natuurlijk een huwelijksgeschenk voor het jonge paar:  de heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten. Slechts eenmaal daarvoor is de heerlijkheid als bruiloftsgeschenk aangewend. ln 1598 schonk Maria van Horne de bezitting aan haar nicht Sabina van Horne bij gelegenheid van haar huwelijk met Cleriade de Geneve. Nadat de gebruikelijke formaliteiten vervuld waren was Paulus d'Holbach de nieuwe heer van Heeze.

Francois Adam mocht het nog beleven, dat het paar op 3 februari 1753 verblijd werd met een zoon, Francois Paul Nicolas die r.k. gedoopt werd in de kerk van Saint Germain l'Auxerrois. Nog in hetzelfde jaar, op 5 september, overleed Francois Adam te Parijs.

Zijn universele erfgenamen waren Suzanna Westerberg en Paul Thiry nu voortaan baron d'Holbach, hoewel hij ook andere vrienden en bekenden in zijn testament had bedacht.

Minder dan een jaar na de dood van de oom, trof de familie een nieuwe slag. Op 27 augustus 1754 overleed in haar huis aan de Rue Saint Thomas du Louvre Basile-Géneviève-Suzanne d'Aine, echtgenote van baron  d'Holbach, ongeveer vijfentwintig jaar oud.

D'Holbach was diep bedroefd om het verlies van zijn mooie jonge vrouw, die hij zeer beminde. Zijn vrienden waaronder Diderot en Grimm treurden met hem. Met baron Grimm maakte hij een lange reis om afleiding te vinden. Rousseau schreef in zijn " Confessions " over haar beminnelijkheid en lieftalligheid.

Blijkens het " Memoriale " is voor vrouwe Basilia op 18 september 1754 te Heeze een uitvaartdienst gehouden, waarschijnlijk op verzoek van haar man.

Twee jaar later hertrouwde baron d'Holbach met de tien jaar jongere zuster van Basilia, Charlotte-Suzanne d'Aine. Uit deze verbintenis, die met pauselijke toestemming werd gesloten, werden nog drie kinderen geboren: Charles-Marius, Amelie-Suzanne en Louise-Pauline. Charlotte-Suzanne overleed vijfentwintig jaar na de dood van haar man, op 81-jarige leeftijd. Zij was in de salon van haar man de gastvrouwe en ontving er alle grote mannen van die tijd. ln de winter in Parijs in de Rue Royale-St. Roche en 's zomers op het kasteel Grandval ( bezitting van de familie d'Aine ) dicht bij Parijs. Het leven op Grandval en de voortreffelijke kwaliteiten van de gastvrouw zijn door Diderot beschreven in zijn Lettres à Sophie Volland.

 

FUNDATIE D'HOLBACH IN HEEZE

Vóór zijn twede huwelijk had baron d'Holbach voor hem en zijn minderjarige zoon Francois zijn bezittingen laten inventariseren. Aan de inventaris, die op 1 juni was opgemaakt, bleek nogal wat te mankeren. De baron kwam hierop zelf van Parijs naar Heeze.

Een door hemzelf mede ondertekende schepenakte van 12 juli 1756, is daarvoor het bewijs. Op 7 september was baron d'Holbach terug in Parijs. Gedurende die twee maanden dat hij in Heeze was, moet d'Holbach ook de fundatie hebben gesticht voor zijn oom Francois Adam en zijn eerste vrouw Basilia Genoveva Suzanna d'Aine. Het betreft twee solemnele jaargetijden die jaarlijks omstreeks Allerheiligen in de parochiekerk van Heeze moesten worden opgedragen. Ook nu weer is het “ Memoriale " de bron van onze kennis: Van deze familie zó bekend om den beruchten Baron de Holbagh philisoof en eerste vriend der goddelooste philosoven ( pastoor Gast wist kennelijk niet dat het hier om een en dezelfde persoon gaat ); is de kerk aangekomen een rente ten laste der stad Bree groot 600 Luiksche guldens - waarin gefundeerd zijn twee zingende jaargetijden ". Onder het hoofdstuk " Fundationis " vinden we nogmaals de beschrijving van deze fundatie, die " In Perpetuum ", dus eeuwigdurend is en zoals nu blijkt niet ten laste van de stad, maar van Arnoldus der Coningen te Bree. Pastoor Gast tekent hierbij aan: " Van dezen gift en geannexeerden last vind ik geene bewijzen dan de traditie. De rente met welke inning men aanhoudende moeilijkheden had is in 1861 den 20 juli afgelost met de som van f. 235,--".

Met toestemming van mgr. Zwijsen werd op 29 juli 1861 de fundatie gevestigd in een perceel weiland " de Belierd ". Toen in 1920 de opbrengst nog maar f. 5,-- per jaar bedroeg, besloot men om voortaan twee gelezen missen te doen; in 1928 bracht de grond weer f. 10,-- op en werden het weer solemnele jaargetijden. ln 1953 werd het stipendium verhoogd omdat de grond weer meer (f. 18,-- ) opbracht. ln 1958 heeft de parochie "de Belierd" geruild voor een ander perceel grond. De laatste wijziging in de fundatie, ingaande op 1 januari 1968 is de beschikking van het bisdom waarbij alle inperpetuum-fundaties zijn samengevoegd, waarvoor nog jaarlijks twee H.H. Missen worden opgedragen.

Ziedaar de geschiedenis van een fundatie gesticht door een man die alle religie te vuur en te zwaard heeft bestreden. Een atheistisch filosoof uit de tijd van de Verlichting, waarvan gezegd werd, dat hij de eer had de goddelooste van allen te zijn, een man ook op wiens levenswandel nagenoeg niets valt aan te merken; die in praktijk heeft gebracht dat christelijke deugden ook vanuit een matarialistische levensbeschouwing kunnen worden toegepast. Het is nooit duidelijk geworden wanneer  d'Holbach precies tot het atheisme is overgegaan. ln 1757 nog verklaarde de pastoor van St. Germain l'Auxerrois, dat hij een goed zoon was van de kerk en het afgelopen jaar zijn Pasen nog had gehouden. Zeker is wel dat hij invloed heeft ondergaan van deisten, materialisten en atheisten van zijn tijd. Het behoorde tot de tot de goede toon in de eeuw van de rede om de godsdienst aan te vallen. De la Mettrie ( l'Homme machine ), maar ook het testament van Jean Meslier, de atheistische pastoor van Etrépigny en vooral ook geschriften van Engelse schrijvers en alles wat de " philosophes " publiceerden behoorde tot de veelgelezen werken van die tijd. Prof. dr. L.J. Rogier zegt hierover: " Niet de boeken hebben Frankrijk en de andere landen van het westen ontkerstend, maar de ontkerstening nam gestalte aan in die boeken: wat daarin in het volle licht trad, leefde al lang tevoren in de schaduw".

 

VERKOOP VAN HEEZE

De twee maanden die d'Holbach in 1756 in Heeze doorbracht, gebruikte hij bovendien om de heerlijkheid te verkopen en wel op 17 juli van dat jaar aan Jan van Oudshoorn te Rotterdam, voor de som van  f. 192.500,--. Maar ook ditmaal ging de verkoop niet door vermoedelijk omdat Jan van Oudshoorn intussen was overleden. Op 26 februari 1757 wordt de verkoop geannuleerd. De weduwe van de koper had op 19 juni 1758 12000L betaald voor de vernietiging van het koopcontract. Tenslotte verkocht hij de heerlijkheid in 1759 aan Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken tegen betaling van 400.000 livres. Het contract is van 14 mei. Het geld van de verkoop werd door d'Holbach en zijn zoon belegd in Holland tot 1775. Baron d'Holbach is in latere iaren nog enkele malen in Nederland geweest met het oog op deze belegging.

Een groot deel van de boeken van d'Holbach zijn op de persen van Marc Michel Rey te Amsterdam gedrukt. ln het tolerante Holland van die tijd werd alles gedrukt wat men in eigen land niet durfde. Veel van zijn ongeveer veertig werken verschenen onder een schuilnaam of een naam van overleden personen. Zijn voornaamste boek is Systeme de la Nature (1770) waarin hij het verst doorgevoerde materialistische systeem propageert. Het werd vele malen herdrukt en verscheen in 1821 voor het eerst onder de naam van d'Holbach. Vertalingen van het werk verschenen in het Engels, Duits, Spaans en Russisch. Sedert honderd jaar werd het boek niet herdrukt. ln de Centrale catalogus voor Nederland staan slechts zes exemplaren geregistreerd, waaronder maar een van de eerste druk. Het is nogal wat, als we weten dat het lnstitute et Musée Voltaire in Génève alleen maar over een samenvatting beschikt. Vele van de boeken van baron d'Holbach richtten zich tegen de religie en hun bedienaren, die door hem en zijn medestanders werd gezien als een bron van onwetendheid en ongeluk. Niettemin bevatten zijn andere boeken " de fijnzinnigste uitlatingen, getuigend van algemene mensenliefde, sociaal gevoel en uitnemende geestesbeschaving ".

D'Holbach behoorde tot de voornaamste medewerkers aan de Encyclopedie van Diderot. Uitgezonderd het eerste deel, werkte hij aan alle delen mee. Hij schreef ongeveer 400 artikelen, meestal over chemie, mineralogie, natuurlijke historie en aanverwante onderwerpen. Zijn salon werd weleens het " hoofdkwartier van de Encyclopedie " genoemd.

Meer bekend is nog de naam " Café de l'Europe ", en werkelijk hij ontving aan zijn tafel bijna alle geleerden van zijn tijd. Rousseau, Diderot, Helvetius, Turgot, David Hume, John Wilkes, Grimm, Priestley, Benjamin Franklin, Sterne, Walpole, Garrick, Naigeon, Galliani, Marmontel zijn slechts een greep die met vele andere namen is uit te breiden.

Wij konden U nauwelijks een indruk geven van de betekenis van baron d'Holbach en dat was ook niet de bedoeling. Alleen al in deze eeuw verschenen zeven boeken over hem en tal van belangrijke tijdschriftartikelen.

Baron d'Holbach overleed op 21 januari 1789 in zijn huis aan de Rue Royale-Saint-Roche op 66-jarige leeftijd. Hij werd begraven in de kerk van Saint-Roche, waar vijf jaar voor hem ook Diderot was begraven.

 

DE PARAMENTEN VAN DE ST. MARTlNUSPAROCHlE TE HEEZE

Achter de zware kluisdeur in de sacristie van Heeze liggen ze bewaard de kostbare paramenten, geschenk van Francois Adam baron d'Holbach. Geheel volgens de regels, liggend en met tussenleggers om het fraaie borduurwerk te beschermen. Borduurwerk uit de tijd die door Huizinga zo treffend Herfsttij der middeleeuwen werd genoemd, gemonteerd op kostelijke stoffen van gouddraad uit latere tijd. Dat moet welhaast zeker gebeurd zijn op verzoek van Francois Adam d'Holbach die met het oude borduurwerk ook een uit Perzië afkomstige stof kocht, waarvan hij een kazuifel liet vervaardigen met zijn eigen wapen erop.

De collectie bestaat uit een kazuifel met voorstellingen uit de twee helft van de Xve eeuw. Zeven gebeurtenissen uit het leven van Maria: verloving, bezoek aan Elisabeth, blijde boodschap, vlucht naar Egypte, en centraal de stal te Bethlehem, opdracht in de tempel en aanbidding van de koningen. Bij dit kazuifel behoren twee dalmatieken met elk vijftien heiligenfiguren, uit de eerste helft van de XVle eeuw en enige symbolen uit het lijden van Christus. Bij dit driestel hoort ook een pluviale (koorkap) met twee maal zes heiligenfiguren, eveneens uit de eerste helft van de XVle eeuw en een vernieuwd schild.

Verder is er nog een kazuifel van omstreeks 1500 van rood fluweel met aan de voorkant twee heiligen evenals aan de achterkant, waar bovendien op het snijpunt van de kruisbalken St. Michael met de draak is afgebeeld in een zestiende eeuwse omlijsting. Op beide uiteinden van de dwarsbalk twee kleine figuren met gekruiste lansen.

Het kazuifel met het wapen van d'Holbach hebben wij reeds elders in dit artikel beschreven.

Ook is er nog een achttiende eeuws kazuifel met veelkleurig gebloemde zijde met vernieuwd kruis en kolom, dat vermoedelijk ook een onderdeel van de door d'Holbach geschonken paramenten is geweest.

ln 1958 zijn de twee kazuifels en dalmatieken te Roermond in het atelier voor kerkelijke kunst van J.R. Jansen hersteld van de vergaande slijting.

Het is duidelijk, dat de kwetsbare produkten van laat middeleeuwse borduurkunst slechts bij uitzondering bewaard kon blijven. Wij moeten misschien juist daarom zeggen dat het nog veel is wat bewaard bleef. Op de vorig jaar te Keulen gehouden tentoonstelling " Herbst des Mittelalters " waren bijzonder fraaie voorbeelden van religieuze borduurkunsten te zien. Het Aartsbisschoppelijk museum te Utrecht heeft een mooie verzameling en om deze willekeurige vermelding te besluiten noemen we nog de abdij van Averbode die eveneens fraaie oude paramenten bezit. Dit borduurwerk werd vervaardigd in ateliers, dikwijls naar voorbeelden van schilderwerken. De opdrachtgevers waren geestelijken of edellieden, die zich naar de geest van hun tijd met Bourgondische praal omgaven. 

 

VOORNAAMSTE BRONNEN EN LITERATUUROPGAVE.

Parochiearchief St. Martinus te Heeze.

Memoriale Parochiae de Heeze alsmede stukken betreffende de inperpetuum-fundaties.

RA 's-Hertogenbosch, Heeze R 148 (verkoop heerlijkheid aan F.A. d'Holbach) folio 29-40.

RA 's-Hertogenbosch, Heeze R 171 (inventaris kasteel, taxatie en verkoop - aan Jan van Oudshoorn- en annulering daarvan), folio 79-99;100-102;141-142.

Mededeling van drs. Th.J. Meijer, conservator van het Academisch Historisch Museum der Rijksuniversiteit te Leiden.

Gay, P., De verlichte eeuw; Parool/Life Amsterdam 1967.

Zwager, H., Waarover spraken zij? Salons en conversatie in de achttiende eeuw; Assen 1960.

Müller Jr., J.M., Het financieele stelsel van John Law (diss.) Veenendaal 1920.

Rogier, L.J., Geschiedenis van de Kerk; dl. Vll " De Kerk in het tijdperk van Verlichting en Revolutie " 1964.

Moorsel, H.G. van, Kronijk etc. van Heeze, uitgeg. d. P. Dom de Jong ocr, Achelse Kluis 1953.

Lough, J., " Le Baron d'Holbach. Quelques documents inédítes ou peu connus ", Revue d'Histoire Litteraire de la France, t. 57, no. 4, okt.-dec. 1957, pp. 524-543.

Lüthy, H., " Les Mississipíens de Steckbarn et la fortune des barons d'Holbach ", Schweizer Beitrage zur allgemeinen Geschichte, Bd. 13, 1955, pp. 143-165.

Cushing, M.P., Baron d'Holbach (diss.), New York 1914.

Hubert, R., Le baron d'Holbach et ses amis, Paris 1928.

Naville, P., d'Holbach et la philosophie scientifique au VXllle siècle (nouvelle edition) 1967.

Gelder. Dr. H.E. van "Heeze", Nederlandsche kastelen en hun historie, dl.2; 1914.

Voorlopige lijst der monumenten van geschiedenis en kunst, Dl. X; De provincie Noordbrabant; 's Gravenhage 1931.

Charbonnel, P., "D'Holbach", Textes choisis; tome premier; Paris 1957 (Dl. ll nog niet verschenen).

Topazio, V., D'Holbach's motal philosophie, its background and development, Geneve 1956. Publicatie van L'lnstitut et Musée Voltaire te Geneve.

De foto's in dit nummer zijn, met uitzondering van pagina 7, van J.Aerts.

N.B.

Dit werk is verweg het belangrijkste van alles wat over d'Holbach verscheen. Naast tal van archiefstukken is in dit boek een chronologische bibliographie van het oeuvre van d'Holbach alsmede een uitvoerig literatuuroverzicht opgenomen.

Uiteraard zijn in dit boek de nieuwe gegevens in deze bijdrage van de Heemkronyk nog niet verwerkt.

 

Ga terug